Dutch H 1 t/m 3 Flashcards

(200 cards)

1
Q

een band van metal die iets bij elkaar moet houden (braces)

A

DE BEUGEL

veel kinderen op de basisschool hebben een beugel voor hun tanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het feit dat iets mag
de goedkeuring

(permission)

A

DE TOESTEMMING

  • ze kregen geen toestemming om een huis te laten bouwen
  • Moet ik altijd t_oestemming vragen_ aan de patiënt of ik de huisarts mag informeren?’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de richting waarin iets zich ontwikkelt

(tendency, trend)

A

DE TENDENS

de tendens is dat steeds minder mensen boeken en kranten lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

toch al
in elk geval

(anyway)

A

SOWIESO

hij wist niet tot hoe laat hij moet werken, maar hij heeft beloofd dat hij sowieso zal komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

door iemand gedaan moeten worden
betekenen, inhouden

(come down)

A

NEERKOMEN OP

  • het zware werk komt op Joop neer
  • dus het komt erop neer dat u alles zelf moet betalen

(KWAM NEER OP, IS NEERGEKOMEN)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

namely

A

NAMELIJK

  • geen taart voor de heer Fransen, hij wil namelijk dunner worden
  • er zijn in het Nederlands twee letters die nooit aan het eind van de woord staan, namelijk de “v” en de “z”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het feit dat je elkaar verkeerd begrijpt

(misunderstanding)

A

HET MISVERSTAND

door een misverstand staat de foto op een verkeerde plaats in de krant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

in stukke verdelen

(to divide)

A

IN/DELEN

  • hij bedrijf is ingedeeld in verschillende afdelingen
  • de schrijven kan altijd zelf zijn tijd indelen

(DEELDE IN, HEEFT INGEDEELD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

opzettelijk ( <=> per ongeluk)

iets doen met de bedoeling om dat te doen

(on purpose)

A

EXPRES

Joke had ‘s middags expres niet zo veel gegeten omdat ze ‘s avonds naar een restaurant wilde gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

aanraden
zeggen dat iets of iemand er goed of nuttig is

(recommended)

A

AAN/BEVELEN
( BEVAL AAN, HEEFT AANBEVOLEN)

ik kan dit restaurant aanbevelen, het eten is er heerlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

niet recht

(crooked)

A

SCHEEF

Wie bepaalt er wanneer een neus zo scheef is dat hij geopereerd moer worden?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

iemand die hard werkt

(hardworking)

A

IJVERIG

  • de leerling scheef ijverig alles op wat leraar zei
  • Joppe is ijverig. Hij staat uren in de keuken on nieuwe recepten uit te maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

iets belangrijk vinden,

houden van

A

HECHTEN (ZICH) AAN

_(_HECHTTE ZICH AAN, HEEFT GEHECHT AAN)

  • Zijn familie hecht aan goede manieren
  • Het kind hechtte zich snel aan de nieuwe hond
  • Ik ben erg aan mijn familie gehecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

(iets ernstigs) meemaken en weer herstellen

(endure, bear)

A

DOORSTAAN

(DOORSTOND, HEEFT DOORSTAAN

  • Hij heeft de operatie goed doostaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

in twee richtingen

(back and forth)

A

HEEN EN WEER

  • Verder bewogen ze heen en weer voor de spiegel en maakten bewegingen die ze normaal niet maken
  • de agente liep een paar heen en weer door de straat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het besluit

keer dat iemand of iets kan worden gebruikt

(ordinance, at disposal)

A

DE BESCHIKKING

  • volgens een beschikking van de rechter moest hij 3000 E betalen
  • Olifantenvrouwen kregen in hun verblijf een hoge spiegel tot hun beschikking.
  • Hij had een auto tot zijn beschikking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
  • de lange neus van een olifant
  • de gang waaordoor je in een vliegtuig komt
A

DE SLURF

  • Waroom heeft een olifant een lange slurf
  • Pas toen de slurf aan het vliegtuig zat, kon iedereen uitstappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
  • vergeleken met
  • wat dat betreft, op dat punt

(rescpect)

A

HET OPZICHT

  • Dolfijnen hebben empathie ten opzichte van soortgenoten
  • de winst is dit jaar met 45 procent gedaald ten opzichte van het vorige jaar
  • De broers zijn allebei erg nieuwsgierig; in dat opzicht lijken ze op elaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

(van iemand) met veel zelfvertrouwen

zelfverzekerd

(confident)

A

ZELFBEWUST

  • zelbewust optreden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q
  • een voorwerp van steen, hout of metal dat bedoeld is als kunst
  • iets wat te zien is op een film, foto= het plaatje
  • de impressie
A

HET BEELD

  • op het plein stond een beeld van de koning te paard
  • de film liet vreselijke beelden van het ongeluk zien
  • ik zal proberen een guidelijk beeld te geven van wat mijn werk inhoudt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

iets groter of mooier voorstellen dan het is

(exaggerate)

A

OVERDRIJVEN

(OVERDREEF, HEEFT OVERDREVEN)

  • hij ovedreef toen hij zei dat hij meer geld verdient dan een minister
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

iets dat niet erg veel of nier erg goed is

(moderate)

A

MATIG

  • de prsentaties van de groep waren matig. niet erg goed maar ook niet slecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

iets krijgen dankzij iemand of iets

(to owe)

A

TE DANKEN AAN IETS HEBBEN

  • hij heeft zijn succes vooral te danken aan zijn mooie stem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

zeggen dat je het verkeerd vindt

niet geschikt verklaren

(reject, disapprove)

