Eigendomsrecht Flashcards

1
Q

eigendomsbeperkingen

A

door: rechten van anderen, wettelijke voorschriften, regels van ongeschreven recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gemeenschap

A

een of meer goederen behoren toe aan twee of meer deelgenoten gezamenlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

eigendomsverkrijging onder algemene titel

A

men volgt rechtsvoorganger op in zowel rechten als plichten, vermogen bestaat uit activa en passiva (schulden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

eigendomsverkrijging onder bijzondere titel

A

men volgt zijn rechtsvoorganger op in de rechten en wel door de verkrijging van een bepaald vermogensbestanddeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

inbezitneming

A

(occupatie) eigendomsverkrijging die uitsluitend mogelijk is ten aanzien van res nullius (roerende zaken die aan niemand toebehoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

natrekking

A

de eigenaar van de hoofdzaak wordt eigenaar van de bestanddelen van die zaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verjaring

A

(acquisitieve/verkrijgende verjaring) eigendomsverkrijging nadat men die zaak onder zekere voorwaarden gedurende een bepaalde termijn heeft bezeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

extinctieve verjaring

A

(bevrijdende verjaring) bv. wanneer men een verbintenis niet meer hoeft na te komen, omdat er een aantal jaren is verlopen en aan een aantal voorwaarden is voldaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

erfopvolging

A

de (wettelijke of testamentaire) erfgenaam volgt de overledene op in diens gehele vermogen of een evenredig deel daarvan, hij verkrijgt niet alleen de activa, maar ook de passiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

houderschap

A

(detentie) uitoefenen van de feitelijke macht over een zaak door iemand die deze zaak houdt voor iemand anders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

middellijk houderschap

A

de houder kan de zaak op zijn beurt weer doen houden door een derde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

onmiddellijk houderschap

A

de houder houdt de zaak zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bezit

A

het houden van een goed voor zichzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bezitter te goeder trouw

A

hij beschouwt zich als rechthebbende en mocht zich ook redelijkerwijs als zodanig beschouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bezitter niet te goeder trouw

A

geen sprake van goede trouw indien iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking moet hebben, kende of behoorde te kennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bezitsverkrijging

A

3 manieren: opvolging onder algemene titel, inbezitneming (occupatie), overdracht (traditie)

17
Q

bezitsverlies

A

2 manieren: vrijwillig bezitsverlies door prijsgeven van het recht, bezitsverlies door diefstal (onvrijwillig bezitsverlies)

18
Q

revindicatie

A

bevoegdheid tot opeisen van een zaak door eigenaar

19
Q

retentierecht

A

bezitter te goeder trouw heeft recht op dat eigenaar hem alle gemaakt kosten tot het behoud van de zaak vergoedt

20
Q

eigendomsoverdracht

A

3 vereisten: rechtsgeldige levering, geldige titel, beschikkingsbevoegdheid

21
Q

levering

A

goederenrechtelijke overeenkomst van overdracht en leveringshandeling

22
Q

goederenrechtelijke overeenkomst

A

4 vereisten: handelingsbekwaamheid, wilsovereenstemming, niet in strijd met wet, goede zeden of openbare orde, bepaalbaarheid

23
Q

beschikkingsbevoegdheid

A

men moet bevoegd zijn om de zaak te vervreemden en te bezwaren

24
Q

geldige titel

A

rechtsfeit waarop de overdracht steunt en die deze rechtvaardigt

25
Q

bezitsverschaffing

A

levering die plaatsvindt bij roerende zaken

26
Q

feitelijke overgave

A

feitelijk overdragen van een zaak

27
Q

traditio brevi manu

A

levering met de korte hand, vervreemder draagt zaak over aan verkrijger door middel van een zakelijke overeenkomst, terwijl verkrijger al houder voor vervreemde was en thans bezitter en eigenaar wordt

28
Q

traditio longa manu

A

levering met de lange hand, vervreemder draagt zaak over door middel van een zakelijke overeenkomst aan verkrijger, terwijl een derde houder is en blijft van de zaak, deze derde gaat die zaak nu voor de verkrijger houden

29
Q

constitutum possessorium

A

vervreemder wordt door middel van overeenkomst houder voor de verkrijger

30
Q

vorderingsrechten op naam

A

mondelinge rechtsverhouding waarbij de schuldeiser van deze rechten een met name bekende schuldeiser is

31
Q

vorderingsrechten aan order

A

een in een papier vastgestelde vordering die betaalbaar is gesteld aan een met name genoemde oorspronkelijke schuldeiser (of order)

32
Q

vorderingsrechten aan toonder

A

vorderingsrechten die uitbetaald worden aan degene die ze ‘toont’ (bv. aandelen aan toonder)

33
Q

kwalitatief recht

A

een recht dat gekoppeld is aan de kwaliteit van de eigenaar en niet aan de persoon van de eigenaar

34
Q

kwalitatieve verplichting

A

gaan niet automatisch over

35
Q

beperkte rechten

A

4 rechten: erfdienstbaarheid, erfpacht, opstal, vruchtgebruik

36
Q

Haftung

A

aansprakelijkheid voor schulden

37
Q

concurrente schuldeisers

A

alle schuldeisers zijn gelijk in rang

38
Q

preferente schuldeisers

A

schuldeisers met voorrangspositie

39
Q

retentierecht

A

crediteur mag zaak onder zich houden totdat zijn schuldenaar aan zijn verplichtingen voldoet