Dutch Flashcards
(33 cards)
Kunnen
Moeten
Mogen
Zullen
Willen
Can
Must
Allowed
Should
Want
Kunnen wij hier eten?
Can we eat hier
Dat kan ik niet eten
Hebben jullie al een keuze kunnen maken?
Ik kan nooit keuzes maken
Kun je Nederlands praten?
jullie mogen achterin gaan zitten
you can sit in the back
mag ik contant betalen?
can I pay in cash?
mogen wij de menukaart ?
Can we have the menu?
mag ik een jus d’orange ?
Can I have an orange juice?
wij moeten hier eten
we have to eat here
Ik moet eten
I have to eat
Ik moet naar wc
ik wil hier eten
i want to eat here
ik wil graag een broodje hummus
I would like a hummus sandwich
wil ik iets langzamer praten , als je blieft
I want to talk a little slower, if you please
zullen wij ergens buiten de deur gaan ontbijten?
Shall we go out for breakfast somewhere?
wat voor ontbijtje zal ik nemen?
what kind of breakfast should I have?
ik zal een video voor jullie maken
I will make a video for you
het zal morgen gaan regenen
it will rain tomorrow
en ik stuur je dan vanmiddag een appje
and I will send you an app this afternoon
OKÉ is goed ik zie het straks
OK, that’s fine, I’ll see later
Dagen van de week
Dag. Dagen .vandaag
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Welke dag is het van dag ?