english b1 a4 periode 4 Flashcards
english (306 cards)
1
Q
expertiserapport
A
surveyor’s report
2
Q
export [uitvoer]
A
export
3
Q
export [uitgevoerde goederen]
A
exports
4
Q
zichtbare en onzichtbare
A
visible and invisible exports
5
Q
exportbevordering
A
export promotion
6
Q
exporteren
A
export
7
Q
exporteur
A
exporter
8
Q
exportplan
A
export plan
8
Q
exportorder
A
export order, indent
9
Q
exportvergunning
A
export license
10
Q
exportvoorwaarden
A
export terms
11
Q
exposant
A
exhibitor
12
Q
expositieruimte
A
exhibition space
13
Q
per expresse
A
by express mail
14
Q
per expresse sturen
A
send by special delivery / by courier
15
Q
evenquidig aan
A
parallel to
16
Q
fabriceren
A
manufacture, make, produce
17
Q
fabriek
A
factory, works, plant
18
Q
fabrieksverkoop
A
factory, works, plant
19
Q
fabrikant
A
manufacturer, producer
20
Q
factureerafdeling
A
invoicing / billing department
21
Q
factureren
A
invoice
22
Q
factuur
A
invoice
23
Q
betaling na ontvangst factuur
A
payment on receipt of invoice
24
consulaire factuur
consular invoice
25
handels
commercial invoice
26
handelsfactuur
commercial invoice
27
pro-formafactuur
pro forma invoice
28
waarde volgens factuur
waarde volgens factuur
29
factuuradres
invoice address, billing address
30
factuurbedrag
invoice amount
31
factuurdatum
invoice date, date of invoice
32
factuurprijs
invoice price
33
failliet [bankroet]
bankrupt
34
failliet [bankroet] gaan
go bankrupt
35
failliet [bankroet] verklaren
declare bankrupt
36
faillissement
bankruptcy
37
faillissement aanvragen
file a bankruptcy petition, go into receivership
38
in staat van faillissement verkeren
be bankrupt
39
fax
fax
40
fax apparaat
fax machine
41
fax bericht
fax message
42
fax nummer
fax number
43
per fax versturen
send by fax
44
feestdag
public holiday
45
feliciteren met
congratulate on
46
filiaal
branch; branch office
47
filiaalhouder
branch manager
48
firma
firm
49
fooi
tip
50
de ober een fooi geven
tip the waiter
51
folder
pamphlet, leaflet
52
formulier
form
53
een formulier invullen
fill in / complete a form
54
franco 1 [poststukken]
post-paid, postage, paid, prepaid
55
franco 2 [goederen]
freight paid, carriage paid
56
franco 3 [goederen, met verdere aanduiding]
free, ex
57
franco bestemmingshaven
free port of destination
58
franco boord
free on board (FOB)
59
franco fabriek
free (at) works
60
franco huis
free domicile
61
franco kosten
free of charge
62
franco lichter
free overship (FOS)
63
franco losplaats
ex ship
64
franco (op de) kade / wal
free on quay, ex quay
65
franco pakhuis
free (at) warehouse
66
franco prijzen
carriage paid prices, deivered prices
67
franco spoor
free on rail (FOR)
68
franco station
free (at) station
69
franco op vrachauto
free on truck (FOT)
70
franco verschepingshaven
free port of shipment
71
niet franco
carriage forward
72
functie 1 [baan]
position; capacity
73
functie 2 [gebruiksmogelijkheid]
function
74
functiebenaming
job title
75
functieomschrijving
job description
76
fusie
merger, amalgamation
77
een fusie aangaan met
merge with
78
gangpad
aisle
79
garanderen
guarantee
80
garantie
guarantee
81
fabrieksgarantie
manufacturer's guarantee
82
garantiebewijs
guarantee card, warranty
83
garantietermijn
period of guarantee, warranty period
84
garantievoorwaarden
guarantee conditions
85
met volledige voorwaarden
fully guaranteed
86
schriftelijke garantie
written guarantee
87
geadresseerde 1 [op brief]
addressee
88
geadresseerde 2 [van zending]
consignee
89
gebogen
curved; bent
90
geboortedatum
date of birth
91
geboortejaar
year of birth
92
geboorteplaats
place of birth
93
gebrek [onvolkomenheid]
fault
94
gebrek aan
lack of
95
gebrekkig
faulty, defective
96
gebruiksaanwijzing 1 [algemeen]
direction for use
97
gebruiksaanwezig 2 [apparaten]
instruction for use, operating instructions
98
met gebruiksaanwijziging
directions / instructions enclosed / attached
99
gedetailleerd
detailed
100
gefrankeerd
prepaid
101
gegevens [bijzonderheden]
details, particulars
102
persoonlijke gegevens
personal information
103
gehuwd
married
104
geillustreerd
illustrated
105
geld
money, cash
106
buitenlands geld
