EHBO (martine) Flashcards

(57 cards)

1
Q

wat zijn de 6 basis principes bij eerste hulp ?

A

1) blijf rustig in een noodsituatie
2) Vermijd besmetting
3) handel als eerste hulpverlener
4) zorg voor het comfort van het slachtoffer
5) verleen psychosociale hulp
6) hou rekening met de emotionele reacties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarom verplaats je een slachtoffer best niet ?
-> wanneer verplaats je wel een slachtoffer ?

A
  • kan pijn veroorzaken
  • kan bijkomende letstels veroorzaken
    -> dit doe je alleen als er gevaar is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de 4 stappen van de eerste hulp ?

A

1) zorg voor eigen veiligheid
2) beoordeel de toestand van de patiënt
3) alarmeer de hulpdiensten
4) verleen verdere EHBO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voor wat staat
-BLS
-ALS
-PLS
-NLS
-CPR

A

1) basic life support
2) Advanced life support
3) pediatric life support
4) newborn life support
5) cardio-pulmonaire resuscitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat houd de chain of surivive in ?

A

1- vroegtijdig herkennen
2) vroegtijdig reanimeren
3) vroegtijdig defibreleren
4) postreanimatiezorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat kan er gevaarlijk zijn wanneer iemand het bewustzijn verlies ?

A
  • de tond die naar achter valt en de luchtwegen gaat blokkeren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe controleer je de ademhaling ?

A

1) je kijkt
2) je voelt
3) je luistert
4) je ruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat kan je gebruiken als je niet mond op mond wil beademen ?

A
  • je gebruikt een pocketmasker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe wordt de maat van de tube bepaald ( mayo canule)

A

de afstand van de kaakhoek tot snijtanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar heb je extra aandacht voor nodig tijdens het inbrengen van de canule?

A

1- braakreflex
2) het achteruit duwen van de ton
g

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de mayo-canule kan je op 2 manieren inbrengen. Dewelke?

A

1) de kurketrekker
2) de spatel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe bereken je de afstand van de mayo-canule bij een baby

A

wordt langs de lijn van de onderkant gehouden met de flens in het midden van de lippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat kan als alternatief gebruikt worden voor de mayo-canule?

A

Het larynxmasker
-> endotracheale tube zodat men de luchtwegen kan openhouden tijdens anesthesie of bewusteloosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het I-gel supraglottisch larynxmasker ?
-> wat zijn de voordelen ?

A

dit is een innovatie tweede generatie supraglottisch luchtwegmanagement device. Wordt wereldwijd gebruikt tijdens anesthesie en resuscitatie
1) verminderd trauma
2) gemak en snelheid van inbrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

afmetingen van de i-gel ?
-> dit doet men aan de hand van?

A

een kleur codering
1) neonaten = roze
2) kinderen = blauw ( tot 12 kg )
3) medium volwassen = groen ( tot 90kg )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

geef de leeftijd van een
1) pasgeborene
2) neonaat
3) zuigeling
4) kinderen

A

1) enkele uren na de geboorte
2) eerste 28 dagen
3) tot 1 jaar
4) van 1 jaar tot de pubertijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hartmassage bij kinderen en zuigelingen
-> wat doe je qua techniek

A

onder de 1 jaar
-> de thorax omvatten
boven de 1 jaar zijn
-> met hiel van je hand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wanneer bel je de ambulance als je BLS start bij een kinderen en zuigelingen ?

A
  • pas na de 5 initiële beademingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

in welke volgorde ga je een kind en zuigeling BLS geven ?

A

hoofd+ kin achterover en mond over neus en mond plaatsen -> 5 beademingen
geen reactie ?
-> ambulance bellen
-> 15 compressies
-> 2 beademingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

geef een synoniem voor de twee duimen omcirkelende techniek

A
  • thaler methode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

leg de thaler methode uit

A
  • alleen bij kinderen onder 1 jaar
  • de rest van je handen belanden aan de rug van de baby
  • je twee duimen op elkaar hiermee ga je reanimeren
    -> laat de borstkas ook omhoog komen na het indrukken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

van wat is een snel hartritme een gevolg ?

A

adequate oxygenatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat zijn de 5 gevaren bij het gebruik van een AED ?

A

1) water bij een drenkeling
-> natte kledij uit en afdrogen
2) zuurstof
3) transdermale farmaca
4) kinderen
5) ingeplante pacemakers

24
Q

waar plaats je de AED bij iemand met een pacemaker ?

A

1) links onder de clavicula
2) rechts onder de oksel
-> je plaats de elektrode tenminste op 12-15 cm van de pacemaker

