Dutch H 1 t/m 3 Flashcards
(200 cards)
een band van metal die iets bij elkaar moet houden (braces)

DE BEUGEL
veel kinderen op de basisschool hebben een beugel voor hun tanden
het feit dat iets mag
de goedkeuring
(permission)
DE TOESTEMMING
- ze kregen geen toestemming om een huis te laten bouwen
- Moet ik altijd t_oestemming vragen_ aan de patiënt of ik de huisarts mag informeren?’
de richting waarin iets zich ontwikkelt
(tendency, trend)
DE TENDENS
de tendens is dat steeds minder mensen boeken en kranten lezen
toch al
in elk geval
(anyway)
SOWIESO
hij wist niet tot hoe laat hij moet werken, maar hij heeft beloofd dat hij sowieso zal komen
door iemand gedaan moeten worden
betekenen, inhouden
(come down)
NEERKOMEN OP
- het zware werk komt op Joop neer
- dus het komt erop neer dat u alles zelf moet betalen
(KWAM NEER OP, IS NEERGEKOMEN)
namely
NAMELIJK
- geen taart voor de heer Fransen, hij wil namelijk dunner worden
- er zijn in het Nederlands twee letters die nooit aan het eind van de woord staan, namelijk de “v” en de “z”
het feit dat je elkaar verkeerd begrijpt
(misunderstanding)

HET MISVERSTAND
door een misverstand staat de foto op een verkeerde plaats in de krant
in stukke verdelen
(to divide)

IN/DELEN
- hij bedrijf is ingedeeld in verschillende afdelingen
- de schrijven kan altijd zelf zijn tijd indelen
(DEELDE IN, HEEFT INGEDEELD)
opzettelijk ( <=> per ongeluk)
iets doen met de bedoeling om dat te doen
(on purpose)
EXPRES
Joke had ‘s middags expres niet zo veel gegeten omdat ze ‘s avonds naar een restaurant wilde gaan
aanraden
zeggen dat iets of iemand er goed of nuttig is
(recommended)
AAN/BEVELEN
( BEVAL AAN, HEEFT AANBEVOLEN)
ik kan dit restaurant aanbevelen, het eten is er heerlijk
niet recht
(crooked)

SCHEEF
Wie bepaalt er wanneer een neus zo scheef is dat hij geopereerd moer worden?
iemand die hard werkt
(hardworking)

IJVERIG
- de leerling scheef ijverig alles op wat leraar zei
- Joppe is ijverig. Hij staat uren in de keuken on nieuwe recepten uit te maken
iets belangrijk vinden,
houden van
HECHTEN (ZICH) AAN
_(_HECHTTE ZICH AAN, HEEFT GEHECHT AAN)
- Zijn familie hecht aan goede manieren
- Het kind hechtte zich snel aan de nieuwe hond
- Ik ben erg aan mijn familie gehecht
(iets ernstigs) meemaken en weer herstellen
(endure, bear)
DOORSTAAN
(DOORSTOND, HEEFT DOORSTAAN
- Hij heeft de operatie goed doostaan
in twee richtingen
(back and forth)

HEEN EN WEER
- Verder bewogen ze heen en weer voor de spiegel en maakten bewegingen die ze normaal niet maken
- de agente liep een paar heen en weer door de straat
het besluit
keer dat iemand of iets kan worden gebruikt
(ordinance, at disposal)
DE BESCHIKKING
- volgens een beschikking van de rechter moest hij 3000 E betalen
- Olifantenvrouwen kregen in hun verblijf een hoge spiegel tot hun beschikking.
- Hij had een auto tot zijn beschikking
- de lange neus van een olifant
- de gang waaordoor je in een vliegtuig komt

DE SLURF
- Waroom heeft een olifant een lange slurf
- Pas toen de slurf aan het vliegtuig zat, kon iedereen uitstappen
- vergeleken met
- wat dat betreft, op dat punt
(rescpect)
HET OPZICHT
- Dolfijnen hebben empathie ten opzichte van soortgenoten
- de winst is dit jaar met 45 procent gedaald ten opzichte van het vorige jaar
- De broers zijn allebei erg nieuwsgierig; in dat opzicht lijken ze op elaar
(van iemand) met veel zelfvertrouwen
zelfverzekerd
(confident)
ZELFBEWUST
- zelbewust optreden
- een voorwerp van steen, hout of metal dat bedoeld is als kunst
- iets wat te zien is op een film, foto= het plaatje
- de impressie

HET BEELD
- op het plein stond een beeld van de koning te paard
- de film liet vreselijke beelden van het ongeluk zien
- ik zal proberen een guidelijk beeld te geven van wat mijn werk inhoudt
iets groter of mooier voorstellen dan het is
(exaggerate)
OVERDRIJVEN
(OVERDREEF, HEEFT OVERDREVEN)
- hij ovedreef toen hij zei dat hij meer geld verdient dan een minister
iets dat niet erg veel of nier erg goed is
(moderate)
MATIG
- de prsentaties van de groep waren matig. niet erg goed maar ook niet slecht
iets krijgen dankzij iemand of iets
(to owe)
TE DANKEN AAN IETS HEBBEN
- hij heeft zijn succes vooral te danken aan zijn mooie stem
zeggen dat je het verkeerd vindt
niet geschikt verklaren
(reject, disapprove)
AFKUEREN
- her parlament keurde zij voostel af
- de heer Joosten is volledig afgekeurd voor zijn werk










