economie h4 Flashcards
(26 cards)
arbeidsproductiviteit
de hoeveelheid producten of diensten die een arbeidskracht kan maken of uitvoeren in een bepaalde tijd
bedrijfskolom
een model dat de stappen van grondstof tot eindproduct weergeeft.
handelsonderneming
bedrijf dat producten inkoopt en daarna weer verkoopt zonder het te veranderen.
produceren
het maken van goederen en het leveren van diensten door bedrijven voor anderen
productiefactoren
de middelen die nodig zijn om te produceren: kapitaal, arbeid, natuur en ondernemersschap
productieonderneming
bedrijf dat grondstoffen inkoopt en daar producten van maakt.
toegevoegde waarde
de waarde die ieder bedrijf in de bedrijfskolom toevoegt aan het product
afschrijvingskosten
kosten die ontstaan doordat kapitaalgoederen zoals machines, computers en bedrijfsauto’s ieder jaar minder waard worden
bedrijfskosten
alle kosten die een bedrijf maakt. naast de inkoopwaarde van de omzet
constante kosten
kosten die niet afhangen van de omvang van de productie of de verkoop. ook wel vaste kosten genoemd.
huisvestingskosten
de kosten voor de huur of hypotheek van het bedrijfspand, maar ook de kosten voor gas, water en elektriciteit
inkoopwaarde van de omzet
het bedrag waarvoor producten worden ingekocht
loonkosten
de kosten voor salarissen van personeel
rentekosten
kosten voor de rente die betaald wordt over een lening
restwaarde
het bedrag dat een kapitaalgoed nog waard is na de gebruiksduur van het productiemiddel
variabele kosten
kosten die afhangen van de omvang van de productie of verkoop
verkoopkosten
kosten die direct samenhangen met de verkoop van producten of diensten
accijns
belastingen op producten waar de overheid het gebruik van wil ontmoedigen
afzet
het aantal verkochte producten
brutowinst
het bedrag dat overblijft als je de inkoopwaarde van de omzet afhaalt van de omzet
Btw
belasting over toegevoegde waarde.
belasting die bedrijven betalen over de waarde van de verkochte producten
kostprijs
de prijs die het kost om één product te maken
nettowinst
het bedrag dat overblijft nadat alle kosten van de brutowinst zijn afgetrokken
omzet
de totale opbrengst van de verkopen van een bedrijf