Dutch 1-499 Flashcards
(499 cards)
1
Q
the
A
de
2
Q
be
A
zijn
3
Q
of
A
van
4
Q
and
A
En
5
Q
a
A
A
6
Q
to
A
naar
7
Q
in
A
in
8
Q
he
A
Hij
9
Q
have
A
hebben
10
Q
it
A
Het
11
Q
that
A
Dat
12
Q
for
A
voor
13
Q
they
A
zij
14
Q
I
A
ik
15
Q
with
A
met
16
Q
as
A
als
17
Q
not
A
niet
18
Q
on
A
op
19
Q
she
A
zij
20
Q
at
A
bij
21
Q
by
A
door
22
Q
this
A
dit
23
Q
we
A
Wij
24
Q
you
A
Jij
25
do
Doen
26
but
Maar
27
from
van
28
or
of
29
which
welke
30
one
een
31
would
zou
32
all
alle
33
will
zullen
34
there
daar
35
say
zeggen
36
who
Wie
37
make
maken
38
when
wanneer
39
can
kan
40
more
meer
41
if
als
42
no
nee/geen
43
man
man
44
out
uit
45
other
ander
46
so
Dus
47
what
Wat
48
time
tijd
49
up
omhoog
50
go
gaan
51
about
over
52
than
dan
53
into
naar binnen
54
could
zou kunnen
55
state
staat
56
only
alleen
57
new
nieuw
58
year
jaar
59
some
sommige
60
take
nemen
61
come
komen
62
these
deze
63
know
weten
64
see
zien
65
use
gebruik
66
get
krijgen
67
like
leuk vinden
68
then
Dan
69
first
Eerst
70
any
elk
71
work
werk
72
now
nu
73
may
Mogen
74
such
zo een
75
give
geven
76
over
over
77
think
denken
78
most
meest
79
even
zelfs
80
find
vinden
81
day
dag
82
also
Ook
83
after
na
84
way
manier
85
many
veel
86
must
moeten
87
look
kijken
88
before
voor
89
great
Geweldig
90
back
rug
91
through
door
92
long
lang
93
where
waar
94
much
veel
95
should
zou moeten
96
well
Goed
97
people
mensen
98
down
omlaag
99
own
eigen
100
just
zojuist
101
because
omdat
102
good
Goed
103
each
elk
104
those
die
105
feel
gevoel
106
seem
lijken
107
how
Hoe
108
high
hoog
109
too
te
110
place
plaats
111
little
klein
112
world
wereld
113
very
erg
114
still
nog steeds
115
nation
natie
116
hand
hand
117
old
oud
118
life
leven
119
tell
vertellen
120
write
schrijven
121
become
worden
122
here
hier
123
show
show
124
house
huis
125
both
beide
126
between
tussen
127
need
behoefte
128
mean
gemeen
129
call
telefoongesprek
130
develop
ontwikkelen
131
under
onder
132
last
laatst
133
right
rechts
134
move
beweging
135
thing
ding
136
general
algemeen
137
school
school
138
never
nooit
139
same
dezelfde
140
another
een andere
141
begin
beginnen
142
while
terwijl
143
number
nummer
144
part
deel
145
turn
draai
146
real
echt
147
leave
vertrekken
148
might
macht
149
want
wil
150
point
punt
151
form
formulier
152
off
uit
153
child
kind
154
few
weinig
155
small
klein
156
since
sinds
157
against
tegen
158
ask
vragen
159
late
laat
160
home
thuis
161
interest
interesse
162
large
groot
163
person
persoon
164
end
einde
165
open
open
166
public
publiek
167
follow
volgen
168
during
tijdens
169
present
cadeau
170
without
zonder
171
again
opnieuw
172
hold
uitstel
173
govern
regeren
174
around
rondom
175
possible
mogelijk
176
head
hoofd
177
consider
overwegen
178
word
woord
179
program
programma
180
problem
probleem
181
however
Echter
182
lead
leiding
183
system
systeem
184
set
set
185
order
volgorde
186
eye
oog
187
plan
plan
188
run
loop
189
keep
houden
190
face
gezicht
191
fact
feit
192
group
groep
193
play
toneelstuk
194
stand
stellage
195
increase
toename
196
early
vroeg
197
course
cursus
198
change
wijziging
199
help
hulp
200
line
lijn
201
city
stad
202
put
neerzetten
203
close
dichtbij
204
case
geval
205
force
kracht
206
meet
ontmoeten
207
once
eenmaal
208
water
water
209
upon
bij
210
war
oorlog
211
build
bouwen
212
hear
horen
213
light
licht
214
unite
verenigen
215
live
live
216
every
elk
217
country
land
218
bring
brengen
219
center
centrum
220
let
laten
221
side
kant
222
try
poging
223
provide
voorzien
224
continue
doorgaan
225
name
naam
226
certain
zeker
227
power
stroom
228
pay
betalen
229
result
resultaat
230
question
vraag
231
study
studie
232
woman
vrouw
233
member
lid
234
until
tot
235
far
ver
236
night
nacht
237
always
altijd
238
service
dienst
239
away
weg
240
report
rapport
241
something
iets
242
company
bedrijf
243
week
week
244
church
kerk
245
toward
richting
246
start
begin
247
social
sociaal
248
room
kamer
249
figure
figuur
250
nature
natuur
251
though
hoewel
252
young
jong
253
less
minder
254
enough
genoeg
255
almost
bijna
256
read
lezen
257
include
erbij betrekken
258
president
president
259
nothing
Niets
260
yet
nog
261
better
beter
262
big
groot
263
boy
jongen
264
cost
kosten
265
business
bedrijf
266
value
waarde
