Folder 4 Flashcards
(86 cards)
1
Q
a beverage
A
een drankje
2
Q
a bowl
A
een kom
3
Q
dairy
A
zuivel
4
Q
a decade
A
een periode van tien jaar
5
Q
a flavour
A
een smaak
6
Q
a layer
A
een laagje
7
Q
recess
A
een pauze
8
Q
a tray
A
een dienblad
9
Q
a treat
A
een extra
10
Q
a soda
A
een frisdrank
11
Q
an aubergine
A
een aubergine
12
Q
beef
A
rundsvlees
13
Q
a bell pepper
A
een paprika
14
Q
a blueberry
A
een bosbes
15
Q
a broccoli
A
een broccoli
16
Q
butter
A
boter
17
Q
a carrot
A
een wortel
18
Q
a cauliflower
A
een bloemkool
19
Q
cereal
A
cornflakes
20
Q
cream
A
room
21
Q
a cumcumber
A
een komkommer
22
Q
an egg
A
een ei
23
Q
garlic
A
look
24
Q
lamb
A
lamsvlees
25
a lemon
een citroen
26
lettuce
sla
27
a lime
een limoen
28
nuts
noten
29
oatmeal
havermout
30
olive oil
olijfolie
31
a peach
een perzik
32
pork
varkensvlees
33
a loaf/ slices of bread
een brood / sneetjes brood
34
a mango
een mango
35
a mason jar
een bokaal
36
milk
melk
37
a mushroom
een champignon
38
poultry
gevogelte
39
a raspberry
een framboos
40
rice
rijst
41
a salad
een salade
42
seafood
vis, schaal-en schelpdieren
43
spinach
spinazie
44
a squash
een pompoen
45
a strawberry
een aardbei
46
a watermelon
een watermeloen
47
wheat
tarwe
48
yoghurt
yoghurt
49
to boil
koken
50
to chop
hakken
51
to complain
klagen
52
to cut
afschaffen
53
to steam
stomen
54
delicious
heerlijk
55
gross
walgelijk
56
nutritious
voedzaam
57
canned
ingeblikt
58
outdoors
buiten
59
to cut down on
verminderen
60
to poke fun at
de draak steken met
61
to go to waste
verspild worden
62
to sip
nippen van
63
to taste
smaken
64
to wolf down
opschrokken
65
a candy bar
een snoepreep
66
a corner shop
een buurtwinkel
67
to add
toevoegen
68
to pour
gieten
69
to sprinkle
strooien
70
to whisk
kloppen
71
a couch potato
iemand die niet actief is
72
to be running late
aan de late kant zijn
73
to spill the beans
een geheim verklappen
74
a bartender
een barman
75
a bill (eng)/a check (am)
een rekening
76
a course
een gang in een maaltijd
77
an emloyee
een werknemer
78
an entrée
een voorgerecht (eng), hoofdgerecht (am)
79
a main course
een hoofdgerecht
80
a starter (eng)/ an appetiser (am)
een voorgerecht
81
a tip
een fooi
82
a waiter/waitress
een ober/serveerster
83
to confirm
bevestigen
84
to gather
bijeenkomen, verzamelen
85
inversion questions past simple
did +subject+infinitive+...? ; did the world stop at that moment?
were / was + subject+...? ; were we meant to be?
could + subject+...? ; could it last forever?
86
question word questios past simple
qw + did + subject + infinitive ; where did she live?