Fotografie Technieken Flashcards

1
Q

Technieken

A
Camera Obscura
Sherpestellen
Lens & objectief
Diafragma
Scherptediepte
Sluiter & Sluitertijd
Diafragma en sluitertijd
Belichtingsprogramma's
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Compositie

A

Elementen v/d compositie
Elementen toepassen in de compositie
Perspectief en opnamehoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Licht

A

Licht & fotografie
Lichtbron
Soorten licht
Lichtrichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Camera Obscura

A

een gesloten doos waarin licht binnenvalt door een gaatje

afbeelding staat op zijn koop en verkeerd van links en rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Negatief

A

omdat het lichte delen v/h onderwerp zich donker aftekenen en donkere delen licht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sherpestellen

A

is NB - het oog wordt getrokken naar het scherpe deel v/e foto
Je kan scherpte stellen dmv Autofocus of Manuele instellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Lens & objectief

A

Objectief - projecteer een beeld v/h onderwerp op de drager (film of chip).
Kwaliteit v/h objectief bepaalt de scherptediepte en de helderheid v/d foto.
Objectief - is een combinatie van verschillende lenzen.
Triplet objectief heeft 3 lenzen.
Om een afbeelding scherp te maken - afstand tss het lens en de drager veranderd kunnen worden dat noemen we focusseren od scherpstellen dmw draaien van lenssamenstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Brandpuntafstand

A

Brandpuntafstand/Focus (f) = het is de afstand tss het brandpunt en de lens/ het centrum v/h objectief.

Brandpunt = een punt op een optische ass waarin binnengevallen lichtstralen samenkomen.

f50 - betekent dat de brandpuntafstand/focus 50 mm is. Dit zegt over de beeldgrootte.

Hoe groter de brandpuntafstand/focus - hoe groter voorwerpen kunnen worden afgebeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beeldhoek

A

hoeveel v/h onderwerp via het objectief je kan zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Soorten objectieven

A

Standaardobjectief = 50mm - gelijk aan wat het menselijke oog kan zien

Teleobjectief 200 mm, kleinere beeldhoek, voor de spoort, wilde dieren

Groothoekobjectief 28-35mm, fish eye 15mm- grotere beeldhoek, je kan meer zien voor landschappen, binnen ruimte etc.

Zoomobjectief is met variabele brandpuntafstand, bestaan uit samenstelling van lenzen.

Macro-objectieven - om dichtbij objecten nog scherper te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Perspectief

A

het afstand tss het meest nabije en het verste voorwerp dat je tegelijkertijd kan zien.

Bij korte f / brede beeldhoek - perspectief is zichtbaar, de elementen worden verder uit elkaar gehaald.

Bij lange f /smalle beeldhoek - perspectief is minder duidelijk, de elementen staan dichterbij elkaar dan ze in werkelijkheid zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Diafragma

A

de maat v/d opening waar het licht doorheen valt.
diafragmawaarde uitgedrukt in in f-stops.

een klein diafragma/opening = een hoog getal f/22
een groot diafragma/opening = een klein getal f/1.4

elke stop laat tweemal meer/minder licht binnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Scherptediepte

A

Verwijst naar het gebied waarbinnen alles scherp is zo spreken we over - kleine/grote scherptediepte.

Storende elementen kunnen onscherp gemaakt worden, zo trekken ze minder aandacht.

Scherptediepte wordt bepaalt door 3 elementen: diafragma, objectieven en opnameafstand.

Scherptediepte is omgekeerd evenredig aan de diafragma opening:
hoe groter de opening - hoe kleiner scherptediepte
hoe kleiner de opening - hoe groter scherptediepte

teleobjectief, heeft een kleine beeldhoek, kleine scherptediepte

groothoek, heef een grote beeldhoek - grote scherptediepte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

sluitertijd

A

een functie v/d sluiter - een lichtgevoelige chip achteraan in de kamera af te sluiten van licht.

Vroeger was gedaan door een lensdop te verwijderen v/h objectief.

Tegenwording een elektronische sluiter.

Sluitertijd verwijst naar de duur v/h belichting e.g 1/1000 v/d seconde beteken dat de sluiter is open is geopend gedurende 1/2000 seconde.
f300mm uit de hand vanaf1/250 seconden
f50mm uit de hand vanaf 1/60 seconden
f28mm uit de hand vanaf 1/30 seconden

Bij lange sluitertijd/ bij teleobjectieven - gebruik een statief.

Bij een zeek korte sluitertijd kan je objecten bevroren, een vliegende pijl.

Bij een korte sluitertijd zie je objecten bewegen - e.g. sterrenhemel, autolichten in de nacht als een rode lijn (=tijdsopnames)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Diafragma en sluitertijd

A

Diafragma en sluitertijd bepalen samen hoeveel licht de chip bereikt. Ze moeten altijd op elkaar afgestemd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Belichtingsprogramma’s

A

Manueel
Suitertijdvoorkeuze
Diafragmavoorkeuze
Volautomatisch

17
Q

Elementen v/e compositie

A

Elementen componeren door de selectie van bepaalde elementen. Kiezen v/d element wat binnen je foto valt om jouw verhaal sterker te maken.

Contour
2-dimensionale omlijning, zorgt voor contrast met achtergrond (e.g. zwart & wit foto).

Structuur
het oppervlakte v/e bepaald materiaal die je wil benadrukken, tastbaar te maken. Karakteristieken v/h voorwerp, fijne details zorgen voor diepte v/h beeld (e.g. bontjas zachtheid kan vullen).

Vorm
vormen die je kan aanvullen om 3de dimensie te benadrukken. fotografie is 2-dimensionaal, vormen zijn 3-dimensionaal, dmv schaduwen en perspectief can je meer diepte creëren

Kleur
contrasterende kleren vs geen contrasten. Helpt je te inleven in de foto. Herhaling v/d kleur, afwezigheid van kleur bij zwart & wit foto.

18
Q

Elementen toepassen in de compositie

A

Ritme
ontstaat door de herhaling van elementen, maakt het beeld krachtiger. Het oog wordt geleid langs de herhaling.

Evenwicht
dmv identieke helften, afgestemde afmetingen en vormen, kleur en plaats geven gewicht aan elementen in de foto.
e.g een spoorweg verdeel foto in 2.

Plans
om compositie te versterken - wat wil je in de aandacht te plaatsen - voorgrond, achtergrond, middenplan.

19
Q

Perspectief en opnamehoek

A

Perspectief kan bepaalde elementen te benadrukken. Kan ook driedimensionale ruimte suggereren, de mate v/d diepte v/d foto.
2 vormen van perspectief:
- Kikker perspectief = laagstandpunt,
- Vogel perspectief = hoogstandpunt, vereenvoudigt vormen en lijnen

Lijnen
lijnen oog mee, een lijn deelt foto in 2, de plaats v/e lijn bepaalt het evenwicht v/d compositie.

Parallelisme
parallele lijnen kunnen het verhaal versterken. evenwijdige lijnen dmv herhaling, zorgen voor de ritme en doen foto minder statisch.

Geometrische vormen kunnen benadrukt worden.

Foto kan staand of liggend zijn
Staande foto - lengte indruk
Horizontale - is beter voor het menselijke oog

De gulden snede
wordt aangenamer ervaart, je verdeelt een beeld in 9 gelijke vlakken dmv 2 horizontale en 2 verticale lijnen en je plaats je object rond 4 kruispunten.