Examens Flashcards

(261 cards)

1
Q

A spring bulb

A

Een bloemen knol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

A bird feeder

A

Een vogelhuisje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sluggish

A

Traag, sloom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

To chop

A

Iets in stukken snijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

To stack the dishwasher

A

Wasmachine vullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

A tag

A

Bonnetje, ticketje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vestiare

A

A cloakroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

To do something properly

A

Iets goed doen, zoals het hoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

An MP

A

Parlementslid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

A cloth

A

Een stuk stof, doek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

To slouch

A

In elkaar gedoken zitten/staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

To attempt

A

Proberen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Litter

A

Afval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

To nap

A

Dutje doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Te decline

A

Afwijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

To put something off

A

Iets uitstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Aspiration

A

Hoop, doel, aspiratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

To convey

A

Overbrengen, uitdrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Compelling

A

Overtuigend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

To give something a shot

A

Een poging doen, iets proberen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Straightforward

A

Duidelijk, simpel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Against all odds

A

Tegen alle verwachtingen in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

To face adversity

A

Tegenstaan, weerstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

A lever

A

Een hefboom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Bare hands
Lege handen
26
To nurse a beer
Bier drinken
27
A pier
Een pier
28
A mansion
Een groot huis
29
A sling shot
Een katapult
30
To blossom
Bloeien
31
To assemble
Verzamelen
32
Boisterous
Luidruchtig, energiek
33
To reprimand
Berispen
34
To survey
Onderzoeken
35
Reluctant
Ongewillig
36
To scold
Berispen
37
To murmur
Mompelen
38
Paraphernalia
Toebehoren
39
To precede
Voorafgaan
40
Shabby
Vuil, versleten
41
To stain
Bevlekken
42
To discard
Van iets ontdoen, weggooien
43
A recital
Een voordracht
44
To rattle off
Afratelen
45
Duly
Zoals verwacht
46
To crane
Uitrekken
47
To draw
Rekken
48
To snort
Snoeven
49
Petulant
Kinderachtig, onbeschoft
50
To glance
Snel opkijken
51
Dainty
Liefelijk, gracieus
52
Defiant
Opstandig
53
To beam
Stralen
54
To gasp
Naar adem happen
55
To evince
Bewijzen
56
A yarn
Een bol wol
57
Renown
Bekendheid
58
An endeavour
Een poging
59
To yield
Opbrengen
60
Ostensibly
Ogenschijnlijk
61
A rug
Een tapijt
62
A medical practitioner
Dokter
63
Worn down
Versleten, heel moe, zonder passie
64
Sound
Betrouwbaar
65
An apporval
Een goedkeuring, een toestemming
66
A cane
Een wandelstok
67
Erroneous
Foutief
68
Mischievous
Ondeugend
69
Dingy
Vies, vuil
70
Frayed trousers
Broek met rafels onderaan
71
To have objection to
Tegen iets zijn
72
A cast
Gips
73
A mouse
To squeak
74
A duck
To quack
75
A donkey
To bray
76
A wolf
To howl
77
A pig
To grunt
78
A frog
To croak
79
A sheep
To bleat
80
A bee
To buzz
81
A cat
To purr
82
A dog
To bark
83
A horse
To neigh
84
A hen
To cluck
85
Windscreen wipers
Ruitenwissers
86
Accelerator (pedal)
Gaspedaal
87
Rear-view mirror
Achteruitkijkspiegel
88
Steering wheel
Stuur
89
Number plate
Nummerplaat
90
Clutch (pedal)
Koppelingspedaal
91
Brake (pedal)
Rempedaal
92
Exhaust pipe
Uitlaat
93
Windscreen
Voorruit
94
Headlights
Koplampen
95
Seat belt
Gordel
96
Headrest
Hoofdsteun
97
Bumper
Bumper
98
Bonnet
Motorkap
99
Gear lever
Versnellingspook
100
Tyre
Band
101
Aerial
Antenne
102
Boot
Koffer
103
Wheel
Wiel
104
Engine
Motor
105
Dashboard
Dashboard
106
To brake
Remmen
107
To overtake
Inhalen
108
To reverse
Omkeren, achteruitrijden
109
A junction
Een kruising
110
Brow of a hill
Heuvel/top van een heuvel
111
Zebra crossing
Zebrapad
112
Livestock
Vee
113
Clutch
Koppeling
114
Cross wind
Zijwind
115
Petrol tank
Benzine tank
116
Instruments
Auto instrumenten
117
Indicate
Pinken
118
Vehicle
Voertuig
119
Fuel consumption
Brandstofverbruik
120
Performance
De manier waarop een auto beweegt
121
Mpg (miles per gallon)
Aantal af te leggen mijlen per verbruikte gallon aan brandstof
122
Rear
De achterkant van de auto
123
Body
De buitenkant van de auto
