faire du camping Flashcards
(71 cards)
1
Q
abbatre
A
omhakken
2
Q
une boussole
A
een kompas
3
Q
le panache
A
de rookpluim
4
Q
haut et sec
A
hoog en droog
5
Q
lieu de protection
A
schuilplaats
6
Q
un cours d’eau
A
een waterloop
7
Q
les environs
A
de omgeving
8
Q
bois sec
A
droog hout
9
Q
faire du feu
A
vuur maken
10
Q
du vent
A
wind
11
Q
de la pluie
A
regen
12
Q
un abri
A
onderdak
13
Q
des branches
A
takken
14
Q
de la mousse
A
schuim
15
Q
l’herbe
A
gras
16
Q
un matelas épais
A
dikke matras
17
Q
des feuilles
A
bladeren
18
Q
chaleur corporelle
A
lichaamswarmte
19
Q
un court-circuit
A
kortsluiting
20
Q
la pile
A
de batterij
21
Q
le chewing gum
A
de kauwgom
22
Q
le feu
A
vuur
23
Q
du baume au lèvres
A
lipbalsem
24
Q
inflammable
A
brandbaar
25
allumer le feu
vuur doven
26
brise-vent
windscherm
27
des bûches
boomstronk
28
l'eau potable
drinkwater
29
d'eau fiables
onbetrouwbaar water
30
des plantes comestibles
eetbare planten
31
gaspiller
verspillen
32
le ciel
de hemel
33
du soleil
de zon
34
se couche à l'ouest
in het westen ondergaan
35
l'étoile Polaire
poolster
36
noeuds
wolken
37
lampe de poche
zaklamp
38
moyens naturels
natuurlijke manieren
39
épais
zwaar, dik
40
un miroir
een spiegel
41
Chercher un lieu de campement
een kampeerplek zoeken
42
Construire un abri
een schuilplek bouwen
43
Utiliser des branches
takken gebruiken
44
Faire un matelas
een matras zoeken
45
Trouver/ récuperer de l'eau potable
drinkbaar water vinden/ recupereren
46
Réchauffer l'eau
het water opwarmen
47
Distinguer les plantes mortelles des plantes comestibles
de dodelijke planten onderscheiden v/d eetbare
48
S'orienter à l'aide de la position du soleil
zich oriënteren aan de hand van de zon
49
Trouver l'étoile Polaire
de Poolster zoeken
50
Construire un noeud de chaise
een (dubble) paalsteek maken
51
Utiliser une lampe de poche
een zaklamp gebruiken
52
Faire un grande feu
een groot vuur maken
53
Utiliser un miroir
een spiegel gebruiken
54
Être en sécurité
in veiligheid zijn
55
survivre
overleven
56
Être/ rester en vie
in leven zijn/ blijven
57
se sauver la vie
zijn leven redden
58
les marais
moerassen
59
abattu
geslacht/ vermoord
60
les montées
de beklimmingen
61
les descentes
afdalingen
62
morceaux de
stukken van
63
une averse
een regenbui
64
secourue
gered
65
branche d'arbe
boomtak
66
pierres
stenen
67
un paroi rocheuse
een rotswand
68
empiler
opstapelen
69
une étincelle
een vonk
70
de l'ouate
watten
71
la rosée
de dauw