Eiwitten Flashcards

1
Q

Hoe worden eiwitten ook wel genoemd?

A

Proteïne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit zijn alle eiwitten opgebouwd?

A

Ketens aan elkaar gekoppelde aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar worden eiwitten opgebroken in aminozuren?

A

In het spijsverteringskanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar worden aminozuren weer aan elkaar gekoppeld tot eiwitten?

A

In de lichaamscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Elk eiwit is specifiek. Geef eens 2 voorbeelden van specifieke eiwitten met hun specifieke functie:

A

Spiereiwit: Samentrekken
Haareiwit: Groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor worden de eigenschappen van een eiwit bepaald (4)?

A

Vuile Vieze Waardeloze Aminozuren

Vorm, Volgorde, Welke aminozuren, Aantal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoeveel verschillende aminozuren zijn er?

A

20

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Alle eiwitten zijn volgens een eigen patroon opgebouwd. Bijvoorbeeld het eiwit van een rund of kip. Hoe noem je dit patroon?

A

Aminozurenpatroon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe noemen je aminozuren die niet door het menselijk lichaam zelf kan worden aangemaakt?

A

Essentiële aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn niet-essentiële aminozuren?

A

Aminozuren die door het menselijk lichaam zelf gemaakt kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waaruit kunnen niet-essentiële aminozuren door het lichaam worden gemaakt?

A

Koolhydraten, vetten, essentiële- en niet-essentiële aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem de 8 essentiële aminozuren:

A

Phenny Is Leuc, Lysi Met Threo Trypt Valikant
1. Phenylalanine,

  1. Isoleucine,
  2. Leucine,
  3. Lysine,
  4. Methionine,
  5. Threonine,
  6. Tryptofaan
  7. Valine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem de 12 niet- essentiële aminozuren:

A
  1. Glycine
  2. Alanine
  3. Serine
  4. Cysteine
  5. Asparaginezuur
  6. Glutaminezuur
  7. Asparagine
  8. Glutamine
  9. Arginine
  10. Tyrosine
  11. Hydroxyproline
  12. Proline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem de 3 functies van eiwitten

A
  1. Bouwstoffen
  2. Energiebron
  3. Verzadiging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In algemene zin, wat in ons lichaam bevat eiwitten?

A

Alle weefsels en cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem 4 afzonderlijke cel- en weefselgroepen die eiwitten bevatten.

A
  1. Spierweefsel en pezen
  2. Hormonen en enzymen
  3. witte bloedlichaampjes(schakelen bedreigende elementen in lichaam uit) + rode bloedlichaampjes(transport van zuurstof in bloed)
  4. Botweefsel
17
Q

Wanneer worden eiwitten als brandstofbron gebruikt?

A

Wanneer de voeding onvoldoende koolhydraten en vetten bevatten.

18
Q

Wat is een kenmerk van eiwitten m.b.t. verzadiging?

A

Eiwitten hebben doorgaans een langere verzadigingsduur.

19
Q

Hoe verloopt de vertering van eiwitten in het spijsverteringskanaal?

A
  1. Mond/slokdarm: geen splitsing (geen eiwitsplitsende enzymen)
  2. Maag: Hier start de eiwitvertering. Het niet werkzame enzym pepsinogeen komt in aanraking met maagzuur (zoutzuur) en verandert in het actieve enzym pepsine. Maagzuur doodt bacteriën en tast peptidenketens aan zodat pepsine goed kan inwerken
  3. Duodenum: Pancreas scheidt alvleessap af in duodenum.Alvleessap bevat o.a. het eiwitsplitsende inactieve enzym trypsinogeen dat geactiveerd wordt door het enzym enterokinase
    Het enzym trypsine breekt het eiwit verder af tot nog kleinere eiwitstrengen.
  4. Dunne darm: De darmwandkliertjes in de dunne darm scheiden het darmwandsap af waarin het enzym peptidasen zit. (De peptidasen breken de eiwitstrengen verder af tot kleinere strengen bestaande uit ketens van zes tot enkele aminozuren (dipeptiden, tripeptiden, oligopeptiden).
  5. Poortader: De aminozuren en de di- en tripeptiden worden door de epitheelcellen van de darmvlokken opgenomen. De laatste brokstokken worden in de darmwandcellen door het enzym peptidase afgebroken tot aminozuren zodat er uiteindelijk alleen aminozuren overblijven. Deze aminozuren worden in de poortader (in het bloed) opgenomen. Deze aminozuren worden daarna verder getransporteerd naar de lever.
20
Q

Hoeveel gram aminozuren komt er ongeveer per dag in de lever aan?
Hoeveel- en waar komen de aminozuren vandaan?

