Voc body talks Flashcards
(59 cards)
1
Q
Een tegengif
A
an antidote
2
Q
een luierik
A
a couch potato
3
Q
een vermindering
A
a decline
4
Q
een blootstelling
A
an exposure
5
Q
een huisdokter
A
a GP
6
Q
een gezondheidsrisico
A
a health hazard
7
Q
een onderzoek
A
an inquest
8
Q
darmen, ingewanden
A
intestines
9
Q
vee
A
livestock
10
Q
gematigheid
A
moderation
11
Q
vocht
A
moisture
12
Q
een moedervlek
A
a mole
13
Q
winst
A
a proceed
14
Q
behoud
A
retention
15
Q
een litteken
A
a scar
16
Q
een portie
A
a serving
17
Q
een glans
A
a sheen
18
Q
bodem
A
soil
19
Q
een gebruinde huid
A
a tan
20
Q
beïnvloeden
A
to affect
21
Q
vasthouden
A
to clutch
22
Q
sterk verlangen naar
A
to crave
23
Q
schenken
A
to donate
24
Q
overschrijden
A
to exceed
25
gaan halen
to fetch
26
sterven
to pass away
27
stinken
to reek
28
blokkeren
to short ciruit
29
brabbelen
to slur
30
kennis
cognitive
31
waarneembaar
detectable
32
verstaanbaar
intelligible
33
dronken
intoxicated
34
verlamd
paralyzed
35
voorbestemd
predisposed
36
geneigd tot
prone to
37
verzadigd
saturated
38
inactief
sedentary
39
de muziek luider zetten
to crank up the music
40
herstellend
on the mend
41
tijd nemen
to set aside time
42
een vermeerdering
an augmentation
43
een bobbel
a bump
44
een teveel
an excess
45
talenten
potential
46
een streven
a pursuit
47
een huiduitslag
a rash
48
veerkracht
resilience
49
een spuit
a syringe
50
trekken
to extract
51
verwerpen
to reject
52
omkeren
to reverse
53
verstuiken
to sprain
54
naar men zegt
alleged
55
confectie
ready-to-wear
56
ijdel
vain
57
een (lots)bestemming
a destiny
58
vergeten worden
oblivion
59
wensen inwilligend
wish-granting