drogredenen Flashcards
(12 cards)
1
Q
oorzaak-gevolg (causaliteit)
A
- geen voldoende oorzaak
- niet de enige oorzaak
- geen relatie tot elkaar
2
Q
kenmerk-eigenschap
A
focus op 1 kenmerk en andere genegeerd
3
Q
voor- en nadelen
A
overdrijving van een gevolg
4
Q
vals dilemma
A
maar twee opties/geen nuance
5
Q
overhaaste generalisatie
A
conclusie op basis van enkele gevallen
6
Q
verkeerde vergelijking
A
geen verband
7
Q
autoriteit
A
onbetrouwbare autoriteit
8
Q
persoonlijke aanval
A
niet gespreekt op het argument
9
Q
ontduiken v/d bewijslast
A
vragen om bewijs/geen argumenten geven
10
Q
vertekenen v/h standpunt
A
woorden in de mond leggen
11
Q
bespelen v/h publiek
A
afwijkende mening vormen
12
Q
cirkelredenering
A
standpunt onderbouwd door standpunt