Folder 1 voc. Flashcards
(51 cards)
1
Q
hoe een film in beeld wordt gebracht
A
cinematography
2
Q
een afkomst
A
a descent
3
Q
een uniek kenmerk, een eigenaardigheid
A
an idiosyncrasy
4
Q
een gewricht
A
a joint
5
Q
een spiervezel
A
a muscle fibre
6
Q
een verhaal, een vertelling
A
a narrative
7
Q
een weglating
A
an obliteration
8
Q
een weglating (ander woord)
A
an omission
9
Q
een beproeving, test
A
an ordeal
10
Q
een ritme, tempo
A
a pacing
11
Q
een zoektocht
A
a quest
12
Q
een verscheidenheid
A
a realm
13
Q
een huidplooi
A
a skin creasing
14
Q
een bal
A
a sphere
15
Q
een sjabloon, een patroon
A
a template
16
Q
een bevestiging
A
a validation
17
Q
een vervoermiddel, communicatiemiddel
A
a vehicle
18
Q
afbeelden, voorstellen
A
to depict
19
Q
voortkomen uit, gecreëerd worden
A
to emerge
20
Q
versterken, verbeteren
A
to enhance
21
Q
waarnemen
A
to perceive
22
Q
doordringen
A
to permeate
23
Q
suggestief
A
evocative
24
Q
meeslepend, onderdompelend
A
immersive
25
innovatief, vooruitstrevend
innovative
26
zintuiglijk
sensory
27
afgezaagd, banaal
trite
28
onaangepast
unedited
29
zijdelings, onrechstreeks
tangetially
30
(massaal) produceren
to churn out
31
onverklaarbaar zijn
to defy explanation
32
een uitweiding
a diversion
33
een pleidooi
a plea
34
een motief, een terugkerend element
a trope
35
erop voortborduren
to embroider
36
daaropvolgend
subsequent
37
blijvende aantrekkingskracht
enduring appeal
38
veelgeprezen
highly acclaimed
39
een achtergrond
a backdrop
40
een schurk
a villain
41
evenaren
to emulate
42
herleven, zich herstellen
to regenerate
43
nabootsen
to replicate
44
slecht verstaanbaar
inarticulate
45
gevechts-
martial
46
herkenbaar
relatable
47
intrekbaar
retractable
48
beweren
to assert
49
weerleggen
to counter
50
verkrijgen
to obtain
51
verstrekken
to provide
