domein: leefomgeving Flashcards

(68 cards)

1
Q

benedenloop

A

deel van de rivier of beek vanaf de middenloop tot de monding, waar het verval en de stroomsnelheid over het algemeen laag is en de sedimentatie groot is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

binnen en buitendijks gebied

A

gebied binnen of buiten de dijken (binnen is gebied wat beschermd word door de dijken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bovenloop

A

deel van een rivier of beek vanaf de bron tot de middenloop. het verval en de stroomsnelheid en de erosie over het algemeen groot zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

debiet

A

hoeveel water die per seconde op een bepaald punt door een rivier/beek stroomt, uitgerukt in m3. (waterafvoer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dijkverzwaring

A

versterken van dijken door het te verbeden, te verhogen of te verstevigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dwarsprofiel

A

dwarsdoorsnede van een riviergeul of beek op een bepaald punt, die de waterbreedtre en die verschillen in diepte laat zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lengte profiel

A

grafische weergave van de hoogteligging van de loop van een rivier of beek over een bepaald traject, bijvoorbeeld vanaf de bron tot de monding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kanalisatie

A

het rechtrekken en bedijken van een rivier om betere waterafvoer mogelijk te maken en de rivier vaak ook te voorzien van struwen (sluizen) om hem beter bevaarbaar te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

klimaatverandering

A

verandering van de gemiddelde weesgesteldheid over een zeer lange periode als gevolg van natuurlijke en mensenlijke oorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

krib

A

korte dwarsdam (hoofd) die loodrecht op de rivieroever is aangelegd en die dient om de stroomsnelheid te vergroten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

middenloop

A

deel van een rivier of beek vanaf de bovenloop tot aan de benedenloop, de helling niet zo groot is waardoor de rivier gaat meanderen. erosie en sedimentatie zijn hier ongeveer in evenwicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

onregelmatigr neerslag regiem

A

toegenomen schommelingen in de hoeveelheid neerslag per jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ontbossing

A

kappen van bossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

piekafvoer

A

tijdelijke extra hoge waterafvoer (hoogwater) van een rivier in een jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

regiem

A

jaarlijkse schommmelingen in de waterafvoer van een beek of rivier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stroomgebied

A

het hele gebied dat afwatert op een bepaalde rivier en zijn zijrivieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

stroomstelsel

A

rivier met alle zijrivieren en vertakkingen die deel uitmaken van hetzelfde stroomgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

stuw

A

beweegbare dam in rivier of beek, om waterafvoer te beinvloedden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

uiterwaarden

A

hoger gelegen deel van het winterbed van een rivier dat periodiek overstroomd wordt en dat tussen die de zomerdijk en de winterdijk ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

verhang

A

hoogteverschil in km tussen twee plaatsen langs een rivier of beek (verval per km)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

verstening

A

toename van het bebouwde oppervlak en infrastructuur waardoor de infiltratie van neerslagwater vermindert en de oppervlakteafvoer van water toeneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

vertragingstijd

A

periode tussen de verhoogde waterstand in een bovenstrooms gedeelte van een rivir en de te verwachten verhoging in het benedenstrooms gelegen deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

verval

A

hoogteverschil tussen twee plaatsen langs een rivier of beek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

