e-a-o; voltooid deelwoord op -en Flashcards
(22 cards)
Aannemen
Naam aan
Namen aan
Hebben aangenomen
Aanspreken
Sprak aan
Spraken aan
Hebben aangesproken
Afbreken
Brak af
Braken af
Hebben afgebroken
Afnemen
Nam af
Namen af
Hebben / zijn afgenomen
Afspreken
Sprak af
Spraken af
Hebben afgesproken
Breken
Brak
Braken
Hebben / zijn gebroken
Bespreken
Besprak
Bespraken
Hebben besproken
Bevelen
Beval
Bevalen
Hebben bevolen
Deelnemen
Nam deel
Namen deel
Hebben deelgenomen
Meenemen
Nam mee
Namen mee
Hebben meegenomen
Nemen
Nam
Namen
Hebben genomen
Onderbreken
Onderbrak
Onderbraken
Hebben onderbroken
Ontbreken
Ontbrak
Ontbraken
Hebben ontbroken
Opnemen
Nam op
Namen op
Hebben opgenomen
Overnemen
Nam over
Namen over
Hebben overgenomen
Verbreken
Verbrak
Berbraken
Hebben verbroken
Steken
Stak
Staken
Hebben gestoken
Stelen
Staal
Stalen
Hebben gestolen
Spreken
Sprak
Spraken
Hebben gesproken
Toenemen
Nam toe
Namen toe
Zijn toegenomen
uitbreken
Brak uit
Braken uit
Zijn uitgebroken
Uitspreken
Sprak uit
Spraken uit
Hebben uitgesproken