economie Flashcards
h1 (66 cards)
alternatief aanwendbaar
middelen kun je op verschillende manieren inzetten om in je behoeften te voorzien
behoeften
alles wat je graag wilt hebben of nodig hebt. er zijn primaire en secundaire behoeften
consumeren
het kopen van goederen en diensten om in je eigen behoeften te voorzien
goederen
dit zijn tastbare producten die je kunt kopen. er zijn gebruiksgoederen en verbruiksgoederen
diensten
activiteiten waarmee je in een behoefte voorziet
middelen
deze heb je nodig om in je behoeften te kunnen voorzien. middelen zijn tijd en geld
schaarste
je hebt niet genoeg middelen om in al je behoeften te kunnen voorzien
begroting
overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven over een bepaalde periode
budget
de hoeveelheid geld waarover je in een bepaalde periode kunt beschikken
bezuinigen
minder geld uitgeven
incidentele uitgaven
grote uitgaven die je niet zo vaak doet en waarvoor het verstandig is om geld te reserveren
huishoudelijke uitgaven
dagelijkse uitgaven, zoals boodschappen en persoonlijke verzorging
inkomen
het geld dat je ontvangt.
primair inkomen
inkomen uit arbeid en bezit
sparen
geld opzijzetten voor later
secundair inkomen
het primair- en overdrachtsinkomen samen minus de belastingen
vaste lasten
uitgaven die je met een bepaalde regelmaat betaalt en die zijn opgenomen in een contract.
budgetlijn
lijn in een grafiek die aangeeft hoeveel je van elk van twee producten kunt kopen met een gegeven budget en gegeven prijzen
budgetset
alle keuzemogelijkheden van 2 producten die binnen je budget vallen.
model
een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid
directe ruil
het ruilen van goederen tegen andere goederen of diensten
indirecte ruil
het ruilen van goederen en diensten tegen geld
rekenmiddel
een van de drie functies van geld. je kunt de waarde van een goed of dienst in geld uitdrukken
ruilmiddel
éen van de drie functies van geld, je kunt geld ruilen voor producten of diensten