waterkering

A

een dam, dijk, stormvloedkering of keermuur die (overtollig) water tegenhoudt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
waterscheiding
de grens tussen twee stroomgebieden die wordt gevormd door hogere delen in het landschap
26
winterbed
gebied tussen twee winterdijken dat bestaat uit zomerbed en uiterwaarden
27
zeespiegelstijging
een langdurig verhoging van het zeeniveau met als voornmaaste oorzaak de opwarming van het klimaat
28
zomerbed
hoofdgeul van een rivier of beek die meestal wordt begrensd door zomerdijken
29
afvoeren (bevorderen)
maatregel binnen de drietrapsstrategie om wateroverlast te vermijden waarbij water via rivieren en kanalen naar een ander gebied worden gebreacht
30
bergen
maatregel binnen de drietrapsstrategie. als het water niet voldoende ter plaatse kan worden vastgehouden, moet het worden geborgen in plassen, meren, kanalen of speciaal daarvoor ingerichtte bekkens
31
dijkverlegging
het landinwaarts verplaatsen van de winterdijk om een grotere waterafvoer mogelijk te maken
32
drietrapsstrategie
aanpak die moet voorkomen dat waterhuishoudkundige problemen van het ene gebied op het andere gebied worden afgewenteld
33
integraal waterbeleid
samenhagend beleid wat betreft invalshoeken en schaalniveaus op het gebied van waterveilighied en watervoorziening
34
kribverlaging
het verlagen van kribben om bij hoogwater de opstuwing te verminderen
35
nevengeul
relatief kleine geul die min of meer evenwijdig aan de hoofdgeul loopt en die bij een gemiddelde waterstand en bij laagwater niet of nauwelijks water afvoert, maar die bij hoogwater de afvoercapaciteit van de rivier vergroot
36
noodoverloopgebied
polder die gecontroleerd onder water kan worden gezet om een extreem hoge waterstand in een rivier te verlagen
37
obstakelverwijdering
verwijdering van een obstakel of begroeiing uit het rivierbed dat de waterafvoer belemmert
38
overstromingsrisicobewustzijn
de mate waarin inwoners van een gebied zich bewust zijn van de natuurlijke gevaren die hen omringen en welk risico ze daarbij lopen
39
rijkswaterstaat
de overheidsdienst die het beleid uitvoert op het gebied van veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid in nederland
40
rijnconferentie
bijeenkomst van de voor de waterhuishouding verantwoordelijke ministers met als doel problemen rond de rijn gemeenschappelijk aan te pakken en de internationale commissie ter bescherming van de rijn (ICBR) aan te sturen
41
rivierbedverruiming,- verdieping, -verbreding
rivierverbreding --> dijkverlegging rivierverruiming --> combinatie van technische ingegrepen om een hoge waterafvoer van een rivier op te vangen rivierverdieping --> technische ingrepen om de rivier meer ruimte te geven door de uitwaard te verdiepen of het zomerbed uit te graven
42
ruimte voor de rivier
overheidsmaatregel die de waterafvoer in de rivierbedding en de uitwaard verbeteren en die het rivieren gebed aantrekkelijker maken
43
tweede deltacommissie
staatscommisie die de overheid moet adviseren over de gevolgen voor de nederlandse kust van de te verwachten zeespiegelstijgingm de afvoer van de grote nederlandse rivieren en andere klimatologische en maatschappelijke ontwikkelingen in de komende eeuw, en welke duurzame oplossingen er mogelijk zijn
44
uitwaardevergraving
het geheel of gedeeltelijke afgraven van de uiterwaard zodat er meer water in het winterbed past
45
vasthouden (retentie)
maatregel binnen de drietrapsstrategie, neerslag word opgeslagen op de plaats waar het water is gevallen
46
waterschappen
regionale overheidsinstantie die zorft voor het waterbeheer in een bepaald gebied
47
watertoets
beschrijving van de wijze waarop rekening moet worden gehouden met de waterhuishouding bij nieuwe besluiten op het gebied van ruimtelijke ordening
48
creatieve stad
stad waar veel nieuwe ontwikkelinen en innovatie activiteiten plaatsvinden
49
duale arbeidsmarkt
tweedeling in het aanbod van arbeidskrachten in een regio, een slecht geschoolde, kansarme groep duidelijk te onderscheiden valt van een beter geschoolde kansrijke groep
50
sustainable city
een stad die zo duurzaam mogelijk probeert te zijn door het verbruik van natuurlijke hulpbronnen zo laag mogelijk te houden door de inzet van vernieuwbare grondstoffen
51
kenniseconomie
economie van een land of stad waarbij een groot deel van de economische groei voortkomt uit de ontwikkeling en toepassen van nieuwe technologie
52
publiek-private samenwerking (pps)
samenwerking tussen een overheid en een of meer private onderneming
53
science parks
een gebied vlakbij een uni waar hoger onderwijs, hoogwaardig onderzoek en kennisintensieve bedrijven bij elkaar zitten, wat mogelijkheden schept om zo elkaars kennis te gebruiken
54
smart city
stad die door de inzet van slimme technologi, creativiteit innovatie en kennis aantrekkelijker duurzamer een leefbaarder wil worden
55
zakelijke dienstverlening
het deel van de dienstensector dat zich zakelijk houdt met dienstverlening, bijvoorbeeld het bank en verzeringswezen
56
bewonerskenmerk
eigenschap van de mensen in een wijk of buurt over samenstelling en grootte van huishoudens, herkomst, inkomen, leeftijd en gezinsfase
57
buurt- en/of wijkvoorzieningen
dagelijkse voorzieningen met een klein verzorgingsgebied; winkels, medische en sociale zorginstellingen en vervoermogelijkheden
58
buurtprofiel
typering van een buurt op bewoners kenmerken, woningkenmerken, woonomgeving en openbare ruimte
59
gentrification
het proces waarbij rijke mensen huizen opkopen, opknappen en verkopen waardoor de prijzen van die huizen en de naasten huizen hoger worden en mensen moeten verhuizen omdat ze het niet meer kunnen betalen (vaak rond de stad)
60
herstructuering
proces waarbij een verouderd en veloederd gebied in de stad planmatig word verbouwd en vernieuwd, zodat het voldoet aan huidige eisen
61
objectieve (on)veiligheid
de gemeten en geregisteerde criminaltiteit in de openbare ruimte
62
openbare ruimte
grondgebied in de gemeente dat eigendom en in beheer is van de overheod en in principie voor alle burgers toegangelijk is
63
sociale cohesie
mate van samenhang tussen de mensen in een buurt, wijk of gemeente. samenhang wordt vergrooy door bijvoorbeeld de kerk, school of buurtactiviteiten
64
stadsvernieuweing
proces van het opknappen van stadswijken
65
subjectieve (on) veiligheid
de mate waarin iemand zich in zijn woon en leefomgeving door misdrijven, overtredingen en andere dingen zich veilig voelt
66
woningkenmerken
eigenschap van een woning: ouderdom, eigendom, woningtype, prijs en onderhoudstoestand
67
woonomgeving
het gebied dat in de directie omgeving van een woning ligt
67
woonomgeving
het gebied dat in de directie omgeving van een woning ligt