examen wiskunde Flashcards
alle theorie (18 cards)
Een functie
is een verband waarbij elk argument hoogstens één beeld heeft.
Het bereik
van een functie is de verzameling van alle functiewaarden.
van een functie is de verzameling van alle functiewaarden.
het domein
van een functie is de verzameling van alle reële getallen
waarvoor je een functiewaarde kunt bepalen
Een nulwaarde
van een functie is een getal waarvoor de functiewaarde 0 is.
de eerstegraadsvergelijking
Een eerstegraadsvergelijking in één onbekende x is een vergelijking
met als standaardvorm ax + b = 0 (met a ∈ R0 en b ∈ R)
Een eerstegraadsfunctie
is een functie met een voorschrift van de vorm f (x) = ax + b
(a ∈ R0, b ∈ R).
het recht evenredig verband in woorden
2 grootheden y en x zijn recht evenredig als de verhouding y/x constant is
het recht evenredig verband in symbolen
y/x=a –> y=a.x ( a is de evenredigheidsfactor, a=/ 0
de richtingscoëfficiënt
van een rechte is de verandering (afname of toename) van een functiewaarde als het argument met 1 eenheid toeneemt
het differentie quotiënt
de verandering van de y-waarde/de verandering van de x-waarde
Lineair verband
Het verband tussen twee grootheden y en x is lineair als y = ax + b.
Daarbij is b de beginwaarde en a de constante verandering van y per eenheid van x.
Een vergelijking van een rechte
is een voorwaarde waaraan de coördinaat van een punt
moet voldoen om tot de rechte te behoren
een vector
is een grootheid die volledig bepaald wordt door
- grootte
- richting
- zin
de norm
van een vector AB –> is de lengte van het lijnstuk {AB}
gelijke vectoren
2 vectoren zijn gelijk als en slechts als ze
- dezelfde grootte hebben
- dezelfde richting hebben
- dezelfde zin hebben
tegengestelde vectoren
2 vectoren zijn tegengestelde vectoren als en slechts als ze
- dezelfde grootte hebben
- dezelfde richting hebben
- tegengestelde zin hebben
formule van Chasles-Möbius
voor 3 punten A,B en C in het vlak geldt:AB–> +BC–> = AC–>
f