Erfelijkheid En Evolutie Flashcards

(120 cards)

1
Q

Hoeveel chromosomen bevat elke celkern van elke lichaamscel?

A

46 chromosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe liggen chromosomen in de celkern?

A

Als dunne draden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaan de chromosomen voor een groot deel?

A

Uit de stof DNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is er opgeslagen in je DNA?

A

De informatie voor je erfelijke eigenschapen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit zijn al je lichaamscellen ontstaan?

A

Door celdeling uit 1 enkele bevruchte eicel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er als eerste bij elke celdeling?

A

Eerst worden de chromosomen gekopieerd, daarna deelt de cel zich. Elke dochtercel krijgt een complete set chromosomen ( helft van vader andere helft van moeder).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Goed of fout?;
Elke celkern van elke lichaamscel bevat dezelfde infomatie.

A

Goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Goed of fout?;
Elke lichaamscel bevat alle genen, maar niet alle genen zijn actief.

A

Goed; in een cel van de lever, zijn de genen die betrokken zijn bij de vorming van hoofdhaar niet actief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een gen?

A

De stukjes DNA die samen de informatie bevatten voor een eigenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het DNA in 1 celkern, dus alle genen samen, bevat de informatie voor al je erfelijke eigenschappen; hoe noem je deze complete informatie?

A

Genotype

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer ontstaat het genotype?

A

Op moment van bevruchting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is genexpressie?

A

Het tot uiting komen ( actief worden) van een gen.( in het fenotype)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verschilt de genexpressie per cel?

A

Ja, hangt namelijk af van de plaats in het lichaam waar de cel zich bevindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een fenotype?

A

Alle eigenschappen van een organisme samen ( zowel zichtbare eigenschappen als eigenschappen die je niet kunt zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat veranderd als je je haar paars verft? Je fenotype of je genotype, of geen van beiden?

A

Je fenotype, deze wordt ook bepaalt door leefstijl of omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar is het fenotype het resultaat van?

A

Genotype plus de invloeden uit de omgeving (milieu)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kan een gen zacht of hard staan?

A

Ja, een beetje actief of erg actief, bijvoorbeeld een gen in de alvleesklier maakt insuline actiever als de bloedsuikerspiegel hoger wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Goed of fout?;
Cellen gebruiken altijd alle erfelijke informatie.

A

Fout; cellen gebruiken alleen de erfelijke informatie die ze nodig hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoeveel heb je van elk chromosoom?

A

2, dus je hebt 23 paren chromosomen in elke celkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar ligt de informatie over duizenden erfelijke eigenschappen ?

A

In slechts 46 chromosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat staat er bij chromosoom 23?

A

XX of XY de geslachtschromosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is intersekse?

A

Een meisje met XY of een jongen met XX. Soms zichtbaar bij de geboorte; kind heeft zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken of kenmerken van 1 sekse met een mix van mannelijke en vrouwelijke chromosomen en/of hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Kan de informatie op de twee chromosomen van een paar verschillend zijn?

A

Ja want 1 chromosoom is van de vader ( bijv. Blauwe ogen) en de andere van de moeder( bijv. Bruine ogen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat ontstaan er door geslachtelijke voortplanting?