A

AFKUEREN

  • her parlament keurde zij voostel af
  • de heer Joosten is volledig afgekeurd voor zijn werk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
aanvaarden dat het zo is accepteren (accept)
ZICH N**_EE_**RLEGGEN BIJ (LEGDE ZICH NEER BIJ HEEFT ZICH NEERGELEGD BIJ) * Rene zou dat nooit doen. Als iets niet lukt, dan legt hij zich erbij neer.
26
de manier waarop je iets doet of met iemand omgaat de aanpak (approach)
DE BEN**_A_**DERING * De makers van het programma kozen voor een tota nieuwe benadering
27
* naar iemand toegan om iets te vragen * dichterbij komen ## Footnote (approach)
BENADEREN (BENRDERDE, HEEFT BENADERD) * Het bestuur van de stichting heeft mevrouw Abdolla benaderd om voorzitter te worden * Niemand kon de snelle tijd van hardloper benaderen
28
volledig helemaal volslagen (completely)
VOLSTR**_E_**KT * Ik ben volstrekt niet met je eens
29
zorgen dat iemand iets niet doet (to hold back, to discourage)
WEERH**_OU_**DEN VAN (WEERHIELD VAN, HEEFT WEERHOUDEN VAN) * Hij probeerde haar te weerhouden van het kopen van een boek
30
zorgen dat iets niet gebeurt ## Footnote (avoid)
VERM**_IJ_**DEN (VERMEED, HEEFT VERMEDEN) * om ongelukken te vermijden nam de dronken man een taxi
31
* niet netjes * dit word gebruik je bij hoge bedragen als je niet precies bent ## Footnote (careless)
SL**_O_**RDIG * de juf vond dat Daniels werk er veel te slordig uitzag * hij verdient een slordige zestigduizend euro per jaar
32
precies en zorgvuldig nauwgezet exact (accurate)
NAUWK**_EU_**RIG * wilt u alles nauwkeurig lezen?
33
over iemand praten zonder die persoon dat weet, vooral over negative dingen (gossip)
R**_O_**DDELEN (OVER) (RODDELDE, HEEFT GERODDELD) * Sinds Michelle een relatie heeft met de directeur, wordt er veel over haar geroddeld
34
misschien wel mogelijk (maybe)
WELL**_I_**CHT * wellicht wilt u een kopje koffie?
35
de hele tijd steeds = constant (constant, living)
VOORTD**_U_**REND * de koningin werd voortdurend gevolgd door journalisten * het heeft voortdurend aandacht nodig voor een blijvend resultaat
36
deel van een geheel laten worden ## Footnote (to incorporate)
**_O_**PNEMEN * Hij zou Rene niet opnemen in zijn team
37
* de ....... persoon moet de schuld krijgen als er iets fout gaat * een ........ positie is een balangrijke positie ## Footnote (responsible)
VERANTW**_OO_**RDELIJK * ouders zijn _verantwoordelijk voor_ het gedrag van hun kinderen ald die nog jong zijn * hij heeft een verantwoordelijke baan
38
het feit dat je verplicht bent te zorgen dat iets goed gaat (responsibility)
DE VERANTW**_OO_**RDLIJKHEID * ​de leraar _had de verantwordelijkheid voor_ de leerlingen tijdens de reisje * Ze _nam de verantwoordelijkheid_ op zich voor wat haar zusje had uitgespookt.
39
* ergens kunnen komen * ergens hulp kunnen krijgen (come back, turn (for help) to)
TERECHTKUNNEN (KON TERECHT, HEEFT TERECHTGEKUND) * Na de explosie konden de bewoners van de wijk terecht in de sporthal. * een instantie waar pubers terechtkunnen met hun vragen
40
je ervoor inspannen en bereiken dat iets er is of komt ## Footnote (to make sure that)
ERVOOR ZORGEN DAT * Zorg ervoor dat ze op tijd komt * Ze zorgt ervoor dat de avond vlot verloopt.
41
* iets wat logisch na iets anders gebeurt = de conseqientie= de oorzak * door * groep mensen die bij een belangrijk persoon hoort ## Footnote (consequence, entourage)
HET GEV**_O_**LG * de regen van vorige maand heeft vervelende gevolgen voor de landbouw * het ongeluk was het gevolg van te hard rijden * hij overleed _ten gevolge van_ een ongeluk ( as result of) * de koning en zijn gevolg kwamen precies om tien uur aan
42
iemand vragen of hij of zij iets wil doen (to request)
VERZ**_OE_**KEN (VERZOCHT, HEEFT VERZOCHT) * Je wordt _verzocht om_ niet te roken.` * de chauffeur verzocht iedereen in te stappen
43
de norm= de maatstaf (requirements)
HET CRIT**_E_**RIUM * je mag de jonge en de oude medewerkers niet volgens dezelfde criteria beoordelen * voldoen aan alle criteria om te worden toegelaten tot de opleiding
44
* bedoeld of geschikt zijn voor iets * trouw zijn aan iemand, helpen * soldaat zijn * moeten (serve, have to)
D**_IE_**NEN * waarover dient dit knopje? * ein minister dient de staat * mijn zoon heeft vier jaar in her Russische leger gediend * indien de pijn niet verdwijnt, dient u uw arts te waarschuwen
45
...... mensen denken goed na voordat ze iets doen wijs (smart, sensible, rational)
VERSTANDIG * het is verstandig om gezond te eten en veel te bewegen
46
een bepaald advies geven ## Footnote (advice)
AANRADEN (RADDE AAN, HEEFT AANGERADEN) * zij raadt ons aan om een tafeltje in het restaurant te reserveren
47
een vloeistof die voor het grootste deel uit water bestaat ## Footnote (moisture, humidity, liquid)
HET VOCHT * op een warme dag heb je veel vocht nodig
48
* beter worden * verbeteren zodat het weer goed wordt ## Footnote (to recover, to fix)
HERST**_E_**LLEN (HERSTELDE, IS/ HEEFT HERSTELD) * (is hersteld) Na die ziekte herstelde hij gellukig snel * (heeft hersteld) ze herstelde de fout meteen
49
het verschil ## Footnote (difference)
