DUITSLAND IN EUROPA Flashcards
(34 cards)
1
Q
1918
A
eind WO1
2
Q
1918-1933
A
weimarrepubliek
3
Q
1919
A
verdrag van versailles + spartakusopstand
4
Q
1923
A
Hyperinflatie duitsland
5
Q
1924
A
dawesplan
6
Q
1929
A
beurskrach vs
7
Q
1939
A
duitsland valt polen aan
8
Q
1933
A
rijksdagbrand + overleiden Hindenburg + Hitler rijkskanselier
9
Q
1938
A
anschluss oostenrijk + conferentie van Munchen
10
Q
1940
A
slag om engeland
11
Q
1942
A
slag om stalingrad
12
Q
1944
A
D-day
12
Q
feb 1945
A
conferentie van Jalta
13
Q
juli 1945
A
conferentie van potsdam
14
Q
1945
A
Duitsland verdeeld in 4 zones + oprichting VN
15
Q
1948
A
Marshallplan + Duitse mark
16
Q
1947
A
containmentpolitiek + trumandoctrine
17
Q
1948-1949
A
blokkade van berlijn
17
Q
1950
A
STASI opgericht
18
Q
1949
A
NAVO, BRD en DDR + comecon
19
Q
1951
A
EGKS opgericht
20
Q
1961
A
berlijnse muur
21
Q
1952
A
BRD bij EGKS
21
Q
1955
A
BRD bij NAVO + warschaupact
21
1962
cuba crisis
22
1969
willy brandt BRD
23
1970
knieval van warschau
23
1969-1979
detente
24
1972
wederzijdse erkenning BRD en DDR
25
1971
erik honecker DDR
26
1985
sovjet-unie gotbatsjov
26
1990
nieuwe verkiezingen DDR + hereniging west en oost duitsland
27
1991
val van de SU
27
1989
val berlijnse muur