A

Steeds nieuwe genotypen (variatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Kunnen door natuurlijke selectie, soorten voortdurend veranderen?
Ja, want de omstandigheden voor een soort veranderen ( voorbeeld giraffe met langere nek die grotere overlevingskans heeft).
26
Wat is evolutie?
De ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
27
Wie heeft de evolutietheorie ontwikkeld?
Charles Darwin, een Engelse onderzoeker uit de nedentiende eeuw.
28
Waar is evolutie van afhankelijk?
Een periode van miljoenen jaren, variatie in genotypen, natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten.
29
Hoe kan variatie in genotype ontstaan?
Door geslachtelijke voortplanting en/ of door mutaties.
30
Waar kunnen nieuwe genotypen toe leiden?
Nieuwe fenotypen (bijv. meer of minder stippen op een lieveheersbeestje of verschillende vorm en kleur van tomaten).
31
Wat is natuurlijke selectie?
Dat individuen met een betere aanpassing aan het milieu een grotere overlevinskans hebben.
32
Goed of fout; Van organismen met een gunstig genotype blijven waarschijnlijk veel nakomelingen in leven, die zich kunnen voortplanten
Goed
33
Goed of fout?; Soorten veranderen als door natuurlijke selectie organismen met een nieuwe, afwijkende vorm uitsterven en organismen met de oorspronkelijke vorm blijven voortbestaan.
Fout het is net andersom
34
Hoeveel cm DNA bevat elke lichaamscel?
200 cm
35
Wat zijn basen?
De bouwstenen van het DNA
36
Uit hoeveel basen is het DNA in 1 cel opgebouwd?
Ongeveer 3 miljard basen.
37
Welke basen heb je?
A, T, C en G
38
Wat noem je een basenparen?
A-T. of C-G
39
Hoe ontstaat de code met informatie?
Doordat de basenparen van het DNA in een bepaalde volgorde liggen.
40
Bevat DNA alleen informatie over hoe je eruit ziet?
Nee, het bevat ook informatie voor het functioneren van je organen en cellen.
41
Hoeveel basenparen zijn nodig voor elke eigenschap of elk proces?
Duizenden.
42
Wat is een gen?
De basisparen die samen nodig zijn voor een eigenschap vormen een gen. Oftewel: De stukjes DNA die samen de informatie bevatten voor een erfelijke eigenschap.
43
Hoe ontstaan geslachtscellen?
Door een speciale celdeling; meiose
44
Waarom komen bij geslachtscellen veel verschillende genotypen voor?
Omdat de verdeling van de chromosomen over de geslachtscellen willekeurig gebeurt
45
Wat gebeurt er bij geslachtelijke voortplanting?
De kern van een zaadcel versmelt met de kern van een eicel
46
Wat bevatten genen?
De informatie voor het maken van eiwitten. De kleur, vorm en werking van je lichaam worden vooral geregeld door eiwitten.
47
Liggen de basenparen van een gen altijd naast elkaar?
Nee ze kunnen ook verdeeld zijn over een of meer chromosomen.
48
Hoe noem je de informatie in een gen?
Een genvariant of allel
49
Wat is homozygoot?
Twee gelijke allelen voor een eigenschap
50
Wat is heterogyzoot?
Het allelenpaar voor een eigenschap bestaat uit twee ongelijke allelen
51
Wat is een allel?
Genvariant, de informatie in een gen op 1 chromosoom. De twee allelen van een gen vormen een allelenpaar.
52
Wat is een mutatie?
Een plotselinge verandering van het genotype
53
Hoe noem je een organisme waarbij een mutatie in het fenotype zichtbaar is?
Mutant
54
Heeft het gevolgen als er een mutatie optreedt in een lichaamscel?
Meestal niet
55
Heeft het gevolgen als er een mutatie optreedt in een geslachtscel?
Dit kan wel een grote uitwerking hebben; is deze geslachtscel betrokken bij de bevruchting, dan bevat elke lichaamscel van de nakomeling het gemuteerde gen.
