Dutch Flashcards
(65 cards)
Favorable/ideal
Gunstig
Something is suitable for it
Iets is er geschikt voor
Explanation/statement
De verklaring
National character/mentality
Volksaard, de
For the sake of (smth)
Omwille van (noun)
Side issues, minor details
Bijzaak, de, bijzaken
By exposing them to smth, this happens
Door ze bloot te stellen aan iets ….
Ride/ drive
Ritje, het, ritjes
To get stuck/ no change
Blijven steken
Across
Dwars
Policy
Beleid, het
Among
Onder
With that
Daarmee
What worries me is that..
Wat mij zorgen baart, is dat…
To consider
Overwegen
Facility, facilities
Voorziening, de, voorzieningen
Being intended for, allocated to (smth)
Bestemd (zijn) voor
Gradually, overtime
Gaandeweg
Controversial
Omstreden
The past
Het verleden
Hotline
Meldpunt, het
Read (imperfectum)
Las, lassen
To be missing (be absent)
Ontbraken, ontbreken
To be run over (by a car)
Doodgereden worden