HET **_O_**NDERSCHEID * er wordt hier geen onderscheid gemaakt tussen oudere en jongere mensen
50
* zorgen dat iets groter, beter enz. wordt = verbeteren * een hogere functie geven = promoveren ## Footnote (promote, favour, to benefit)
BEV**_O_**RDEREN (BEVORDERDE, HEEFT BEVORDERD) * Regelmatig bewegen bevordert de gezondheid * Karl van Leeuwen is bevorderd tot directeur van deze school
51
* iemand aardig vinden * iets aangenaam/belangrijk vinden (to be keen on, to stand on)
GESTELD ZIJN OP * Peter is erg gesteld op zijn schoondochter * Mijn buurvrouw is erg gesteld op haar privacy; haar gordijnen zijn altijd dicht.
52
iets wat je steeds weer doet of wilt doen (tendency, inclination)
DE NEIGING/ -EN * Hij heeft de neiging om te veel te praten.
53
vinden dat iets niet mogelijk is; zorgen dat iets niet gebeurt (to exclude, to elimate)
UITSLUITEN (SLOOT UIT, HEEFT UITGESLOTEN) * Ik sluit niet uit dat ik nog een nieuwe studie ga doen. Misschien ga ik rechten studeren.
54
de toestand dat het economisch en maatschappelijk goed gaat (the welfare, prosperity)
DE WELVAART * De Nederlandse welvaart lijdt niet echt onder de economische crisis.
55
* een daad die volgens de regels van een geloof niet mag * als iets ............. is, is het erg jammer dat het gebeurt (the sin, shame, the waist)
DE ZONDE /-n / -s * Adam en Eva hadden spijt van hun zonde. * Wat zonde dat je al de oude boeken hebt weggegooid! * Je hoeft die tekst niet te lezen. Hij is hartstikke saai en er staat niets nieuws in. Dat is zonde van je tijd.
56
als het niet anders kan (if necesssary)
DESN**_OO_**DS * Desnoods gaan we naar een andere stad om een hotel te zoeken.
57
iets doen met een bepaalde rol of taak ## Footnote (to function as, to serve as, to act as)
FUNG**_E_**REN (FUNGEERDE, HEEFT GEFUNGEERD) * De prins _fungeerde als_ vertegenwoordiger van de koningin.
58
je jeugd ergens doorbrengen, groeien in leeftijd en lengte, ervaring en kennis. (to grow up)
**_OP_**GROEIEN ( GROEIDE OP, HEEFT OPGEGROEID) * Einstein is geboren in Ulm, maar hij groeide op in Munchen
59
zorgen dat iets niet doorgaat een text uitsprekken= declameren (to terminate/ cancel; to recite)
**_OP_**ZEGGEN (ZEGDE OP/ ZEI OP; HEEFT OPGEZEGT * Na de tv-uitzending hebben veel leden van de NCRV hun lidmaatschap opgezegd. * Wie kan het gedicht Denkend aan Holland opezeggen?
60
het gewoon gaan vinden, wennen (to settle )
**_AA_**RDEN (AARDE, HEEFT GEAARD) * Kun je een beetje aarden in je nieuwe woonplaats?
61
de betrekking die je met elkaar hebt = de relatie ( to have a relationship)
EEN BAND HEBBEN * Susan heeft een goede band met haar oma.
62
in je genen zitten (to be your nature)
IN JE BLOED ZITTEN * Zij kan even goed dansen als haar moeder; ritme zit in haar bloed.
63
weinig = vijf of minder
OP EEN HAND TE TELLEN ZIJN * Op Facebook heeft zij 260 vrienden, maar haar echte vrienden zijn op één hand te tellen.
64
* aan ....... mensen of dingen ben je gewend * veilig, zeker (familiar, safe)
VERTR**_OU_**WD/ -E * Hij was blij dat hij weer thuis was in zijn vertrouwde omgeving * Is het wel vertrouwd om de kinderen bij die vreemde mensen te laten spelen?
65
.... dingen lijken op elkaar (similar)
SOORTGELIJK/ -E * Heleen zei dat ze niet mee wilde en Sonja gaf een soortgelijk antwoord.
66
iets belangrijk vinden (to apprechiate, to value)
WAARDE HECHTEN AAN IETS * Ik hecht veel waarde aan de goede relatie met mijn oma. Ik kan haar alles vertellen.
67
de zwaar voorwerp waarme schepen aan de bodem vastgesteld kunnen worden
HET **_A_**NKER
68
als iets ..... is , bestaat uit meer dan (multiple)
MEERV**_OU_**DIG * hij is meervoudig winaar zwemmen op de Olympishe Spelen
69
snel
VLUG * ga vlug naar het ziekenhuis! * de minister wilde weglopen voor de journalist, maar de journalist _was hem te vlug af _( sneller zijn dan iemand)
70
regelmatig, vaak in een ...... leven is alles goed georganiseerd (regularly)
GEREGELD * vroeger ging hij geregeld naar de kerk, maar nu nooit meer
71
de sterke gevoel dat je iets wil (urge)
DE DRANG * de speler had een enorme drang om te winnen
72
twee kinderen die tagelijk uit dezelfde moeder geboren zijn (twins)
DE TW**_EE_**LING * Sara en Marc zijn een tweeling
73
* iets wat ..... is, aaanvard je als juis of als geschikt * ruim voldeonde, brij goed * nogal, tamelijk (reasonable)
REDELIJJK * in deze winkel kun je voor een redelijke prijs kleren kopen * het is een redelijk resultaat * ik ben wel oud, maar nog redelijk gezond
74
op het voorste deel van iets ## Footnote ( ahead, in front)
VOOR**_O_**P * de vrouw fietste met een kind voorop en een kind achterop
75
* als je ergens .... bent, heb je daar een baan * effectief (working, active, effective)
WERKZAAM * zij i werkzaam in het onderwijs * op het doosje kun je lezen wat de werkzame stoffen van het medicijn zijn
76
"nee" zeggen niet willen (refuse)
W**_EI_**GEREN (WEIGERDE, HEEFT GEWEIGERD) * het kind weigeerde haar naaam te zeggen (aan iemand)
77
* de verantwoordelijkheid voor een fout * het geld dat je nog moet betalen (fault, debt)