56
Hoe kunnen mutaties ontstaan?
Door bijvoorbeeld blootstelling aan mutagene invloeden
57
Wat zijn mutagene invloeden?
- Straling (bijv. radioactieve-, röntgen- of uv- straling - bepaalde chemische stoffen (bijv. Stoffen in sigarettenrook, asbest)
58
Waarom heb je bij een gewone celdeling geen variatie in genotype?
Omdat de cel dan in zijn geheel gekopieerd wordt.
59
Wat is eiwitsynthese?
Het maken van een eiwit in een cel.
60
Wat bedoelen ze met transcriptie?
De DNA -sequentie van een gen wordt afgelezen en gekopieerd.deze kopie heet RNA transcriptie in het kort gezegd; de vorming van RNA
61
Hoe heet het gekopieerde stukje DNA?
RNA
62
Hoe werkt eiwitsynthese?
1. Transcriptie van DNA (dus maakt RNA) 2. In een ander deel van de cel wordt met behulp van de informatie in het RNA een eiwit gemaakt
63
Waar gebruikt je lichaam eiwitten voor?
Brandstof en bouwstof, de functie van bouwstof is belangrijker
64
Hoe kan een eiwit bijv. functioneren in het lichaam?
Als hormoon, enzym, antistof
65
Wat is spontane (erfelijke) mutatie?
Bij kopiëren van het DNA bij celdeling ontstaan wel eens fouten, waardoor er een verandering in de basenvolgorde ontstaat, als dit in een geslachtscel gebeurt kan de mutatie bij de bevruchting worden doorgegeven
66
Wat is er gebeurt bij iemand met een rode oogkleur (albinisme)?
Op beide chromosomen van de oogkleur-gen zijn de allelen kapot en kunnen geen melanine=oogkleur maken
67
Goed of fout; Veel mutaties hebben afwijkingen tot gevolg, maar door spontane mutaties neemt ook de genetische variatie binnen een soort toe.
Goed
68
Kunnen mutaties in lichaamscellen leiden tot kanker?
Ja als cellen zich ongeremd gaan delen, door mutaties die betrokken zijn bij het regelen van de celdeling
69
Wat is het verschil tussen goedaardige en kwaadaardige tumoren?
goedaardige tumoren groeien langzaam en verstoren de bouw van de weefsels niet
70
Wat is een metastase?
Een uitzaaiing; cellen van de kwaadaardige tumor kunnen via bloed of lymfe meegevoerd worden naar andere lichaamsdelen, waar ze zich ook ongeremd gaan delen en weer een nieuwe tumor ontstaat
71
Wat is klonen?
Een celkern uit een lichaamscel overplaatsen in een eicel zonder celkern en daarna laten delen
72
Werkt klonen ook met een geslachtscel?
Nee want die kopiëren zichzelf niet, die hebben een andere deling
73
Wat is DNA sequentie
De volgorde van de basen (A,C,T en G) in het DNA ( een soort recept waarmee een cel een eiwit kan maken)
74
Wat heeft ieder menselijk embryo volgens bioloog Armand Leroi?
Ongeveer 100 nieuwe mutaties en het erft ook nog de mutaties van ouders, grootouders en verre voorouders ( dus gemiddeld 300 mutaties die in meer of mindere mate schadelijk zijn ( afwijkingen of ziekten veroorzaken).niet iedereen is gelijk, sommige hebben er maar 250, andere 340.
75
Wat zijn fossielen?
Versteende overblijfselen van organismen, of afdrukken van organismen in gesteenten
76
Hoe ontstaan fossielen?
Als de resten van organismen worden bedekt door sediment ( lagen van zand of kleideeltjes). Als dit snel gebeurt, krijgen bacteriën en schimmels geen tijd om de resten helemaal af te breken. De sedimenten verstenen en het fossiel blijft bewaard.
77
Waarom worden er bijvoorbeeld meer fossielen gevonden van schelpdieren dan van wormen?
Zachte delen vergaan vaak te snel om te kunnen fossileren
78
Hoe weten we dat soorten organismen alleen in een bepaalde periode hebben geleefd?
