Economie #2 Flashcards
(33 cards)
productie in de informele sector
onbetaalde of niet geregistreerde productie
productie in ruime zin
alle productie in ons land dus zowel in de formele als in de informele
productiefactoren
alles wat je nodig hebt om te produceren (natuur=pacht/ arbeid=loon/ kapitaal=rente/ ondernemerschap=winst)
arbeidsintensief bedrijf
als er bij de productie naar verhouding meer gebruik wordt gemaakt van arbeid dan van kapitaalgoederen. (onderwijs en verzorging)
kapitaalintensief
als er bij de productie naar verhouding meer gebruik wordt gemaakt van kapitaalgoederen dan van arbeid. (autofabriek)
investeren
het kopen van (duurzame) kapitaalgoederen door bedrijven en de overheid
afschrijving
waardevermindering van een (duurzaam) kapitaalgoed
vervolg afschrijving
formule: (toekomstige aanschafprijs - restwaarde) : levensduur
Bedrijfskolom
alle bedrijven die na elkaar aan het product meewerken
bvb: melkveehouder/ transportbedrijf/ zuivelfabriek/ transportbedrijf/ detaillist (AH
toegevoegde waarde
elk bedrijf in de bedrijfskolom maakt het product steeds meer geschikt voor gebruik door de consument. Hierdoor neemt de waarde van het product steeds meer toe.
toeleveringsbedrijven
een scooterfabriek maakt vaak gebruik van kant en klare onderdelen, geleverd door andere.
abstracte markt
het geheel van alle vraag naar en het aanbod van producten. bvb de oliemarkt, de aandelenmarkt en de huizenmarkt. de vragers en aanbieders ontmoeten elkaar indirect.
concrete markt
een plaats waar op afgesproken tijden goederen worden verhandeld (weekmarkt, supermarkt, andere winkels)
concurrenten
alle bedrijven die goederen en diensten aanbieden die in dezelfde behoeften van consumenten voorzien.
evenwichtshoeveelheid
de hoeveelheid producten die gevraagd en aangeboden wordt bij de eventwichtsprijs
evenwichtsprijs
is de prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.
de verkoopprijs
de prijs die de winkelier voor het product wilt ontvangen
de consumentprijs
de prijs die door de klant in de winkel moet worden betaald.
marktaandeel
is de afzet van een bedrijf als percentage van de totale afzet. bvb: verkochte producten AH is 200.000 st. Totaal verkochten producten is 800.000 st.
Dan is het marktaandeel van AH:
((200.000 : 800.000) x 100 = 25%)
omzet (verkoopopbrengst)
afzet x verkoopprijs
inkoopwaarde
afzet x inkoopprijs
brutowinst
omzet - inkoopwaarde
nettoresultaat
omzet - inkoopwaarde
brutowinst - bedrijfskosten
= nettoresultaat
brutowinstmarge
het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs.
verkoopprijs - inkoopprijs = brutowinstmarge