DE SCHULD * het id de schuld van de directeur dat het slecht gaat met de bedrijf * iedereen _geeft mij de schuld,_ maar ik heb het niet gedaan * bijna iedereen die een huis bezit, heeft eem groote schuld bij de bank
78
met success een exam doen een success zijn, success hebben (pass (exam) succeed)
SL**_A_**GEN * nijn zus is _voor_ de cursus geslaagd * zij kon niet slagen in de winkel
79
in een .... relatie, groep enz. voelen mensen zich erg verbonden (strong)
HECHT * Leo komt uit een hechte familie die elkaar vaak ziet
80
het haar dat onder en naast d mond van een man groeit
DE BAARD
81
steeds, elk keer ## Footnote (again and again)
TELKENS * Erna draagt telkens andere kleren
82
* psychisch, met je verstand en gevoel te maken * met gellof en de kerk te maken, spiritueel (mental, spiritual)
G**_EE_**STELIJK * mevrouw Klein kan niet goed meer lopen , maar gestelijk is ze nog erg goed * de mensen zongen samen gestelijke liederen
83
de haren boven de mond van een man
DE SNOR
84
...... mensen verzetten zich sterk tegen allerlei dingen (rebellious)
OPSTANDING * het opstandige personeel besloot een dag niet te gaan werken
85
* de hoeveelheid die iets kan opbrengen * de betekenis die iets voor je heeft= het belang ## Footnote (the value)
DE W**_AA_**RDE * de waarde van de huizen is gestegen * mevrouw Everts is van grote waarde voor onze vereniging
86
* op de juiste plaats neerzetten * bedenken en opschrijven/ontwerpen (set up, draft)
**_O_**PSTELLEN (STELDE OP, HEEFT OPGESTELD) * om het veld stonden een paar camera's opgesteld * de voorzitter had een mooie brief opgesteld
87
een bepaalde houding aannemen, op een bepaalde reageeren (behave)
ZICH **_O_**PSTELLEN (STELDE ZICH OP, HEEFT ZICH OPGESTELD) * de werknemersmosten bespreken oe ze zich zouden opstellen tijdens het overleg
88
alleen maar niet anders dan (solely, exclusively)
UITSLUITEND * ik heb uitsluitend vervelende dingen over haar gehoord
89
interessant
BOEIEND * de man vesrtelde boeiende verhalen * dat is zo assymestrisch als wat , maar daardoor wordt het juist extra boeiend om naar haar te kijken.
90
* als iets ...... is, is het bijna niet meer te bewegen, of iets is er bijna geen ruimte omheen * als je iemand ..... aankijkt, kijk je hem of haar aan zonder je hoofd te bewegen ## Footnote (tight, tense)
STRAK * zij draagt altijd strakke broeken * hij keek kaar strak aan omdat hij haar niet geloofde
91
juist niet ( on the contrary)
INTEGENDEEL * hij heeft het niet slecht gedaan; integendeel, hij heeft het heel doed gedaan
92
later doen dan was afgesproken ## Footnote (postpone)
**_UI_**TSTELLEN * de vergadering werd uitgesteld omdar er veel zieken waren
93
de keer dar iemand verslaafd is (addiction)
VERSL**_A_**VING * door zijn verslaving aan de medicijnen is hij nog zieker geworden
94
* de sfeer, de manier van denken en doen= de mentaliteit * het deel van de mens dat kan denken en voelen= de psyche * het deel van de mens dat volgens gelovige mensen overblift na je dood= de ziel * een mens zonder lichaam= het spook (spirit, mind, ghost)
DE GEEST * hij is in de geest van deze tijd om veel geld te verdienen en dat meteen weer uit te geven * er is nog veel onbekend over de werking van de menselijke geest * hij gelooft dat je geest je lichaam verlaat als je overlijdt * ik geloof niet in geesten
95
ongeveer zoiets (in the spirit of)
IETS IN DE GEEST * ze zei iets in de geest van: morgen zal alles beter zijn
96
je iets herinneren ## Footnote (not remember)
JE IETS VOOR DE GEEST HALEN * ik kan me niet meer voor de geest halen wat ik toen gezegd heb
97
* ....... donderdag is de eerste donderdag die komt * een ........ moeder iseen vrouw die moeder wordt de ........ koning is de man die koning wordt (forthcoming)
AANST**_AA_**ND * aanstaande vrijdag gaan we op vakantie
98
de woorden waarmee mensen zeggen dat ze blij zijn met wat je gedaan hebt (appreciation)
DE WAARD**_E_**RING * ze kreegveel waardering voor de zorg voor haar ziekte vader
99
laten merken dat je blij bent met iemand of iets (appreciate)
WAARD**_E_**REN (WAARDEERDE, HEEFT GEWAARDEERD) * de uitzendkracht ging weg bij het bedrijf, omdat hij zich niet gewaarderd voelde
100
* dichterbij * preciezer, uitgebreider ## Footnote (further, nearer)
N**_A_**DER * door het gesprek zijn ze nader tot elkaar gekomen * we moeten dat probleem nader onderzoeken * nadere informatie staat in een volgende brief
101
dichterbij komen iemand of iets (approach)
N**_A_**DEREN (NADERDE, IS GENADERD) * we naderen Londen * de trein naderde heel langzaam
102
een ..... persoon is niet in een goede stemming en reageert daarom boos= geirriteerd
GEPR**_I_**KKELD * de minister reageerde geprikkeld op de nieuwsgierige vragen van de journalisten
103
als ## Footnote (in case of)
INDIEN (formeel) * indien u ouder bent dan zestig jaar, betaalt u slechts de helft van de prijs * indien u geen prijs meer stelt op het ontvangen van deze nieuwsbrief, kunt u een mail sturen naar het onderstaande adres
104
iemand die veel nadeel heeft van iets waaraan hij geen schuld heeft (victim)
HET SLACHTOFFER * het verkeer eist veel slachtoffers * toen haar ouders van elkaar scheidden, voelde Josefine zich het slachtoffer
105
iemand die steelt (thief)