Nieuwe sedimenten worden op oudere lagen afgezet. Oudere steenlagen liggen dieper in de aardkorst. Sommige soorten fossielen komen slechts in 1 gesteentelaag voor. Blijkbaar zijn die uitgestorven
79
Wat is geologie?
Leer van de aarde
80
In welke 4 grote tijdperken wordt de geschiedenis van het leven (op volgorde) verdeeld?
1. Precambrium 2. Paleozoïcum 3. Mesozoïcum 4. Cenozoïcum
81
Hoe lang bestaat de aarde ongeveer?
4,6 miljard jaar
82
Waarom was er in het precambrium geen leven mogelijk?
De temperatuur was te hoog, daarna kwamen de waterdieren, want in de lucht was geen zuurstof
83
Hoe kwam er zuurstof in de lucht?
Een deel van de bacteriën die op de eerste eenvoudige levensvormen ontstonden, kon zuurstof produceren en later door eencellige organismen die fotosynthese konden
84
Wanneer ontwikkelden zich de eerste meercellige organismen?
Ongeveer 1600 miljoen jaar geleden.
85
Ongeveer 3300 miljoen jaar geleden ontstonden eencellige organismen die fotosynthese konden laten plaatsvinden. Wat was het gevolg?
Daardoor kwam er langzaam meer zuurstof in het water en in de lucht.
86
Wanneer ontstonden de eerste dieren?
Ongeveer 700 miljoen jaar geleden, deze soorten ontstonden in de oceanen en zeeën. Op het land leefden alleen bacteriën.
87
Wat voor soort dieren waren de eerste landdieren?
Voornamelijk geleedpotigen (vooral duizendpoten)
88
Welke dieren kwamen er na de geleedpotigen?
Gewervelden, amfibieën en reptielen
89
Wanneer ontstonden de eerste zoogdieren?
Tegelijk met de sauriërs( soorten hagedissen) en dino’s, ongeveer 251 miljoen jaar geleden)
90
Wanneer ontstond ongeveer de eerste primitieve mensachtige?
Ongeveer 3 miljoen jaar geleden.
91
Wat is verwantschap?
Soorten die een gemeenschappelijke voorouder hebben
92
Wanneer en waarom stierven de sauriërs uit?
Ongeveer 65 miljoen jaar geleden waarschijnlijk door klimaat verandering ( een rotsblok van 10 km doorsnede sloeg in, dit gaf een enorme explosie en bosbranden ( er waren ook vulkanen). De stofwolken en rook bleven hangen, hielden zonlicht tegen en maakten het daardoor kouder. De vogels en zoogdieren overleefden het wel.
93
Wat is af te lezen uit een stamboom van een organisme?
1. Waaruit groepen organismen zich hebben ontwikkeld 2. Welke groepen veel en welke weinig verwantschap vertonen
94
Wat zijn rudimentaire organen of rudimenten?
Organen die (een deel van) hun functie verloren hebben en niet of nauwelijks tot ontwikkeling komen.
95
Noem voorbeelden van rudimenten
Staartwervels en verstandskiezen ( en kippenvel) bij de mens, poten bij een slang. Bij verwante soorten komen deze organen wel tot ontwikkeling
96
Wat wordt weergegeven in een geologische tijdschaal?
De tijd sinds het ontstaan van de aarde 4,6 miljard jaar geleden
97
Wat maakt het aannemelijk dat soorten aan elkaar verwant zijn?
Hoe meer het DNA, fenotype en eiwitten overeenkomen.
98
Wat is isolatie?
Dat een nieuwe soort ontstaat naast de andere soort doordat ze gescheiden van de rest leven in verschillende milieus. Na verloop van tijd zijn er zoveel verschillen ontstaan dat organismen van de twee groepen zich niet meer onderling kunnen voortplanten. Er is een nieuwe soort ontstaan
99
Wat is een SOA
Een seksueel overdraagbare aandoening
100
Noem 5 SOA’s
1 Chlamydia 2 AIDS 3 Genitiale wratten 4 Herpes 5 Gonorroe
101
Waardoor wordt Chlamydia veroorzaakt, wat zijn symptomen en hoe behandel je het?
Wordt veroorzaakt door een bacterie in urinebuis en baarmoederhals, kan ontsteking veroorzaken en dan heb je pijn bij het plassen, pijn in balzak/onderbuik. Te bestrijden met antibiotica
