Duits p45_48 deel 3 Flashcards
(40 cards)
1
Q
smaken
A
schmecken
2
Q
zwemmen
A
schwimmen
3
Q
ontmoeten
A
treffen
4
Q
missen
A
verpassen
5
Q
wachten
A
warten
6
Q
tonen
A
zeigen
7
Q
kamperen
A
zelten
8
Q
vanaf
A
Ab
9
Q
avontuurlijk
A
abenteuerlich
10
Q
geleid
A
geführt
11
Q
gunstig
A
günstig
12
Q
nu
A
jetzt
13
Q
trouwens
A
übrigens
14
Q
vermoedelijk
A
vermutlich
15
Q
misschien
A
vielleicht
16
Q
waarschijnlik
A
wahrscheinlich
17
Q
fantastisch
A
wunderbar
18
Q
indrukwekkend
A
beeindruckend
19
Q
een beetje
A
ein bisschen
20
Q
eigenlijk
A
eigentlich
21
Q
bijna
A
fast
22
Q
koel
A
kühl
23
Q
lekker
A
lecker
24
Q
gewoon
A
üblich
25
geen idee
Keine Ahnung
26
daar heb ik vandaag geen zin in
Darauf habe ich heute keinen bock.
27
waar heb je zin in?
Warauf hast du bock?
28
akkoord
Einverstanden
29
ik zie er al naar uit
ich freue mich schon
30
gelukkig
Zum Glück
31
kijk eens
Guck mal
32
naar hartenlust
Nach herzenslust
33
tof idee
Tolle Idee
34
Waarin heb je zin
Worauf hast du Lust
35
dat klopt
Stimmt
36
Freiburg is een bezoek waard
Freiburg is einen Besuch wert
37
de sauna staat u ter beschikking
die Sauna steht ihnen zur Verfügung
38
hij gaat altijd laat naar bed
Er geht immer spät ins bett
39
alles is goed verlopen
Alles hat gut geklappt
40
ik heb me niet eens verveeld
Ich habe mich nicht einmal gelangweilt