foreign currency
107
chartaal geld
notes and coins in circulation
108
contant geld
cash (money)
109
geld bestemmen / uittrekken voor
allocate money for
110
geld bijeenbrengen
raise money
111
geld in kas
cash in hand
112
geld onderweg
cash in transit
113
geld op een rekening storten
pay money into an account
114
geld overmaken
transfer money
115
geld storten bij een bank
deposit money with a bank
116
iemand z'n geld teruggeven
give somebody a refund, refund somebody
117
geld vastzetten
tie up money
118
geld witwassen
launder money
119
giraal geld
transferable money
120
klein geld
(small) change, petty cash
121
niet goed geld terug
money refunded / back if not satisfactory
122
vals geld
counterfeit money
123
waar voor je geld krijgen
get value for money
124
zwart geld
undisclosed income
125
geldautomaar [ voor geldopname]
automatic teller machine (ATM), cash dispenser, cashpoint
126
geldeenheid
unit of currency
127
geldig tot
valid until
128
geldmiddelen
resources, means, funds
129
geldstelsel
monetary system
130
geldvoorraad
money supply
131
gelegenheid 1 [gebeurtenis]
occasion
132
gelegenheid [kans]
opportunity
133
ter gelegenheid van
on the occasion of
134
gemiddeld(e) [bn]
average
135
gemiddeld [bw]
on average
136
gepensioneerd
retired
137
gerechtelijke strappen onddernemen
take legel action / steps
138
gescheiden
divorced
139
geschikt 1 [passend]
suitable
140
geschikt 2 [bekwaam]
qualified
141
geschoold
skilled, trained
142
geslacht (mannelijk / vrouwelijk)
sex (male / female)
143
gesprek
conversation, talk
144
in gesprek / bezet
engaged, (US:) busy
145
getalskorting
quantity discount
146
getuigschrift
certificate
147
gewicht
weight
148
glad [effen]
smooth
149
glas
glass
150
glazen [van glas]
glass
151
goedkeuren
approve of
152
goedkeuring
approval
153
goldkarton
corrugated cardboard
154
goud
gold
155
gouden 1 [als van goud]
golden
156
gouden 2 [van goud gemaakt]
gold
157
gouden gids
yellow pages
158
gratis
free (of charge,) FOC
159
grondstoffen
raw materials
160
groot 1 [aantal]
large
161
groot 2 [omvang]
big
162
groot 3 [oppervlag]
large
163
groot 4 [hoog]
tall
164
groothandel 1 [bedrijfstak]
wholesale trade
165
groothandel 2 [groothandelaar
wholesaler
166
grootte
size
167
gsm, zie mobieltje
in favour of
168
ten gunste van
favourable
169
gunstig halffabrikaat
semimanufacture, semimanufactured / semifinished product / article
170
handle 1 [het kopen en verkopen]
trade, business
171
handel 2 [in bredere zin]
commerce
172
handelsbalans
balance of trade, trade balance
173
handelsbeurs
trade fair
174
handelsmerk
trademark
175
handelswaarde
trade value
176
handelswaarde
trade value
177
handleiding
manuel
178
handtekening
signature
179
handhaven
maintain
180
haven
harbour, dock
181
haven plaats
port
182
herziening
revision
183
hoek 1 [algemeen]
corner
184
hoek 2 [van figuur]
angle
185
scherpe / stompe hoek
acture / obtuse angle
186
hoeveelheid
quantity (qty), amount
187
hol
hollow
188
hoofdkantoor
head office
189
hoofdletter
capital
190
hoog
high, tall
191
hoogte (H)
height (H)
192
horizontaal
horizontal
193
ten minste houdbaar tot (THT)
best before
194
hout
wood
195
houten
wooden
196
houtwol
woodwool
197
huidig
present, current
198
huis-aan-huis
door-to-door
199
huis-aan-huis verkoop
door-to-door selling
200
huis-aan-huis verkopen
sell door-to-door
201
huren
hire; rent
202
huurkoop
hire purchase (HP)
203
huwelijksstaat
marital status
204
hypotheek
mortgage
205
ijzer; ijzeren
iron
206
inbegrepen
inclusive
207
inclusief
including, inclusive of
208
indienen [klacht]
lodge, put in
209
inflatie
inflation
210
informeren naar
enquire after
211
informeren [meedelen]
inform
212
ingesloten
enclosed
213
inhoud
contents
214
inhoudsopgave
table of contents
215
inklapbaar
collapsible
216
inklaren
clear though Customs
217
inklaring
Customs clearance
218
inkoopafdeling
Buying / Purchasing department
219
inleiding
introduction
220
inladen
load
221
inlichting
a piece of information
222
inlichtingen
information, enquiries
223
inlichtingen inwinnen
make enquiries, enquire
224
inlichtingen verstrekken
give information, inform
225
make ik inlichtingen van u?
