Economie Flashcards
(39 cards)
Basisjaar
Het basisjaar is het jaar dat als startpunt (basis) wordt gebruikt voor de berekening van procentuele veranderingen en indexcijfers. Het basisjaar wordt altijd gelijkgesteld aan 100.
Indexcijfer
Een indexcijfer is een verhoudingsgetal.
Procent
Een procent (%) is een honderdste deel.
Procentpunt
Een procentpunt is het absolute verschil tussen twee percentages.
Promille
Een promille (‰) is een duizendste deel.
Procentueel aandeel berekenen
(Deel : geheel) x 100%
consumentenprijsindex (CPI)
De consumentenprijsindex (CPI) is een samengesteld gewogen prijsindexcijfer dat het prijsverloop weergeeft van een pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door alle huishoudens in Nederland.
deflatie
Deflatie is een algemene daling van de prijzen van goederen en diensten.
hyperinflatie
Hyperinflatie is een extreme (dagelijkse) stijging van de prijzen van goederen en diensten.
inflatie
Inflatie is een algemene stijging van de prijzen van goederen en diensten.
loonheffing
De loonheffing is gelijk aan de som van de loonbelasting en de premies voor de volksverzekeringen.
overdrachtsinkomen
Overdrachtsinkomen is inkomen waarbij de ontvanger geen tegenprestatie hoeft te leveren.
prijsindexcijfer
Het prijsindexcijfer is een verhoudingsgetal voor de prijsverandering van goederen en diensten.
primair inkomen
Primair inkomen is inkomen waarvoor een tegenprestatie wordt geleverd. Er zijn vijf vormen van primair inkomen: loon, rente, huur, pacht en winst.
secundair inkomen
Het secundaire inkomen is gelijk aan het primaire inkomen vermindert met premies en belastingen op inkomen en vermogen en vermeerdert met sociale uitkeringen en toeslagen.
toeslag (belastingsdienst)
Een toeslag van de belastingdienst is een tegemoetkoming in de kosten voor huur, zorg of kinderopvang.
volksverzekeringen
Volksverzekeringen zijn sociale verzekeringen die alle Nederlanders (‘het volk’) verzekeren tegen bijvoorbeeld ouderdom en overlijden van de partner.
geldillusie
Geldillusie houdt in dat mensen de neiging hebben om over geld in nominale, en niet in reële termen te denken.
geldontwaarding
Geldontwaarding is de afname van de koopkracht van geld door een stijging van de prijzen van goederen en diensten.
koopkracht
De koopkracht is de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.
nominaal inkomen
Het nominaal inkomen is het inkomen gemeten in euro’s.
prijscompensatie
Er is sprake van prijscompensatie als het nominale loon meestijgt met de inflatie.
reëel inkomen
Het reële inkomen is de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.
consumptief krediet
Een lening die gebruikt wordt voor de aanschaf van consumptiegoederen (bijvoorbeeld voor een auto, wasmachine of vakantie).