Frans Etape 1 Flashcards
(56 cards)
1
Q
de bewondering
A
l’admiration
2
Q
de liefde
A
l’amour
3
Q
een zoen
A
un baiser/un bisou
4
Q
een raad(geving)
A
un conseil
5
Q
een aanmoediging
A
un encouragement
6
Q
gebaar/beweging
A
un geste
7
Q
een indruk
A
une impression
8
Q
een gelegenheid
A
une occasion
9
Q
een herinnering
A
un souvenir
10
Q
vrijwilliger/vrijwilligster
A
un(e) volontaire
11
Q
wedstrijd
A
un concours
12
Q
zelfvertrouwen
A
la confiance
13
Q
les
A
un cours
14
Q
kleuterschool
A
une école maternelle
15
Q
hogeschool
A
une école supérieure
16
Q
onderwijs
A
l’enseignement
17
Q
student(e)
A
un(e) édutiant(e)
18
Q
middelbare school
A
un lycée
19
Q
leerstof/vak
A
la matière
20
Q
universiteit
A
une université
21
Q
beschikbaar
A
disponible
22
Q
onberispelijk/perfect
A
impeccable
23
Q
indrukwekkend
A
impressionnant(e)
24
Q
onvergetelijk
A
inoubliable
25
beter
meilleur(e)
26
motiverend
motivant(e)
27
optimistisch
optimiste
28
lui
paresseux/paresseuse
29
gepassioneerd (door)
passioné(e) (par)
30
precies
précis(e)
31
opmerkelijk
remarquable
32
verantwoordelijk (voor)
responsable (de)
33
romantisch
romantique
34
verleidelijk
séduisant(e)
35
streng
sévère
36
bewonderen
admirer
37
vooruitgaan
avancer
38
geloven (in)
croire (en)
39
(elkaar) omhelzen/kussen
(s')embrasser
40
lesgeven
enseigner
41
motiveren
motiver
42
deelnemen (aan)
participer (à)
43
klagen/zich beklagen (over)
se plaindre (de)
44
vertellen
raconter
45
belonen
récompenser
46
bedanken
remercier
47
verleiden
séduire
48
de aandacht trekken (van)
attirer l'attention (de)
49
recht hebben op
avoir droit à
50
de smaak geven van
donner le gout de
51
verliefd zijn (op)
être amoureux/amoureuse (de)
52
het initiatief nemen
prendre le l'initiative
53
iemand op de vingers tikken
taper quelqu'un sur les doigts
54
naar mijn mening
à mon avis
55
zonder twijfel
sans doute
56
volgens mij
selon moi