DE DIEF (DIEVEN) * de dief wilde de gestolen klok op de markt verkopen
106
de keer dat iemand iets steelt (theft)
DE DI**_E_**FSTAL * de man was al een keer opgepakt wegens diefstal
107
iets stelen van iemand (van iets)
BEROVEN (BEROOFDE, HEEFT BEROOFD) * de bank in het centrum van de stad is vannacht beroofd
108
aleen als.. op voorwarde dat (provided that, only if)
MITS * ik kom, mits Mark ook komt * je mag in je tekst een stuk van een nadere auteur overnemen, mits je duidelijk aangeeft dat het hier om een citaat gaat * je profiteert van deze aanbieding, mits u voor 15 juni een reis boekt
109
behalve als ( unless)
TENZIJ * hij komt morgen, tenzij hij moet werken * alle boeken kosten vandaag 1 euro, tenzij ze anders gesprijsd zijn * deze actie geldt voor u als nieuw lid, tenzij u in het afgelopen jaar lid bent geweest
110
deze woord gebruik je om twee zinnen te verbinden die een tegenstelling zijn= hoewel (although)
OFSCHOON * ofschoon Carel en Harry elkaar niet vaak zien, zijn het toch goede vrienden * het rechercheteam besloot dit spoor nogmaals na te gaan, ofschoon eerdere onderzoeken op niets waren uitgelopen * Ofschoon een meerderheid van de ondervraagden aangaf geen belangstelling te hebben, zette het reclamebbureau zijn acties voort
111
dir woord gebriuk je om een doel aan te geven (in order that)
OPDAT * ik ga vroeg naar bed, opdat ik morgen niet meer zo moe ben * Wij achten het van belang dat elke gemeente dergelijke monumenten huisvest en goed verzorgt, opdat ook de volgende generatie niet vergeet welke ramp Zeeland trof in 1953 * Opdat voldaan kan worden aan te toegenomen vraag naar huurwoningen, bouwt de cooperatie de komende jaren 130 gezinwoningen in deze wijk
112
* vinden * waardering hebben voor iemand= respecteren ( to consider)
ACHTEN (ACHTTE, HEEFT GEACHT) * ik acht Geard tot alles in staat ald hij kwaad is * de commissie achtte de uitspraak van de rechter unjuist * geachte heer Rozenmeier, deze brief schrijf ik....
113
in a secret
IN HET GEHEIM * ik ontdekte dat Andreas het feest in het geheim voorbereidde. Ik hoorde hem bellen met een cateringbedrijf
114
* de afspraak dat er niet meer gevochten woordt * een groep gegevens in de computer ## Footnote (file)
HET BESTAND * in augustus vorig jaar sloten de leiders een bestand * het is niet moeilijk om een bestand met namen en adressen te maken
115
de witte of grijze massa in de lucht die bestaat uit heel kleine druppels water
DE WOLK * het werd kouder toen er een wolk voor de zon schoof
116
* een groep mensen die een vereniging of een leidt * de leiding, het gezag (boeard, government)
HET BEST**_UU_**R * het bestuur van de vereniging vraagt aan de gemente om meer geld * door slecht bestuur kon het land zich niet ontwikkelen
117
maken (manufacture)
VERV**_AA_**RDIGEN (VERVAARDIGDE, HEEFT VERVAARDIGD) * hij heeft de tafel zelf vervaardigd
118
* een groep miliatiren die vechten voor hun land * (informeel) een grote groep
HET LEGER * aan de film heeft een heel leger bekende mesen meegewerkt
119
een gesprek met God (prayer)
HET GEBED * Een imam speelt als geestelijk verzorger een heel andere rol dan een imam die als prediker vijf keer in de moskee het gebed leidt
120
* iemand die .... is , krijgt snel sterke gevoelens bij iets * een.... deel van je lichaam doet snel pijn * nauwkeurig * ...... zaken zijn moeleijk om te bespreken
GEV**_OE_**LIG * omdat zij heel gevoelig is, moet ze bij mooie film vaak huilen * na het ongeluk was mijn arm nog lang gevoelig * je kunt met haar beter niet over baby's praten, want omdat zij zelf geen kinderen kan krijgen, is dat een gevoelig onderwerp
121
iemand die geboren is in het land waar hij of zij woont, en wiens ouders daar ook geboren zijn (native)
DE AUTOCHT**_OO_**N * deze school wordt door zowel allochtone en autochtone kinderen bezocht
122
een maatregel die volgt na een fout of een misdaad
DE STRAF * de man moet een hoge straf krijgen voor zijn misdaad * het vlees van varkens mag niet aan het buitenland verkocht worden, _op straffe van_ hoge boetes
123
een bepaald spel spelen met 16 witte en 16 zware stukken op een bord met 32 witte en 32 zwarte vlakken
SCHAKEN (SCHAAKTE , HEEFT GESCHAAKT) * als kind leren schaken heeft een voordeel, want dat bevordert je vermogen om logish te denken
124
* het geld dat je bezit * iets dat iemand of iets kan ## Footnote (ability, capital)
HET VERM**_O_**GEN * toen hij stierf, bleek dat hij een aanzienlijk vermogen bezat * dat kost een vermogen = dat kost heel veel geld * Wanda mist her vermogen om lang naar iemand te luisteren
125
een plats waar en weg of een lijn buigt ## Footnote ( curve)
DE BOCHT * hier gaat de weg met een bocht naar rechts * de directeur _wrong zich in allerlei bochten_ toen hij krietiek kreeg = erg ingewikkelde dingen doen om je doel te bereiken
126
droger maken door in elkaar te draaien
WR**_I_**NGEN (WRONG ,HEEFT GEWRONGEN) * je moet die handdoek eerst even wringen voordat je hem aan de lijn hangt
127
* hoe iemand of iets eruitziet; de buietnkant van iemand of iets * iets wat ....... is, heeft te maken met hoe iemand of iets eruitziet ## Footnote (appearance, exterior)
