NEDERLAND Flashcards
(26 cards)
1
Q
1946
A
Babyboomers
2
Q
1947
A
noodwet
3
Q
1948
A
Rooms-rode regering
4
Q
1955
A
nozems
5
Q
1959
A
aardgas gevonden in Groningen
5
Q
1957
A
handelingsonbekwaamheid wet + AOW
6
Q
1960
A
geleide loonpolitiek + consumptiemaatschappij
7
Q
1963
A
anticonceptiepil
8
Q
1965
A
ontzuiling + bijstandswet
9
Q
1966
A
D66 opgericht + arbeidsongeschiktheidswet
10
Q
1969
A
Dolle mina opgericht
11
Q
1971
A
echtscheidingswet
12
Q
1973
A
Oliecrisis
13
Q
1975
A
suriname onafhankelijk
14
Q
1980
A
economische crisis
15
Q
1982
A
ruud lubbers president
16
Q
1991
A
NL voorzitter EEG
16
Q
1985
A
verdrag van schengen
16
Q
1992
A
verdrag van maastricht
17
Q
2000
A
polarisatie
17
Q
1995
A
val van sebrenica
17
Q
1994
A
algemene wet gelijke behandeling
18
Q
2001
A
pim vermoord + homohuwelijk
19
Q
2002
A
invoering euro
19
2006
digitale revolutie
20
2008
econonmische crisis
