Flachcard woordenschat T8 (Woord ➡ Betekenis) Flashcards
(16 cards)
1
Q
annuleren
A
afzeggen
2
Q
buiten gehoorafstand
A
zo ver van iemand dat hij je niet kan horen
3
Q
homp
A
een groot stuk, een brok
4
Q
ijdele hoop
A
vergeefse hoop
5
Q
inspiratieloos
A
je hebt geen enkel idee wat je kunt doen of hoe je iets kunt doen
6
Q
lonken
A
op een verleidelijke manier naar iets kijken
7
Q
omgekeerde wereld
A
als iets totaal anders gaat dan je vindt dat zou moeten
8
Q
opdagen
A
verschijnen, zich vertonen
9
Q
schimmig
A
vaag
10
Q
uit het zicht zijn
A
als je iets of iemand niet meer kunt zien
11
Q
uitpuilen
A
bol naar buiten uitsteken
12
Q
de knoop doorhakken
A
een besluit nemen
13
Q
er met de pet naar gooien
A
er niet veel aandacht aan besteden
14
Q
iemand bij de hand nemen
A
bij iemand in de buurt blijven
15
Q
je te pletter vervelen
A
je enorm vervelen
16
Q
uit de hoogte (doen)
A
je beter voelen dan de andere