25
wat is nog een optie om de elektrodes te plaatsen?
- bi-axillair ( iedere electrode op de laterale zijde van de borstkas)
26
dus hoe reanimeer je iemand 1) dat een kind is 2) drenkeling is 3) intoxicatie
1) eerst 5 beademingen en dan 30 compressies en 2 ademhalingen
27
reanimatie bij een zwangere !
1) onder de 20 weken = idem als een vowassene 2) boven de 20 weken is aangepast door - vena cava syndroom - veranderingen in de longfunctie - gastro-intestinale veranderingen
28
waarop moet je aandachtig zijn bij een zwangere vrouw ?
1) lagere bloeddruk 2) groter bloedvolume 3) lagere perifere weerstand 4) thoraxvolume stijgt
29
aan wat overlijdt een persoon het meest en het minst ?
28% aan een bloeding ( meest) 9% een moeilijke bevalling
30
aan wat overlijdt een zwangere vrouw het meest ?
1) aan een thrombo-embolie -> komt het vaakst voor in een plotse collaps
31
wat moet je doen tijdens een reanimatie van een zwangere vrouw boven de 20 weken ?
er moet een pelvic shift uitgevoerd worden 1) kussen onder de rechter zij 2) manuele verplaatsing 3) humane wig 4) gebruik van wig kussen
32
factoren die de reanimatie beïnvloeden bij een zwangere vrouw
1) bij voldragen zwangerschap is vena cava volledig dicht = 30% slagvolume 2) pelvic tilt 3) geboorte van de baby zal de zuurstof doen dalen en veneuze return naar hart doen stijgen 4) zwangere vrouw sneller hypoxisch door daling van 20% functionele residuele longcapaciteit. 5) ventialtie is moeilijker door toegenomen gewicht van abdomen en borsten 6) oesofagala sfincter is ontspannen waardoor insuflatie van de maag makkelijker terugkeert
33
wat kan een eerste teken zijn van maternale shock ?
1- placentaire hypoperfusie
34
voor wat staat HOT ABC
H= hulp O= zuurstof T= tilt, stabiele zijlig A= airway B= breathing C= circulation 5 altijd de blaas controleren)
35
wat is de medische naam van een koortsstuip
een convulsie
36
wat is hyperventilatie ? -> wat kunnen oorzaken hiervan zijn
te snel en te diep ademenen 1) emotionele situatie 2) hevige inspanningen 3) hersenletsel 4) ademhaling tijdens de arbeid
37
wat zijn symptomen van hyperventilatie?
1) snel ademen 2) hoge pols 3) voelt zich benauwd 4) zweten 5) hoofdpijn
38
wat doe je bij een hyperventilatie ?
1) je gaat die persoon trager laten proberen ademen -> je laat de persoon uitademen en 3 tellen in ademen en 6 tellen uitademen
39
wat zijn de 3 technieken bij een hyperventilatie om in uit te blazen
1) in een plastic zakje 2) in je handen ( schelp vormen) 3) in een rubberen slag (tuinslang) -> je gaat een deel van de koolstofdioxide terug herinademen waardoor het vermindert
40
wat doe je bij een verstikking ?
1) je legt de persoon op de grond 2) verwittig de hulpdiensten 3) hoofd achterover 4) kan ik het voorwerp verwijderen 5) ademhaling controleren 6) reanimatie starten
41
wat doe je bij verstikking bij iemand dat zwanger is ?
1) je geeft borststoten zoals bij een heimlich
42
ander synoniem voor onderkoeling ?
hypothermie
43
wat is hypothermie
dit komt voor wanneer de persoon een temperatuur van onder de 35 graden heeft. 1) milde ( 32-35) 2) matige ( 28-32) 3) ernstige (onder 28 graden) -> hersendoorbloeding daalt = coma. In die coma daalt het metabolisme = een heel traag hartritme en een lage bloeddruk
44
wat zijn de stadia van hypothermie ?
1) bewust en beven 2) verward zonder beven 3) niet bewust 4) niet bewust en ademstilstand 5) dood door hypothermie
45
wat doe je bij een hypothermie ?
1) passieve opwarming als er nog bewustzijn is -> warme omgeving, droog deken 2) actieve opwarming als de persoon onbewust is -> infuus met warme vloeistoffen, warmtedeken
46
wat is anafylaxie ?
allergie
47
symptomen bij een allergische reactie
-) ademhalingsproblemen -) jeukende huid -) rode huid -) opzewellen van aangezicht -) piepende ademhaling
48
wat doe je bij een allergische reactie
1) heeft de persoon een epi-pen ? 2) is het ernstig? -> adrenaline spuiten
49
wat doet adrenaline bij een allergisch aanval
adrenaline zorgt voor het versmallen van de bloedvaten waardoor deze niet meer zo open staat en de bloeddruk dus terug omhoog gaat
50
wat is zelfmoord ?
1) een persoon dat opzettelijk en veroverwogen niet habitueel gedrag vertoont. en zonder ingrijpen deze persoon zichzelf verminkt of aan zelf vernietiging doet.
51
wat zijn de risicofactoren van zelfmoord ?
1) mannelijk zijn 2) oudere leeftijd hebben -> eerdere pogingen -> zelfmoordgedachten -> beschikbaarheid van een middel
52
bij hoeveel procent van de zelfdodingen is een psychosociale aandoening ?
90 %
53
geef een voorbeeld van een psychiatrische aandoening ?
1) eetstoornis 2) shizofrenie 3) angstoornis
54
geef een voorbeeld van een psychologische aandoening
1) negatief denken 2) wanhoop 3) angst
55
welke hulp kan je bellen bij een zelfmoordpoging ?
1) spoedopname 2) huisarts 3) zelfmoordlijn 1813
56
hoe verplaats je een slachtoffer ?
1) rautek greep 2) verslepen 3) verplaatsen van een slachtoffer in bed.
57
welke soort verbanden bestaan er ( 4)
1) spiraalverband 2) kruisverband 3) scharnier verband 4) driehoeksverband