Duits trede 8 Flashcards
(108 cards)
1
Q
Ik moet
A
Ich muss / soll
2
Q
Jij moet
A
Du muss / sollst
3
Q
Hij/zij/het moet
A
Er/sie/es muss / soll
4
Q
Wij moeten
A
Wir müssen / sollen
5
Q
Jullie moeten
A
Ihr müsst / sollt
6
Q
Zij moeten
A
Sie müssen / sollen
7
Q
U moet
A
Sie müssen / sollen
8
Q
Ik zal / word
A
Ich werde
9
Q
Jij zult / word
A
Du wirst
10
Q
Hij / zij / het zal/word
A
Er / sie / es wird
11
Q
Wij zullen / worden
A
Wir werden
12
Q
Jullie worden
A
Ihr werdet
13
Q
Zij zullen / worden
A
Sie werden
14
Q
Zij zullen / worden
A
Sie werden
15
Q
Ik wil
A
Ich will
16
Q
Jij wilt
A
Du willst
17
Q
Hij / zij / het wilt
A
Er / sie / es will
18
Q
Wij willen
A
Wir wollen
19
Q
Jullie willen
A
Ihr wollt
20
Q
Zij willen
A
Sie wollen
21
Q
U wilt
A
Sie wollen
22
Q
Schrijven
A
Schreiben
23
Q
Begrijpen
A
Verstehen
24
Q
Duren
A
Daueren
25
Drummen
Schlagzeug spielen
26
Vernielen
Zerstören
27
Openen
Öffnen
28
Ontmoeten
Treffen
29
Schoonmaken
Sauber machen
30
Verklaren / uitleggen
Erklären
31
Zich inspannen
Sich bemühen
32
Aanhouden / arresteren
Verhaften
33
Opgroeien
Aufwachsen
34
Meedelen
Verkünden
35
Uitschelden / beledigen
Beschimpfen
36
Halen/redden
Schaffen
37
Laten zien
Zeigen
38
Omschrijven
Beschreiben
39
Bewonderen
Bestaunen
40
Vechten
Kämpfen
41
Vaardig
Fähig
42
Straks
Bald
43
De repetitie
Die Probe
44
Zo nodig
Zur Not
45
Gekneusd
Verstaucht
46
De pijn
Der Schmerz / die Schmerzen
47
Ik ben gelukkig
Ich bin glücklich
48
Zaterdag
Samstag
49
De drums
Das Schlagzeug
50
De drummer
Der Schlagzeuger
51
Graag gedaan
Gern geschehen
52
Verschillend
Unterschiedlich
53
De tent
Das Zelt
54
Het podium
Die Bühne
55
Pas
Erst
56
Het terrein
Der Platz
57
Erg duur
Sehr teuer
58
Even
Mal
59
De camping
Der Campingplatz
60
Ik verheug me
Ich freue mich
61
Inderdaad
In der Tat
62
Later
Später
63
Informeren
Bescheid geben
64
Het optreden
Der Auftritt
65
Het lukt
Es gelingt
66
Serieus
Ernsthaft
67
Samen
Zusammen
68
Tamelijk
Ziemlich
69
Vier keer
Vier Mal
70
De achtergrond
Der Hintergrund
71
Het verhaal
Die Geschichte
72
De dromen
Die Träume
73
De muziek
Die Musik
74
Het vuilnis
Der Müll
75
Het afval
Der Abfall
76
De instrumenten
Die Instrumente
77
De cello (de cello’s)
Das Cello (die Celli)
78
De drums
Das Schlagzeug
79
De saxofoon
Das Saxophon
80
De gitaar
Die Gitarre
81
De viool
Die Geige
82
De snaren
Die Saiten
83
De muziekschool
Die Musikschule
84
Het orkest
Das Orchester
85
Het geluid
Das Geräusch
86
De bezienswaardigheid
Die Sehenswürdigkeit
87
De lift
Der Aufzug
88
De tentoonstelling
Die Ausstellung
89
Het dagelijks leven
Der Alltag
90
Beroemd
Berühmt
91
De fiets
Das Rad / Fahrrad
92
Doorgestuurd
Weitergeleitet
93
Het resultaat
Das Ergebnis
94
Zonder problemen
Ohne Probleme
95
De carrière
Die Karriere
96
De biografie
Die Biografie
97
De zanger
Die Sänger
98
De rol
Die Rolle
99
Het concert
Das Konzert
100
Succesvol
Erfolgreich
101
Zelfs
Sogar
102
Bovendien
Außerdem
103
De indruk
Der Eindruck
104
De artiest
Der Künstler
105
De schermen
Die Kulissen
106
De handtekening
Das Autogramm
107
De voorstelling
Die Vorstellung
108
Iets bijzonders
Etwas besonderes
