extra Flashcards

(7 cards)

1
Q

Welke eigenschap moeten de restgroepen van een materiaal hebben om bij een hogere pH meer positieve ionen te kunnen binden.

A

Zure eigenschap. Zure restgroepen kunnen bij een hogere pH (basisch milieu) een H+ afgeven, waardoor positieve lading wordt verloren en materiaal negatiever is, en beter positieve ionen kan binden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom kan een aminogroep bij een lagere pH beter bindingen aangaan?

A

De aminogroep wordt geïoniseerd (krijgt positieve lading) en kan ionbindingen vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom heeft bloed transporteiwitten nodig om zuurstof en koolstofdioxide te vervoeren?

A

Omdat beide gassen hydrofoob zijn en dus slecht oplossen. Transporteiwitten kunnen ze wel binden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wordt het startcocon (AUG) ook vertaald naar een aminozuur?

A

Ja.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom bindt glucose beter aan het ene enzym dan het andere?

A

Omdat enzymen stereo-specifiek zijn. Door een andere plek van OH kan bijv een belangrijke H-brug niet worden gevormd of zoiets..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke stof wordt naast H2O en CO2 gevormd bij het afbreken van eiwitten?

A

Ureum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom kunnen ionen celmembranen niet zomaar passeren?

A

Ionen kunnen vanwege polariteit een binding aangaan met H2O. Maar in de hydrofobe omgeving binnen het membraan kan dat dus niet, en dus zullen ionen in de vloeistof blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly