Verbintenissenrecht Flashcards

(50 cards)

1
Q

subjectieve rechten

A

ontstaan door middel van een rechtsfeit (een gebeurtenis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

blote rechtsfeiten

A

menselijk handelen is vereist om gevolgen voor het recht te hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

rechtshandelingen

A

handelingen van rechtssubjecten, waaraan het objectieve recht het ontstaan van dat rechtsgevolg verbindt waarvan wordt aangenomen, dat dit ook door het rechtssubject is beoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

eenzijdige rechtshandeling

A

wil van één rechtssubject is nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

meerzijdige rechtshandeling

A

wil van twee of meer rechtssubjecten vereist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

rechtsfeiten

A

feiten met rechtsgevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

niet-rechtsfeiten

A

feiten zonder rechtsgevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verbintenis

A

rechtsbetrekking tussen twee (of meer) personen, krachtens welke de één verplicht is tot een bepaalde prestatie waartoe de ander gerechtigd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verbintenisscheppende overeenkomst

A

(obligatoire overeekomst) rechtshandeling/afspraak waarbij een of meer persoen zich jegens een of meer anderen verbinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

civiele verbintenissen

A

twee elementen aanwezig: 1. verplichting van schuldenaar om te presteren (= schuld) 2. aansprakelijkheid in vermogen van schuldenaar voor die prestatie (= Haftung)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

natuurlijke verbintenissen

A

verbintenissen waarbij Haftung ontbreekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

voorwerp van verbintenis (prestatie)

A

geven, doen of niet doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

soorten verbintenissen

A

voorwaardelijke verbintenissen, verbintenissen onder tijdsbepaling, hoofdelijke verbintenissen, inspannings- en resultaatsverbintenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

voorwaardelijke verbintenissen

A

wanneer partijen de werking van de verbintenis laten afhangen van een toekomstige onzekere gebeurtenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verbintenissen onder termijn of tijdsbepaling

A

verbintenis afhankelijk gesteld van toekomstige zeker gebeurtenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoofdelijke verbintenissen

A

wanneer meer dan één schuldenaar tot gehele prestatie verplicht is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

inspanningsverbintenissen

A

pas sprake van tekortschieten van schuldenaar als is vastgesteld dat hij zich niet voldoende heeft ingespannen om het afgesproken resultaat te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

resultaatsverbintenissen

A

schuldeiser kan tekortkoming aantonen door te stellen dat het afgesproken resultaat niet bereikt werd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

vormvrije/consensuele overeenkomsten

A

overeenkomst zonder vormvereisten, overeenkomst tot stand gekomen wanneer partijen wilsovereenstemming hebben bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

formele overeenkomsten

A

naast wilsovereenstemming ook akte nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

reële overeenkomsten

A

geldigheid van overeenkomst na wilsovereenstemming overgifte van de waarop de overeenkomst betrekking heeft, is vereist

22
Q

eenzijdige overeenkomsten

A

wanneer een verplichting bij één van de partijen ontstaat

23
Q

wederkerige overeenkomsten

A

wanneer een verplichting voor beide partijen ontstaat

24
Q

overeenkomst om niet

A

ene partij kent voordeel toe aan de andere, zonder zelf een tegenprestatie te verrichten

25
overeenkomst onder bezwarende titel/om baat
ieder van de partijen neemt een verplichting op zich om iets te geven of te doen/niet te doen
26
benoemde overeenkomsten
overeenkomsten die in de wet apart genoemd en geregeld worden
27
totstandkoming overeenkomst
aanbod van ene partij, gevolgd door aanvaarding van de andere
28
voorwaarden rechtsgeldige overeenkomst
4 voorwaarden: handelingsbekwaamheid, wilsovereenstemming, geen strijd met wet, goede zeden of de openbare orde, verbintenissen moeten bepaalbaar zijn
29
beginselen overeenkomstenrecht
contractvrijheid, bindende kracht van overeenkomsten, overeenkomsten zijn alleen van kracht tussen partijen, redelijkheid en billijkheid
30
derogerende werking
beperkende werking van redelijkheid en billijkheid, regels die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn, zijn niet van toepassing
31
imprévision
onvoorziene omstandigheden
32
kwalitatieve rechten
recht is verbonden met kwaliteit van eigenaar, wanneer kwaliteit op ander overgaat, die dat goed onder bezwarende titel verkrijgt, dan gaat recht ook over
33
kwalitatieve verplichtingen
verplichtingen die zo nauw aan een zaak verbonden zijn, dat zij met overdracht van de zaak waarop zij betrekking hebben, op de verkrijger komen te rusten
34
kettingbeding
beding waarbij eigenaar verplichting krijgt opgelegd om aan rechtsopvolger onder bijzondere titel bepaalde taak of vervreemdingsverbod als beding op te leggen
35
derdenbeding
beding ten behoeve van een derde, betrokken derde krijgt zijn recht door aanvaarding van dit derdenbeding
36
wanprestatie bij
in het geheel niet nakomen, niet tijdig nakomen (schuldenaar is in verzuim), ondeugdelijk nakomen
37
vorderingen in geval van tekortkoming
nakoming (plus eventueel schadevergoeding), (vervangende) schadevergoeding, ontbinding van de wederkerige overeenkomst (plus eventueel schadevergoeding)
38
ingebrekestelling
aanmaning van crediteur aan debiteur dat hij binnen redelijke termijn nakoming eist
39
reële executie
wanneer schuldeiser mogelijkheid heeft ten uitvoerlegging (executie) van een vonnis, door middel van een direct dwangmiddel, te bewerkstelligen
40
eisen voor ontbinding
wederkerige overeenkomst, tekortkoming bestaat uit niet-nakoming, tekortkoming moet ontbinding rechtvaardigen
41
drie elementen bij overmacht
verhindering in nakoming, verhindering moet buiten schuld debiteur zijn ontstaan, verhindering moet oorzaak hebben die debiteur vreemd is
42
verbintenissen uit de wet
4 verbintenissen: onrechtmatige daad, zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking
43
onrechtmatige daad
moet gaan om een onrechtmatige daad, die toerekenbaar is aan de dader, er moet sprake zijn van schade en er moet een oorzakelijk (causaal) verband zijn tussen de onrechtmatige daad en de schade
44
zaakwaarneming
omstandigheid dat iemand vrijwillig, zonder daartoe opdracht te hebben gekregen, iemands anders zaak met of zonder diens medeweten waarneemt
45
onverschuldigde betaling
degene die zonder rechtsgrond betaald heeft, recht heeft dit van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te vorderen
46
ongerechtvaardigde verrijking
degene die ongerechtvaardigd verrijkt is ten koste van een ander, verplicht voor zover dit redelijk is, diens schade te vergoeden tot het bedrag van de verrijking
47
tenietgaan verbintenissen
betaling (nakoming), verrekening, nietigheid of vernietiging, afstand, bevrijdende/extinctieve verjaring
48
subrogatie
(indeplaatsstelling) de figuur waarbij een derde, die de schuld aan de schuldeiser betaalt, in de plaats van deze schuldeiser tegenover de debiteur wordt gesteld
49
acquisitieve verjaring
(verkrijgende) middel waardoor bijvoorbeeld de bezitter van en zaak deze na verloop van een zekere tijd in eigendom verwerft
50
extinctieve verjaring
(bevrijdende) middel waardoor een rechtsvordering tenietgaat doordat het gedurende zeker tijd niet wordt uitgeoefend