A

160 gram
– Ongeveer 80 gram uit de voeding (exogene eiwitten)

– Ongeveer 80 gram uit het lichaam zelf: verteringsenzymen, afgestoten epitheel- cellen uit de darmvlokken.

21
Q

Hoeveel eiwit is er per dag nodig per kg lichaamsgewicht?

  • De aanbevolen hoeveelheid eiwit per dag voor gezonde volwassenen.
  • Vegetariërs
  • Veganisten
  • Duursporters ongeveer
  • Krachtsporters
  • Kinderen en jongeren
  • Zwangerschap en lactatie respectievelijk
  • Bij ziekte, bepaalde aandoeningen of wonden
A
  • De aanbevolen hoeveelheid eiwit per dag is 0,8 gram per kg lichaamsgewicht voor gezonde volwassenen.
  • Vegetariërs 1,2 gram eiwit per kg lichaamsgewicht
  • Veganisten 1,3 gram eiwit per kg lichaamsgewicht
  • Duursporters ongeveer 1,2-1,4 gram eiwit per kilo lichaamsgewicht
  • Krachtsporters 1,7gram per kilo lichaamsgewicht
  • Kinderen en jongeren gemiddeld 0,9 gram /kg lichaamsgewicht nodig
  • Zwangerschap en lactatie respectievelijk 0,9 en 1,0 gram /kg lichaamsgewicht
  • Bij ziekte, bepaalde aandoeningen of wonden 0,9 -1,2 gram/kg lichaamsgewicht
22
Q

Hoeveel energieprocenten eiwitten wordt er per dag aanbevolen (tussen ….. en ….)

A

Tussen 10- en 25 energieprocenten

23
Q

Noem 6 dierlijke eiwitrijke producten (bijv. Vlees)

A
vlees
vis 
schaal- en schelpdieren
kaas 
eieren
melkproducten
24
Q

Noem 4 plantaardige eiwitrijke producten (bijv. Soja)

A

granen
graanproducten
soja
peulvruchten

25
Q

Wat is ‘de Biologische Waarde (BW)” van eiwitten?

A

De relatieve hoeveelheid eiwit die in het lichaam wordt benut ten opzichte van de relatieve hoeveelheid eiwit dat wordt opgenomen met de voeding. Het wordt uitdrukt in een percentage. De maximum waarde is 100%.
(Het verschil tussen de BW van Dierlijke eiwitten en Plantaardige eiwitten. Van dierlijke eiwitten worden veel lichaamscellen opgebouwd en hebben dus een hoge BW. Plantaardige eiwitten relatief weinig en hebben dus een lage BW)

26
Q

Wat is de “Netto Eiwit Benutting (NEB)” van eiwitten?

A

De verteerbaarheid bepaalt mede de benutting van het voedseleiwit voor de lichaamsprocessen. Dit wordt aangeduid met de Netto Eiwit Benutting (NEB). NEB is het getal dat aangeeft hoeveel gram lichaamseiwit uit 100 gram voedseleiwit kan worden opgebouwd.

27
Q

Wat is het verschil tussen BW en NEB?

A

BW geeft aan hoeveel eiwit het lichaam relatief kan benutten t.o.v. de hoeveelheid eiwit in de voeding (Dierlijk vs Plantaardig)
NEB geeft de verteerbaarheid van die eiwitten aan. Hoeveel gram lichaamseiwit kan worden opgebouwd uit 100 gram van het betreffende voedseleiwit.

28
Q

Hoe bereken je de NEB?

A

BW x Verteerbaarheid/100

Voorbeeld:

De BW van een voedseleiwit is 70.

De verteerbaarheid van een eiwit is 90. De NEB = 70x90/100 = 63%.

29
Q

Wat bepaald uiteindelijk de hoogte van BW en NEB?

A

Niet het aminozurenpatroon van 1 enkel voedingsmiddel, maar het eiwitmengsel van de gecombineerde voedingsmiddelen die je hebt gegeten. Dit gaat alleen op als die eiwitten elkaar completeren v.w.b. essentiële eiwitten.

30
Q

Noem een aantal producten die elkaar completeren v.w.b. aminozurenpatroon.

A
  1. Boterham (graan) met Kaas (melk)
  2. Erwtensoep (peulvruchten) met Roggebrood (granen)
  3. Vegetarische bonenschotel (peulvruchten) met Stokbrood (granen)

Afzonderlijk hebben bovenstaande producten een lage BW. De combinatie zorgt voor een aanvulling binnen het aminozurenpatroon en verhoging van de BW.