102
Waardoor wordt Aids veroorzaakt, wat zijn symptomen en hoe behandel je het?
Wordt veroorzaakt door het Human Immunodeficiency Virus (HIV) het tast het afweersysteem aan en je kunt allerlei ziektes krijgen ( huidkanker, longontsteking, darmontsteking etc.) Behandeling: aidsremmers, werkt niet genezend, remt ziekte af.
103
Waardoor worden Genitale wratten veroorzaakt, wat zijn symptomen en hoe behandel je het?
Wordt veroorzaakt door het Humaan Papilloma Virus (HPV) je krijgt huidafwijkingen in vagina, anus, op geslachtsdelen. Behandeling; wegsnijden/bevriezen of door creme smeren heel besmettelijk!
104
Waardoor wordt Herpes veroorzaakt, wat zijn symptomen en hoe behandel je het?
Wordt veroorzaakt door het Herpes Simplex Virus,(type 2) kan een infectie veroorzaken ( rode vlekken op/ rond geslachtsdelen/anus, dit jeukt, brandt geeft wondjes, pijn bij plassen en afscheiding Er is geen geneesmiddel, alleen tabletten die het remmen. Kan terugkomen ( koortslip wordt ook door het Herpes virus veroorzaakt, maar dan type 1
105
Waardoor wordt Gonorroe veroorzaakt, wat zijn symptomen en hoe behandel je het?
Wordt veroorzaakt door een bacterie, geeft infectie in urinebuis, vagina, anus en baarmoedermond ( of keel). Symptomen: etterige afscheiding (druiper) pijn bij plassen bij vrouwen kan het zelfs onvruchtbaarheid veroorzaken. Wordt behandeld met antibiotica
106
Waar worden hormonen gemaakt die geslachtsklieren stimuleren om hormonen te produceren?
Hypofyse (in je hersenen)
107
Noem een vrouwelijke geslachtshormoon
Oestrogenen
108
Noem mannelijke geslachtshormonen
Testosteron en androgeen
109
Wat is seksualiteit?
Alle gevoelens, gedachten en handelingen die te maken hebben met lust en opwinding
110
Wat is sperma?
Het vocht uit de zaadblaasjes en de prostaat met de zaadcellen
111
Hoeveel zaadcellen bevat 1 zaadlozing?
100-400 miljoen zaadcellen
112
Wat is een ovulatie
Een eisprong een eicel komt vrij uit de eierstok ongeveer om de vier weken
113
Hoe lang blijft een onbevruchte eicel leven?
12 tot 24 uur
114
In de wand van de kleine schaamlippen liggen klieren, wat doen deze?
Bij seksuele opwinding produceren deze slijm zodat de toegang tot de vagina glad gemaakt wordt
115
Wat is intersekse?
De geslachtskenmerken verschillen van de norm (man of vrouw) het lichaam heeft zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken
116
Wat zijn primaire geslachtskenmerken?
Geslachtskenmerken al bij geboorte aanwezig ( balzak, penis, schaamlippen en vagina)
117
Wat zijn secundaire geslachtskenmerken?
Deze geslachtskenmerken ontstaan vanaf ongeveer het tiende levensjaar (borsthaar, baardgroei, schaamhaar, zwaardere stem, gespierde lichaamsbouw maar ook borsten, brede heupen, ronde lichaamsvormen)
118
Wat zijn de lichamelijke veranderingen in de puberteit?
1. Snelle groei (groeispurt) 2. Voortplantingsorganen gaan functioneren 3. De secundaire geslachtskenmerken ontstaan
119
Wat zijn de geestelijke veranderingen in de puberteit?
1. Meer belangstelling krijgen voor andere mensen 2. Soms verliefd worden op iemand 3. Seksualiteit begint een belangrijke rol te spelen in het leven 4. Je stelt je zelfstandiger op naar je ouders 5. Anders omgaan met vrienden en vriendinnen, vaker vriendschappen in groepjes 5. Soms boos, onzeker, eenzaam of verdrietig voelen.
120
Wat vindt plaats in de eierstokken?
De ontwikkeling van de eicellen in follikels