(HET) **_UI_**TERLIJK * ze besteedt veel aandacht aan haar uiterlijk * wat zijn de uiterlijke kenmerken van de ziekte * de man was uiterlijk kalm, maar van binnen was hij heel boos
128
een of meer cijfers die een aantal of een hoevelheid voorstellen (number)
HET GETAL * de mensen kwamen i_n groten getale_ naar de kermis
129
bewijzen te laten zien (to prove, to demonstrate)
AANTONEN (TOONDE AAN, HEEFT AANGETOOND) * ondezoek heeft aangetoond dat koffie slecht is voor de gezondheid
130
doen (perform, execute)
VERR**_I_**CHTEN (WERRICHTTE, HEEFT VERRICHT) * er wordt veel onderzoeken verricht naar de ziekte aids
131
denken dat iets misschien zo is (suppose, presume, pressumption)
(HET )VERMOEDEN (VERMOEDDE, HEEFT VERMOED) * de politie vermoedt dat de dief naar het buiteland gevlucht is * het vermoeden bestaat dat Tom het geld gestolen heeft
132
* duidelijk maken= uitleggen * officieel meedelen ## Footnote (explain, state)
VERKLAREN (VERKLAARDE, HEEFT VERKLAARD) * de uitzendkracht kon niet verklaren wat er verkeerd was gegaan * de arts verklaarde dat het stachoffer dood was
133
een groot verschil= het contrast (contrast)
T**_E_**GENSTELLING * er is een grote tegentelling tussen wat zij zegt en wat hij doet * In tegenstelling tot gebruikers van het Latijnse schrift bestaat er bij Chinezen ook aan nauwe samenhang tussen leesvermorgen en schrijfvermogen
134
* een dun boekje met lege bladzijden waarin je kunt schrijven * de tekens van een taal
HET SCHRIFT * het kind had nieuwe schriften nodig voor school * het Russisch heeft een heel ander schrift dan het Nederlands
135
* iets wat ..... is , is smal en heeft weinig ruimte * een ..... vrienschap is een heel goede vrienschap
NAUW * het verhuizen was moeilijk door de nauwe gang * ik heb twintig jaar nauw samengewerkt met mevrouw Mulder * de journalist _nam het niet zo nauw met_ de waarheid = niet zo zoorgvuldig omgaan met iets * je moet precies voldoende zout toevoegen, _dat luisters heel nauw_ = het is belangrijk dat je precies doet zoals het hoort, anders lukt het niet
136
een verband hebben (relate)
SAMENHANGEN (HING SAMEN, HEEFT SAMENGEHANGEN) * de problemen hangen samen met de slechte ecomoie van het land
137
de eigenschap dat je plannen snel en met kracht gaat uitvoeren (decisiveness, stanowczość)
DAADKRACHT * de ambtenaaris wel heel precies, maar hij mist daadkracht
138
iemand wie ...... is, is eerlijk en doet wat hij of zij belooft (reliable, trustworthy)
BETR**_OU_**WBAAR * Dirk ier eruit als een betrouwbare persoon * je mag niet op het ijs lopen, want het is nog niet betrouwbaar
139
...... mensen zijn eerlijk en je kunt ze vetrouwen = onkreukbaar (honest)
INT**_E_**GER * de vrouw maakt een integere indruk
140
iemand die ..... is , zegt de waarheid
**_EE_**RLIJK * hij lijkt mij een eerlijke man, dus ik geloof wat hij zegt * als ik eerlijk bent....
141
een ........... persoon is eerlijk en vriendelijk (warm-hearted)
H**_A_**RTELIJK * haartelijk gefeliciteerd met je verjaardag
142
de eigenschap dat je lang aan iets kunt werken of goed kun wachten (patience)
HET GED**_U_**LD * met veel geduld legde de docente uit hoe je iets in het boek kunt opzoeken * hij wachtte geduldig tot iedereen klaar was
143
iemand die ........ is , vertlet dingen die persoonlijk of geheim zijn (open, frank)
OPENH**_A_**RTIG * de werknemer praatte heel openhartig over de problemen in zijn huwelijk
144
iemand die....... is, durft gevaarlijke dingen te doen = moedig
D**_A_**PPER * een paar dappere jongens haalden het kind uit het water
145
hulpvaardig een....... persoon helpt anderen graag
BEH**_U_**LPZAAM
146
* groeten door je hand heen en weer te bewegen * ( iets )heen en weer bewegen * ## Footnote (wave)
ZW**_AA_**IEN (ZWAAIDE, HEEFT GEZWAAID) * de kinderen zwaaiden naar hun moeder, die naar haar werk ging * hij zwaaide de vlag heen en weer * de bomen zwaaiden in de wind
147
steeds weer (time after time)
KEER OP KEER * Vanwege het werk van een van de ouders, verhuist het gezien keer op keer van land tot land
148
ergens meubles plaatsen , zodat je er kunt gaan wonen
**_I_**NRICHTEN (RICHTTE IN, HEEFT INGERICHT) * onze buren hebben hun huis erg mooi ingericht
149
kopen (purchase)
**_AA_**NSCHAFFEN (SCHAFTE AAN, HEEFT ANGESCHAFT) * we hebben een nieuwe TV aangeschaft
150
de officiele toestemming om iets te doen (permit)
VERG**_U_**NNING * zonder vergunning mag je niets aan de voorkant van je huis veranderen
151
het glas in een raam= het raam
DE RUIT * de ruiten van de auto waren kapot
152
het voordeel dat je van iets hebt; de winst = de nut (to benefit from)
BAAT HEBBEN BIJ * Wij hadden zeker baat bij de cursus. De cursus heeft ons geholpen Nederlands te leren. * Deze groep is kleiner dan gewone groepen op een basisschool. Deze kinderen hebben baat bij individuele aandacht
153
na dit woord noem je de oorzaak van iets positiefs (thanks to, due to)
D**_A_**NKZIJ * Dankzij de cursus spreken we al een aardig woordje Nederlands. * Dankzij Koninginnedag hebben we dinsdag een vrije dag. * Hetwas op Koninginnedag gezellig druk in de stad, dankzij het mooie weer.
154