enquiriee, please?
226
innen
collect
227
inpakken
pack, wrap up
228
inschrijven [opleiding]
enrol
229
introduceren [product]
launch
230
inventarisatie
stock-taking
231
gesloten wegens inventarisatie
closed for stock-taking.
232
inventariseren
take stock
233
de winkelvoorraad inventariseren
take stock of the shop
234
investeren in
invest in
235
investering
investment
236
een investering doen in
make an investment in
237
invoerrechten
import duties
238
invullen
fill in complete
239
jaarlijks
annual, annually (bw)
240
jaaromzet
annual turnover
241
jaarverslag
annual report
242
jongstleden / jl.
last
243
10 februari jongstleden
10 february last
244
kamer van koophandel
chamber of commerce
245
kantoor
office
246
kantoorbediende
clerk
247
kantoorbenodigheden
stationery, office supplies
248
kantoorgebouw
office building
249
kantoorpersoneel
office staff
250
karton; kartonnen
cardboard
251
kartonnen doos
carton, cardboard box
252
kassa 1 [afrekenpunt]
cash-desk, pay-desk, checkout, till
253
kassa 2 [kasregister]
cash register
254
kassabon
cash receipt, docket
255
kastekort
deficit
256
katoen; katoenen
cotton
257
kegel
cone
258
kelder 1 [deel van gebouw]
cellar, basement
259
gelder 2 [van winkel]
lower ground floor
260
kenmerk [brief]
reference, ref.
261
kennis
knowledge
262
keuren
test
263
kist
case
264
klacht
complaint
265
eventuele klachten
any complaints
266
een gegronde / ongegronde klacht
a well-founded / an unfounded complaint
267
een klacht afdoen
settle a complaint
268
een klacht behandelen / in behandeling nemen
deal with / handle a complaint
269
een klacht indienen bij
make a complaint to / complain to
270
klachtenprocedure
complaints procedure
271
klagen
complain
272
klagen over
complain of / about
273
reden tot klacht
cause of complaint
274
klandizie [klanten]
customers, clients, clientele, business
275
klant 1 [koper]
customer
276
klant 2 [client]
client
277
een goede klant
a good customer
278
de klant is koning
the customer is always right.
279
klachten trekken
attract customers
280
potentiele klant
potential customer, prospect
281
vaste klant
regular customer
282
klantenbiden
customer relations
283
klantenkaart
customer card
284
klantenservice
customer service
285
klantgericht
customer-oriented
286
klein
small, little
287
kleingeld
(small) change
288
koers
(exchange) rate
289
kolom
column
290
koop 1 [handeling]
purchase
291
koop 2 [overeenkomst in handel]
deal, transaction
292
een koop sluiten
close a deal, conclude a transaction
293
een goede / slechte koop
a good / bad buy / pruchase
294
op de koop toe
into the bargain
295
te koop [eenmalig]
for sale
296
te koop [steeds leverbaar]
onsale
297
te koop aanbieden
offer for sale
298
te koop gevraagd
wanted
299
te koop of te huur
to buy or let
300
koopavond
late-night shopping
301
koopcontract
contract of sale
302
koopgedrag
buying / purchasing behaviour
303
koopgewoonten
buying / spending habits
304
koopje
bargain
305
koopjesjager
bargain hunter
