Empirisch-analytisch Flashcards

(24 cards)

1
Q

Mens als kennis <–> Mens als verhaal

A
  • Kennis –> gedragstherapie
  • Verhaal –> Humanisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gedragstherapie

A
  • Gedragswetenschap
  • Experimenteren
  • Concreet observeerbaar gedrag
  • Elementarisme, reductionisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Doel gedragstherapie

A

gedragsverandering
door beïnvloeding als controleren, corrigeren, onderdrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wetenschappers gedragstherapie

A

Watson, Pavlov, Skinner, Thorndike, Bandura, Slot, Spanjaard, Patterson, Van der Ploeg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Humanisme

A
  • Geesteswetenschap
  • Inleven, interpreteren
  • Gehele mens
  • Totaal denken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Doel humanisme

A

Groei en zelfactualisatie
door relatie, dialoog, acceptatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wetenschappers Humanisme

A

Maslow, Rogers, Lowen, McGee, O’Brien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Empirische cyclus

A
  • hoe empirisch-analytisch onderzoek is gestructureerd en welke stappen bij verzamelen en analyseren van empirische gegevens
  • modelmatige weergave van onderzoeksproces (houvast bij opzetten van onderzoek)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stappen empirische cyclus

A
  • observatie (van waarneming uit praktijk)
  • inductie (van specifiek/concreet naar algemene hypothese)
  • deductie (van algemene naar specifieke hypothese)
  • toetsen (steekproeven, vragenlijsten, observatie)
  • evaluatie (klopt de hypothese of niet anders nieuwe formuleren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Meerwaarde empirische cirkel

A
  • Men vertrekt vanuit de praktijk
  • Men richt zich op objectiviteit en generaliseerbaarheid
  • Evidence-based methodieken dragen bij aan een snellere en effectieve hulpverlening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Knelpunten en gevaren (op evidence based)

A
  • Effectiviteit en veronderstelde neutraliteit
  • Beperkte reflectie
  • Decontextualisering
  • Beperkte bewegingsruimte en eigen inbreng
  • Te veel nadruk op gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Effectiviteit en veronderstelde neutraliteit

A

Men veronderstelt dat onderzoek neutraal is maar men maakt keuzes tijdens onderzoek (voor effectiviteit) bv. je kiest wat je gaat onderzoeken
–> Keuzes komen voort uit bepaalde blik/visie (niet neutraal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beperkte reflectie

A
  • Niet verder reflecteren naar wat we willen bereiken, waarom doen we dit –> niet altijd even goed over nagedacht
  • HV vaak voorang aan normen en waarden van gezin boven wat wetenschappelijk gezien wordt als goed ouderschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Decontextualisering

A

eenvoudige oorzaak-gevolg relatie gaan toepassen in complexe werkelijkheid –> geen rekening houden met context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leertheorie

A
  • concreet observeerbaar en meetbaar gedrag als onderzoeksobject
  • alle gedrag is aangeleerd kan worden afgeleerd –> pos + neg bekrachtiging
  • gedrag = fundamenteel kenmerk van levend organisme
  • leergedrag kan verandering in gedrag aangeleerd worden
  • verandering in gebeurtenis = verandering in gedrag –> functionele relatie tss gedrag en gebeurtenis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Logisch positivisme

A
  • Geloof in sterke veranderbaarheid
  • ontstaan stroming binnen Amerikaanse droom jaren 60
17
Q

Planmatige gedragsverandering

A
  • gekeken naar hoe probleemgedrag in stand gehouden wordt of wordt afgezwakt door reacties omgeving
  • gevolgen van gedrag beïnvloeden –> probleemgedrag beïnvloeden
18
Q

Vormen van leren

A
  • Klassieke conditionering (leren door associatie, verbanden leggen
  • Operante conditionering (leren door gevolgen)
  • Modelling of modelleren (leren door het observeren van een model)
19
Q

Habituatie

A
  • gewenning en sensatie
  • leren door herkenning
20
Q

Klassieke conditionering

A
  • leren door associatie, verbanden leggen
  • Pavlov
  • Watson/little Albert
  • toepassing: systematische desensitisatie
21
Q

Operante conditionering

A
  • Straffen en belonen
  • Thorndike’s puzzlebox
  • Skinner’s box
22
Q

Moddeling of modelleren

A
  • Aan en afleren
  • Bobo Doll experiment - Bandura
23
Q

Systematische desensitisatie

A

vorm van gedragstherapie als onderdeel van behaviorisme die wordt toegepast bij angststoornissen

minder gevoelig maken door geleidelijke blootstelling