iets wat een verandering veroorzaakt = het effect (the influence)
DE **_I_**NVLOED * Heeft het weer _invloed op_ jouw stemming?
155
zeggen dat een uitspraak niet waar is ⬄ bevestigen (to deny)
ONTKENNEN (ONTKENDE, HEEFT ONTKEND) * Hoeveel meerdere mensen hem die avond in de discotheek hadden gezien, ontkende hij alles. Hij zei dat hij zelfs nog nooit in die discotheek was geweest.
156
geven = leveren (to provide, to supply)
VERSTR**_E_**KKEN (VERSTREKTE, HEEFT VERSTREKT) * De politie kon de journalisten geen informatie verstrekken over de oorzaak van het ongeluk. * Je hoeft geen brood mee te nemen. Hier staat dat de organisatie lunchpaketten verstrekt.
157
iets wat ........... is, is niet meer van deze tijd = ouderwets (out of date, superseded)
ACHTERH**_AA_**LD * Ik vind het koningshuis achterhaald. Zoiets met prinsen en prinsessen is toch niet van deze tijd!
158
bewaren; niet laten verdwijnen = houden (to keep, maintain)
BEH**_OU_**DEN (BEHIELD, HEEFT BEHOUDEN) * Koningin Beatrix mag haar titel niet behouden nadat zij afgetreden is. Vanaf 30 april 2013 is zij geen koningin meer. * In dit museum zie je allerlei dingen uit het dagelijks leven die het waard zijn om the behouden
159
door een slechte behandeling minder goed maken verknoeien = bederven (to screw s.th. up, to spoil s.th. for s.b., to mess s.th. up)
VERPR**_U_**TSEN (VERPRUTSTE, HEEFT VERPRUTST) * Oh nee!!! Ik heb de soep verprutst. Hij is helemaal blauw!!! * Ik vroeg of zij mijn gordijnen korter kon maken, maar ze heeft ze helemaal verprutst. De gordijnen hangen nu scheef, en aan een kant zijn ze nog te lang.
160
tot de definitieve beslissing is genomen = voorlopig (for the present, for now, for the time being)
VOORALSN**_O_**G * Voor de monarchie ziet de toekomst er vooralsnog goed uit. De meeste Nederlanders zijn er nog steeds blij mee.
161
* de invloed die iemand heeft door zijn baan of zijn rol * de kracht om iets te doen
DE MACHT * de pesident van Amerika heeft veel macht * Ik heb _uit alle macht_ geprobeerd om te stoppen met roken, maar het lukte me niet = zo krachtig als je kunt * de ploeg was _niet bij machte om_ de wedstrijd te winnen = iets niet kunnen doen
162
iemand die ........ is, denkt en handelt vanuit het belang van 1 persoon of 1 groep (stronniczy)
PARTIJDIG * de partijdigescheidrechter liet de ploeg van zijn stad winnen
163
rondom iets of iemand zijn =omringen (surround)
OMGEVEN (OMGAF, HEEFT OMGEVEN) * op de foto wordt opa omgeven door zijn kinderen
164
zorgen dat iets blijft bestaan (idiom) (maintain)
IN STAND TE HOUDEN * de nieuwe directour hield het oude beleid in stand
165
* netjes, zoals het hoort = fatsoenlijk * aardig wat, flink= tamelijk
BEHO**_OR_**LIJK * niet je voeten op tafel, gedraag je toch eens behoorlijk * onze directeur verdient behoorlijk wel *
166
in aantal of hoevelheid beperken (to reduce)
TERUCHDRINGEN (DRING TERUG, HEEFT TERUGGEDRONGEN) * de politie probeert het aantal ongeluken terug te dringen
167
nieodwracalny
ONOMKEERBAAR
168
* iets als basis hebben, waardoor het niet valt * hulp geven * iets klagend zeggen
STEUNEN (STEUNDE, HEEFT GESTEUND) * de planken steunen op palen * de vrouw steunde bij het lopen op een stok * de regering heeft het plan om de boeren de steunen * het parlament steunde het voorstel van de minister * "ik ben zo moe" steunde hij
169
* iets waarop iets anders steunt * hulp die je krijgt bij probleem ## Footnote (support)
DE STEUN * de palen dienden als steun voor het huis * in de moeilijke tijd had zij de steun van haar ouders hard nodig * toen de steun van de overheid stopte, moest het theater sluiten
170
laten geloven dat iets niet zl lukken demotiveren (to discourage)
ONTM**_OE_**DIGEN (ONTMOEDIGDE, HEEFT ONTMOEDIGD) * alle krietiek op zijn werk ontmoedigde de student
171
iets wat ................ is, maakt je heel erg bang (scary)
ANGSTAANJ**_A_**GEND * het water in de rivier stond angstaanjagend hoog
172
een vervelende toestand (misery)
DE ELL**_E_**NDE * de oorlog veroorzankte veel ellende voor de bevolking
173
* hangend heen en weer bewegen * niet in een rechte lijn lopen of rijden * niet op de plaats liggen waar het hoort * gooien
SL**_I_**NGEREN (SLINGERDE, HEEFT/ IS SLINGEREND) * de politie liet de auto stoppen omdat hij te veel slingerde * de plant slingert langs de muur * mijn jas slingerde ergens in een hoek van de zaal * hij slingerde de bal terug in het veld
174
* ieamand laten weten dat hij niet meer bij je mag werken * toestemming geven om naar huis te gaan (dismiss, release, fire)
ONTSLAAN (ONTSLOEG, HEEFT ONTSLAGEN) * Niels is ontslagen en nu zoekt hij ander werk * Rachel is gellukig weer thuis; de dokters hebben haar uit het ziekenhuis ontslagen
175
* als cadeu geven * laten stromen, bijvoorbeeld uit een fles of eem kan
SCH**_E_**NKEN (SCHONK, HEEFT GESCHONKEN) * de kunstenaar schonk al zijn werken aan het museum * hij schonk de wijn in de glazen
176
the gift donation
DE SCH**_E_**NKING
177
bepalen wat er gebeurt (to decide)
BESL**_I_**SSEN * het personeel mag wel meedenken, maar de directeur beslist
178
zeggen dat iemand het goed doet en zo moet doorgan = aansporen (encouregment)
