frans p.100-103 Flashcards
(82 cards)
0
Q
de maaltijd
A
le repas
1
Q
de trap
A
l’escalier
2
Q
de rust
A
le repos
3
Q
de verkoudheid
A
le rhume
4
Q
de wonde
A
la blessure
5
Q
de pijn
A
la douleur
6
Q
de verstuiking
A
l’entorse
7
Q
de koorts
A
la fièvre
8
Q
het ijsje
A
la glace
9
Q
de röntgenfoto
A
la radio
10
Q
de hoest
A
la toux
11
Q
het duel
A
le duel
12
Q
de remedie
A
le remède
13
Q
de griep
A
la grippe
14
Q
de temperatuur
A
la température
15
Q
verstopt
A
bouché
16
Q
gebroken
A
cassé
17
Q
rechter
A
droit
18
Q
linker
A
gauche
19
Q
gezwollen
A
gonflé
20
Q
roepen
A
appeler
21
Q
gebeuren
A
arriver
22
Q
oplopen
A
attraper
23
Q
aanraden
A
conseiller
24
ontsmetten
désinfecter
25
uitrekken
enlever
26
vermijden
éviter
27
onderzoeken
examiner
28
genezen
guérir
29
tonen
montrer
30
plooien
plier
31
voorschrijven
prescrire
32
doorsturen
renvoyer à
33
ademen
respirer
34
bloeden
saigner
35
steunen
s'appuyer sur
36
rusten
se reposer
37
zich verzorgen
se soigner
38
hoesten
tousser
39
zweten
transpirer
40
zo,op die manier
ainsi
41
rondom
autour de
42
hoe dan ook
de toute facon
43
soms
parfois
44
helemaal niet
pas du tout
45
tijdens
pendant
46
toch
quand même
47
vooral
surtout
48
zodanig
tellement
49
plots
tout à coup
50
de hele tijd
tout le temps
51
volgens mij
à mon avis
52
honger hebben
avoir faim
53
pijn hebben aan
avoir mal à
54
dorst hebben
avoir soif
55
het / dat is niet nodig
c'est n'est pas n'ecessaire
56
het is niet zo erg
ce n'est pas si grave
57
daarom
c'est pourqoui
58
hoe is dat gebeurt
comment c'est arrivé
59
moe zijn
être fatigué
60
pijn doen
faire mal
61
iemand het beentje lichten
faire un croche-pied á quelqu'un
62
ik hoop het
je l'espère
63
eerste ahulp
premiers soins
64
een snel herstel toewensen
souhaiter un prompt rétablissement
65
je zal minder pijn hebben
tu auras moins mal
66
un ziekenwagen
l'ambulance
67
de apothekerskast
l'armoire à pharmacie
68
het verband
le bandage, le pansement
69
de tablet
le comprimé
70
het ontsmettingsmiddel
le désinfectant
71
de dokter
le docteur
72
de handdoek
l'essuie
73
het ijszakje
la glace
74
de pijnstiller
le médicament antidouleur
75
het voorschrift
l'ordonnance
76
de apotheek
la pharmacie
77
de apotheker
le pharmacien
78
het gips
le plåtre
79
de zalf
la pommade
80
de siroop
le sirop
81
de pleister
le sparadrap
