Engels PW Woordjes En Zinnetjes: H5! Flashcards
(120 cards)
1
Q
Add (to)
A
Toevoegen
2
Q
bake (to)
A
bakken
3
Q
boil (to)
A
koken
4
Q
coconut
A
kokosnoot
5
Q
cover (to)
A
bedekken
6
Q
cream
A
room
7
Q
crunchy
A
knapperig
8
Q
decorate (to)
A
versieren
9
Q
fried
A
gebakken
10
Q
greedy
A
gulzig
11
Q
recipe
A
recept
12
Q
salade
A
salad
13
Q
salmon
A
zalm
14
Q
savoury
A
hartig, zout
15
Q
serve (to)
A
serveren, opdienen
16
Q
spicy
A
kruidig, pikant
17
Q
stall
A
(markt)kraam
18
Q
sweet
A
zoet
19
Q
taste (to)
A
proeven
20
Q
tasty
A
smakelijk
21
Q
atmosphere
A
sfeer
22
Q
bill
A
rekening
23
Q
book (to)
A
reserveren, bestellen
24
Q
busy
A
druk
25
delicious
heerlijk
26
dessert
toetje, nagerecht
27
huge
reuzachtig
28
main course
hoofdgerecht
29
meal
maaltijd
30
order (to)
bestellen
31
organise (to)
organiseren
32
portion
portie
33
resevation
resevering
34
side dish
bijgerecht
35
starter
voorgerecht
36
steak
biefstuk
37
surprise
verrassing
38
takeaway
afhaalmaaltijd
39
text (to)
sms'en
40
waiter
ober
41
amount
hoeveelheid
42
blend (to)
mengen
43
careful
voorzichtig
44
charity
liefdadigheid, goed doel
45
crisps
chips
46
dangerous
gevaarlijk
47
fast (to)
vasten
48
generous
gul, vrijgeving
49
ice cube
ijsklontje
50
jug
kan
51
liquid
vloeistof
52
plan (to)
van plan zijn
53
plug in (to)
aansluiten, inschakelen
54
proud
trots
55
raise money (to)
geld inzamelen
56
sharp
scherp
57
slice
plakje, sneetje
58
starve (to)
verhongeren
59
switch on (to)
aanzetten, inschakelen
60
weak
zwak
61
cancel (to)
afzeggen, afbellen
62
chop
fijnsnijden, fijnhakken
63
curry
kerrieschotel
64
deliver (to)
bezorgen
65
dish
gerecht
66
fork
vork
67
fridge
koelkast
68
fry (to)
bakken
69
frying pan
koekenpan
70
knife
mes
71
packet
pakje, pak
72
pork
varkensvlees
73
pour (to)
gieten
74
rice
rijst
75
saucepan
steelpan
76
smell (to)
ruiken
77
spoon
lepel
78
supper
avondeten
79
thirsty
dorstig
80
washing-up
afwas
81
Why don't we organise a meal?
Waarom organiseren we niet een etentje?
82
Let's go to an Italian restaurant.
Laten we naar een Italiaans restaurant gaan.
83
How's this for an idea?
Wat vind je van dit idee?
84
Do you fancy fish and chips?
Heb je zin in vis en patat?
85
Do you both to come to dinner?
Willen jullie allebei komen eten?
86
How about Chinese food?
Wat denk je van Chinees eten?
87
Maybe you should...
Misschien kun je...
88
I'm not sure about it.
Ik ben er niet zeker van.
89
I don't think Joe likes pizza.
Ik denk niet dat Joe van pizza houdt.
90
I'm certain that he loves noodles.
Ik ben er zeker van dat hij van noedels houdt
91
I'm not keen on him.
Ik vind hem niet zo leuk.
92
I'm feeling really tired.
Ik voel me erg moe.
93
I'm hungry and thirsty!
Ik heb honger en dorst!
94
I'm really proud of you.
Ik ben echt trots op je.
95
Shall I phone the Noodle Bar?
Zal ik de Noodle Bar opbellen?
96
Tell Joe to come at 7pm.
Zeg tegen Joe dat hij om kwart over 6 moet komen.
97
Text me the phone number.
Stuur me het telefoonnummer per sms.
98
Start without me.
Begin zonder mij.
99
Have a look at this menu.
Kijk eens naar dit menu
100
Shall I order now?
Zal ik nu bestellen?
101
Pass me the fryingpan.
Geef me een koekenpan.
102
How do you make it?
Hoe maak je het?
103
First you chop the chicken and the vegetables.
Je snijd eerst de kip en de groente in stukken.
104
Then you fried the chicken.
Dan braad je de kip.
105
Be careful!
Wees voorzichtig!
106
Should we book an table?
Zullen we een tafel reseveren?
107
Yes, we should!
Ja, dat zouden we moeten doen!
108
We shouldn't tell him about it.
We moeten hem er niets over vertellen.
109
It should be an surprise.
Het moet een verrassing zijn.
110
Should we invite Joe's brother?
Moeten we Joe's broer ook uitnodigen?
111
No, you shouldn't invite him.
Nee, je moet hem niet uitnodigen.
112
I should be there by 7.30pm.
Ik zal er waarschijnlijk tegen halfacht zijn.
113
I shouldn't be late home.
Ik moet niet te laat thuiskomen.
114
We shouldn't order to much.
We moeten niet te veel bestellen.
115
What sould I do with the rice?
Wat moet ik met de rijst doen?
116
Hello, this is China Express.
Hallo, dit is China Express.
117
How can I help you?
Wat kan ik voor u doen?
118
Please can I order some food?
Mag ik wat eten bij u bestellen?
119
Thanks for calling.
Bedankt voor uw telfoontje.
120
Thanks for your help. Goodbye.
Bedankt voor uw hulp. Tot ziens.