124
Sumptuous
Overdadig
125
Latter
De laatste
126
Appalling
Verschrikkelijk
127
Utter
Compleet
128
Dreary
Saai,vervelend
129
Surrogate
Vervanging
130
To see the back of
Ga je niet meer terugzoeken
131
Trying (adj)
Lastig, vervelend
132
To intervene
Tussenkomen
133
Churlish
Onbeschofd
134
Mean spirited
In een slechte mood
135
A purveyor
Leverancier
136
To bog down
Vertragen
137
To culminate
Culmineren (eindigen in een hoogtepunt)
138
Inappropriate
Ongepast
139
To spar
Bekvechten ( voor de grap)
140
To play down
Relativeren
141
Level- headed
Kalm, onverstoord
142
Stifling
Verstikkend
143
Delta
Plat stuk land waar een rivier wordt verdeeld in smallere riviertjes en in zee gaat
144
Blanketed
Volledig bedekt
145
Aisle
Gangpad
146
To attend
Bijwonen
147
County
Gebied met eigen lokale overheid
148
Defendant
Beklaagde
149
Hazardous
Gevaarlijk
150
Recess
Pauze
151
Mutilated
Verminkt
152
Barbed wire
Prikkeldraad
153
Gouged out
Uitgestoken, verwijderd door het agressief uit te snijden
154
To pass for
Doorgaan voor
155
Down-at-heel
Vervallen
156
Inappropriately
Ongepast
157
Sodas soft drinks
Frisdrank
158
Wolf-whistled
Fluiten naar een vrouw
159
Schrimp
Garnaal
160
To haul
Slepen
161
Hushed up
Verzwegen
162
To ignore
Negeren
163
To insist
Aandringen
164
Brutalised
Extreem brutaal behandeld
165
Outrage
Een sterk gevoel van woede en shock
166
Addressing
Adresseren, omgaan met
167
A far cry from
Heel verschillend van
168
Abducted
Kidnapped
169
To deliberate
Overleggen
170
To emerge
Tevoorschijn komen
171
Erupting
Uitbarsten
172
Fourth of july
Nationale onafhankelijkheidsdag usa
173
At length
Voor een lange tijd
174
Double-jeopardy
Iemand twee keer een proces laten hebben voor dezelfde overtreding
175
Retried
Voor de tweede keer voor de rechter gedaagd worden
176
To put on notice
Op de hoogte stellen
177
Appalling
Vreselijk
178
Blatant
Overduidelijk
179
Subsequent
Iets dat na iets anders komt
180
Fuelled
Aanwakkeren
181
Segregation
Segregatie/ afscheiding van een sociale groep of ras
182
District attorney
Openbare aanklager
183
Conspiracy
Samenzwering
184
To pervert
In verkeerde banen leiden
185
Assured
Verzekerd, zeker juist
186
To loom
Opdoemen
187
Gin
Machine dat zaden van katoen scheidt
188
Sham
Fake, mock, niet correct uitgevoerd
189
Sore
Zweer
190
Hand
Arbeider
191
Awning
Afdak
192
Reluctance
Tegenzin
193
Chivalry
Ridderlijkheid
194
Contrite
Berouw tonend
195
Accomplished
Bereikt, volbracht
196
Bit players
Niet erg belangrijke acteurs in een evenement
197
Protagonists
Hoofdpersonen
198
Legislators
Mensen die wetten maken
199
Lobbied
Lobbyen, gepromoot
200
Overwhelmingly
Overweldigend
201
To reap
Oogsten
202
Rid itself
Zichzelf vrijmaken
203
Advocacy
Steun
204
Antebellum
De tijd voor de oorlog
205
Postbellum
De tijd na de oorlog
206
Seasoned
Ervaren
207
Repercussions
Gevolgen, resultaten, tegenaanvallen
208
Feudal system
Systeem waarin mensen werken voor een persoon met een hogere status in ruis voor beschreming
209
Backlash
Weerslag, tegenaanval
210
Overdue
Laat
211
Stir
Roeren
212
Crammed
Opgepropt, volgepropt
213
Occurred
Optreden, heeft plaatsgevonden
214
Called for
Opgeroepen tot
215
Filed
Gearchiveerd
216
In their midst
In hun midden
217
Intention
Intentie
218
Bragged
Opgeschept
219
Sifting
Zeven, uitpluizen
220
Festering
Etteren, zweren
221
Grandstanding
Grootsheid
222
Vast
Groot, ruim, uitgestrekt, royaal
223
Lodge
Logeren, herberg
224
Trolley
Tram, tramwagen
225
To devise
Ontwerpen, bedenken, ontwikkelen
226
Doctrine of the double effect
Leer van jet dubbele effect
227
Bank
Ophoping aan de zijkant
228
Sufficiently
Voldoende, toereikend
229
To shove
Een zet geven, duwen
230
To refrain from
Nalaten, iets niet doen
231
Indispensable
Onmisbaar, onontbeerlijk
232
Justified
Gerechtvaardigd
233
To violate
Geweld aandoen, schaden
234
To deflect
Afwenden, afbuigen
235
The premise
Premisse, aannamen, veronderstelling
236
Discours
Discours, gedachtenwisseling
237
Legitimate
Legitiem, gerechtvaardigd
238
To converge
Op een punt samenkomen, naar elkaar toegroeien
239
To utilise
Gebruiken
240
To contemplate
Beschouwen, nadenken over
241
Convict
Gevangene
242
Toddler
Peuter tot drie jaar
243
To swerve
Uitwijken
244
Considered
Weldoordacht
245
To career
Ongecontroleerd voortdenderen
246
To divert
Uitwijken
247
To condemn
Veroordelen
248
In essence
In weze/ in essentie
249
Peril
Gevaar
250
Random
Willekeurig
251
Intervention
Interventie
252
To keep lane
Blijven aan de regels houden
253
Pedestrian
Voetganger
254
To sue
Aanklagen
255
Liability
Aansprakelijkheid
256
Congested
Teveel verkeer bij elkaar
257
To address
Aanpakken/ er iets meedoen
258
Nitwit
Leeghoofd
259
Contestant
Deelnemer
260
Overnight
Opeens/ onverwacht
261
Coherent
Logisch en gevoelig