**_AA_**NMOEDIGING * het publiek moedigde de spelers aan
179
mensen zoeken om voor je te werken, om lid te worden van je partij enz. ## Footnote (recruit, raise (funds))
W**_E_**RVEN * het bedrijf werft mensen voor verschillende functies
180
* een plaats waar water op een natuurlijke manier uit de grond komt * iets waaruit iets komt of ontstaat= de oorsprong ## Footnote (source)
DE BRON * het water uit deze bron is helder en je kunt het veilig drinken * uit welke bron komt deze informatie? * het Zeeuwse landschap was voor de schilder een bron van inspiratie
181
..... zaken leveren geld op =lonend
REND**_A_**BEL * het winkeltje in die rustige buurt was niet meer rendabel
182
zeggen dat iemand niet mag komen , of iets niet mag gebeuren = verwerpen (reject, refuse, dismiss)
**_A_**FWIJZEN (WEES AF, HEEFT AFGEWEZEN) * de gemeente zal onze plannen voor een nieuw zwembad toch niet afwijzen?
183
vervelend, akelig ## Footnote (bad, miserable)
BER**_OE_**RD * petra ging naar bed want ze voelde zich beroerd * het is beroerd dat de reis niet doorgaat * hoewel Peter rijk is , _is hij niet te beroerd om_ te werken (=best willen; zich niet te goed te voelem om...)
184
iets wat je aan iemand geeft zolang je iets van die persoon hebt geleend (pledge, security, hostage)
HET **_O_**NDERPAND * omdat de man zijn portemonnee was vergeten, gaf hij bij het restaurant zijn gouden horloge als onderpand
185
iemand of iets proberen te beschermen =verdedigen (defend)
**_O_**PKOMEN VOOR (KWAM OP VOOR, IS OPGEKOMEN VOOR) * tijdens de ruzie kwam Gerda voor haar zus _op_
186
* omhoogkomen; zich laten zien * in de gedachte komen
**_O_**PKOMEN (KWAM OP , IS OPGEKOMEN) * toen de zonopkwam, waren we al een uur aan het wandelen * de gedachte kwam bij de man op om met zijn werk te stoppen * kom op, er zijn ergere dingen dan een verloren wedstrijd
187
alles laten zien van een bepaalde plek en er informatie over geven (show around)
RONDLEIDEN (LEIDDE ROND, HEEFT RONDGELEID) * Betty leidde ons rond in haar nieuwe huis
188
een oplossing proberen te vinden voor een ruzie of een probleem waarin je zelf geen partij bent ## Footnote (mediate)
BEM**_I_**DDELEN (BEMIDDELDE, HEEFT BEMIDDELD) * het bureau bemiddelt in personeel voor het onderwijs * zij hebben ook mensen in dienst die bemiddelen bij seriouze conflicten
189
doen zoals is afgesproken ## Footnote (abide)
H**_OU_**DEN ZICH AAN (HIELD ZICH AAN, HEEFT ZICH GEHOUSEN AAN) * ik het verkeer moet men zich aan de regels houden
190
echt = reeel (really)
W**_E_**RKELIJK * we kregen veel minder voor de auto dan de werkelijke waarde * het was werkelijk een grote teleurstelling dat de vakantie niet dorging
191
* zeggen dat er gevaar dreight * een teken geven als het tijd is ## Footnote (warn, notice)
WAARSCHUWEN VOOR (WAARSCHUWDE, HEEFT GEWAARSCHUWD) * de politie waarschuwde de toeristen voor dieven * wil jij me even waarschuwen als de vergadering begint
192
kwijt zijn, weg zijn missen ( to lack)
ONTBR**_E_**KEN (ONTBRAK, HEEFT ONTBROKEN) * ik heb alle kinderen in de bus geteld en er onbreekt niemand * helaas ontbreken er twee kaarten van het spel
193
er niet zijn terwijl iemand het nodig heeft (het ..... iemand aan iets) (to miss, to lack)
ONTBREKEN AAN (ONTBRAK AAN, HEEFT ONTBROKEN AAN) * het ontbrak mij aan tijd om eerder op uw brief reageren
194
bij een aanval proberen te beschermen ## Footnote (defend, justify)
VERD**_E_**DIGEN (VERDEDIGDE, HEEFT VERDEDIGD) * het lager probeerde het land te verdedigen * de vrouw wist haar standpunt goed te verdedigen
195
* een actie uitvoeren om voordeel te krijgen, waar iemand anders nadeel aan heeft = attaqueren * krietiek geven (attack)
AANVALLEN (OP) (VIEL AAN, HEEFT AANGEVALLEN) * Belgie en Nederland zijn in 1940 aangevallen door Duitsland * de directuer is tijdens de vergadering aangevallen op zijn financiele beleid
196
met moeite kunne zien als verschillens erkennen iemand een medaille of een ridderorde geven omdat hij of zij iets goed heeft gedaan anders zijn dan andere dingen of mensen (distinguish)
ONDERSCH**_EI_**DEN (ZICH) (ONDERSCHEIDDE, HEEFT ONDERSCHEIDEN) * in de verte konden we de toren nog net onderscheiden * van deze ziekte zijn vier typen te ondersheiden * de jongen werd onderscheiden omdat hij mensen had gered bij de brand * de straat waar de familie Peeters woont, onderscheidt zich niet van de andere straten
197
in the course of the years
IN DE LOOP DER JAREN
198
het geluid dat je maakt als je praat of zingt de keuze voor bijv, een partij of een persoon bij verkiezingen
DE STEM * ze zong het lied met een hoge stem * er _gaan steeds meer stemmen op om_ de belastingen te verlagen (= veel mensen vinden het goed idee om...) * de politieke partij heeft 30% van de stemmen gekregen
199
bedenken ## Footnote (think up, invent)
VERZ**_I_**NNEN (VERZON, HEEFT VERZONNEN) * we moeten nog verinnen wat we in de vakantie gaan doen * hij heeft het hele verhaal verzonnen
200
zorgen dat iemand of iets veilig is ## Footnote (protect)
BESCHERMEN * het is de taak van ouders om hun kinderen te beschermen * de dijken beschermen het land tegen het stijgende water