267
second
seconde
268
why
Waarom
269
clear
duidelijk
270
expect
verwachten
271
family
familie
272
complete
compleet
273
act
handeling
274
sense
gevoel
275
mind
verstand
276
experience
ervaring
277
art
kunst
278
next
volgende
279
near
in de buurt van
280
direct
direct
281
car
auto
282
law
wet
283
industry
industrie
284
important
belangrijk
285
girl
meisje
286
god
god
287
several
meerdere
288
matter
materie
289
usual
gebruikelijk
290
rather
liever
291
per
per
292
often
vaak
293
kind
vriendelijk
294
among
te midden van
295
white
wit
296
reason
reden
297
action
actie
298
return
opbrengst
299
foot
voet
300
care
zorg
301
simple
eenvoudig
302
within
binnenin
303
love
Liefde
304
human
menselijk
305
along
langs
306
appear
verschijnen
307
doctor
arts
308
believe
geloven
309
speak
spreken
310
active
actief
311
student
student
312
month
maand
313
drive
drijfveer
314
concern
zorg
315
best
best
316
door
deur
317
hope
hoop
318
example
voorbeeld
319
inform
informeren
320
body
lichaam
321
ever
ooit
322
least
minst
323
probable
waarschijnlijk
324
understand
begrijpen
325
reach
bereik
326
effect
effect
327
different
verschillend
328
idea
idee
329
whole
geheel
330
control
controle
331
condition
voorwaarde
332
field
veld
333
pass
doorgang
334
fall
val
335
note
opmerking
336
special
speciaal
337
talk
gesprek
338
particular
bijzonder
339
today
Vandaag
340
measure
meeteenheid
341
walk
wandeling
342
teach
onderwijzen
343
low
laag
344
hour
uur
345
type
type
346
carry
dragen
347
rate
tarief
348
remain
blijven
349
full
vol
350
street
straat
351
easy
eenvoudig
352
although
hoewel
353
record
dossier
354
sit
zitten
355
determine
bepalen
356
level
niveau
357
local
lokaal
358
sure
Zeker
359
receive
ontvangen
360
thus
dus
361
moment
moment
362
spirit
geest
363
train
trein
364
college
middelbare school
365
religion
religie
366
perhaps
misschien
367
music
muziek
368
grow
groeien
369
free
vrij
370
cause
oorzaak
371
serve
dienen
372
age
leeftijd
373
book
boek
374
board
bord
375
recent
recent
376
sound
geluid
377
office
kantoor
378
cut
snee
379
step
stap
380
class
klas
381
t
WAAR
382
history
geschiedenis
383
position
positie
384
above
boven
385
strong
sterk
386
friend
vriend
387
necessary
nodig
388
add
toevoegen
389
court
rechtbank
390
deal
overeenkomst
391
tax
belasting
392
support
steun
393
party
feest
394
whether
of
395
either
of
396
land
land
397
material
materiaal
398
happen
gebeuren
399
education
onderwijs
400
death
dood
401
agree
mee eens zijn
402
arm
arm
403
mother
moeder
404
across
over
405
quite
nogal
406
anything
iets
407
town
dorp
408
past
verleden
409
view
weergave
410
society
maatschappij
411
manage
beheren
412
answer
antwoord
413
break
pauze
414
organize
organiseren
415
half
half
416
fire
vuur
417
lose
verliezen
418
money
geld
419
stop
stop
420
actual
feitelijk
421
already
al
422
effort
poging
423
wait
wachten
424
department
afdeling
425
able
bekwaam
426
political
politiek
427
learn
leren
428
voice
stem
429
air
lucht
430
together
samen
431
shall
zullen
432
cover
omslag
433
common
gewoon
434
subject
onderwerp
435
draw
tekenen
436
short
kort
437
wife
vrouw
438
treat
traktatie
439
limit
beperken
440
road
weg
441
letter
brief
442
color
kleur
443
behind
achter
444
produce
produceren
445
send
versturen
446
term
termijn
447
total
totaal
448
university
universiteit
449
rise
opstaan
450
century
eeuw
451
success
succes
452
minute
minuut
453
remember
herinneren
454
purpose
doel
455
test
test
456
fight
gevecht
457
watch
horloge
458
situation
situatie
459
south
zuiden
460
ago
geleden
461
difference
verschil
462
stage
fase
463
father
vader
464
table
tafel
465
rest
rest
466
bear
beer
467
entire
geheel
468
market
markt
469
prepare
voorbereiden
470
explain
uitleggen
471
offer
aanbod
472
plant
plant
473
charge
aanval
474
ground
grond
475
west
westen
476
picture
afbeelding
477
hard
moeilijk
478
front
voorkant
479
lie
leugen
480
modern
modern
481
dark
donker
482
surface
oppervlak
483
rule
regel
484
regard
groet
485
dance
dans
486
peace
vrede
487
observe
observeren
488
future
toekomst
489
wall
muur
490
farm
boerderij
491
claim
claim
492
firm
stevig
493
operation
operatie
494
further
verder
495
pressure
druk
496
property
eigendom
497
morning
ochtend
498
amount
hoeveelheid
499
top
bovenkant
