frans Flashcards
(60 cards)
1
Q
Le canapé
A
de sofa
2
Q
les chevuex
A
het haar
3
Q
le fer a repasser
A
het strijkijzer
4
Q
le jouet
A
het speeltje
5
Q
les patins a roulettes
A
de rolschaatsen
6
Q
le piercing
A
de piercing
7
Q
le radio réveil
A
de wekkerradio
8
Q
le tatouage
A
de tatoeage
9
Q
le truc
A
het ding
10
Q
le vid-grenier
A
de rommelmarkt
11
Q
les yeux
A
de ogen
12
Q
la barbe
A
de baard
13
Q
la caractéristique
A
het kenmerk
14
Q
la concole de jeux
A
de spelconsole
15
Q
la coleur
A
de kleur
16
Q
la décoration
A
de versiering
17
Q
la forme
A
de vorm
18
Q
l’impression
A
de indruk
19
Q
la matière
A
het materiaal
20
Q
la moustache
A
de snor
21
Q
aventureux,aventureuse
A
avontuurlijk
22
Q
autoritaire
A
autoritair
23
Q
beau,belle
A
mooi
24
Q
bizarre
A
raar
25
branché(e)
hip
26
calme
kalm
27
chaleureux,chaleureuse
warm,hartelijk
28
costaud
sterk
29
créatif,créative
creatief
30
débrouillard(e)
pienter,slim
31
distant
afstandelijk
32
doux,douce
zacht
33
énergique
energiek
34
faché
kwaad,boos
35
fatigué
moe,vermoeid
36
froid(e)
kil
37
intelligent(e)
intelligent
38
jovial(e)
joviaal,hartelijk
39
macho
macho
40
mignon,mignonne
schattig
41
nouveau,nouvelle
nieuw
42
original(e)
origineel
43
populaire
populair
44
pratique
praktisch
45
prétentieux
pretentieus
46
serviable
behulpzaam
47
solide
stevig of sterk
48
stressé(e)
zenuwachtig
49
souriant(e)
lachend
50
utilisé
gebruikt
51
vintage
retro
52
appartenir a
toebehoren aan
53
attirer
aantrekken
54
convenir
passen
55
servir a
dienen om
56
en colère
woedend
57
en bon état
in goede staat
58
en mauvais état
in slechte staat
59
il s'agit de
het betreft
60
mal a l'aise
niet op zijn/haar gemak
