En balieu Flashcards
(86 cards)
1
Q
de misdadigheid
A
la délinquance
2
Q
de misdadiger
A
le déliquant
3
Q
de misdaad
A
le délit
4
Q
de woonwijk
A
le quartier résidentiel
5
Q
de inbreker
A
le cambrioleur
6
Q
de misdadiger
A
le malfaiteur
7
Q
de bedreiging
A
la menace
8
Q
het bloed
A
le sang
9
Q
de voorsteden
A
la banlieue
10
Q
de analfabeet
A
un(e) illettré(e)
11
Q
de schooltijd
A
la scolarité
12
Q
het slachtoffer
A
la victime
13
Q
de werkloosheid
A
le chômage
14
Q
het tekort
A
l’état de manque
15
Q
de verslaafde
A
le toxicomane
16
Q
de wederopname
A
la réinsertion
17
Q
de gevangenis
A
un établissement pénitentiaire
18
Q
de gevangenschap
A
la détention
19
Q
een boef, bendeleider
A
un caïd
20
Q
een streep
A
un galon
21
Q
de opvoeder
A
un éducateur
22
Q
het tankstation
A
la station-service
23
Q
een beroep
A
un métier
24
Q
de schrijnwerkerij
A
la menuiserie
25
het vertrouwen
la confiance
26
stedelijk
urbain(e)
27
triestig, zielig
déplorable
28
kansarm, benadeeld
défavorisé(e)
29
heilzaam, gezond
salutaire
30
terugwinnen, terugkrijgen
récupérer
31
mislukken, buizen
échouer
32
zich aanschaffen
se procurer
33
werken
bosser
34
op heterdaad betrappen
prendre en flagrant délit
35
in aanmerking komen
entrer en ligne de compte
36
laten blijken, in het licht stellen
mettre en évidence
37
erger dan de kwaad
pire que mal
38
een klacht
une plainte
39
vermoorden
assassiner
40
bevrijden
libérer
41
getuigen
témoigner
42
ontvoeren
enlever
43
de smokkel, illegale handel
le trafic
44
een baan/functie
un boulot
45
de minderjarige
le mineur
46
een misdaad met bloed
le crime de sang
47
een bende
des bandes
48
een diefstal
un vol
49
een schilderij
une peinture
50
een gijzelaar
un otage
51
advocaat
un avocat
52
een verdachte
un suspect
53
een schuldige
un coupable
54
een medeplichtige
un complice
55
een wet
un loi
56
een proces
un procès
57
een getuige
un témoin
58
een bekentenis
un aveu
59
beschuldigen
accuser
60
verdedigen
défendre
61
aanhouden
arrêter
62
neerschieten
abbatre
63
een recht
un droit
64
De onderzoeksrechter
Le juge d'instruction
65
Martelen
Torturer
66
Inroepen
Invoquer
67
Zelfverdediging
La légitime défense
68
Het hof van assisen
Le cour d'assises
69
Steken met een mes
Poignarder
70
Echter
Cependant
71
Tegenspreken
Contredire
72
Strafrechtelijke gevangenisstraf
La réclusion criminelle
73
Vastbinden
Ligoter
74
Indringer
Un intrus
75
Zich losmaken
Se détacher
76
Waarschuwen
Prévenir
77
Iemand (snel) sturen
Dépêcher quelqu'un
78
Een indringer (v.)
Une intrusion
79
Een doelwit
Une cible
80
Iemand belasten
Charger quelqu'un
81
Veroordelen
Condamner
82
De plek
L'emplacement
83
Verkrachten
Violer
84
Gewurgd worden
Etre etrangler
85
Een lichaam
Un corps
86
In stukken gesneden
Couteaux