FRANS ( Vocabulaire) Flashcards
(95 cards)
1
Q
Une boucherie
A
Een slagerij
2
Q
une boulangerie
A
een bakkerij
3
Q
une boutique
A
een boutiek
4
Q
un carrefour
A
een kruispunt
5
Q
un centre commercial
A
een winkelcentrum
6
Q
une épicerie
A
een kruidenierszaak
7
Q
le feu
A
een verkeerslicht
8
Q
un magasin
A
een winkel
9
Q
la mairie
A
het gemeentehuis
10
Q
un place
A
een plaats
11
Q
tourner
A
draaien
12
Q
suivre
A
volgen
13
Q
à droite
A
naar rechts
14
Q
à gauche
A
naar links
15
Q
au bout de la rue
A
op het einde van de straat
16
Q
au coin de la rue
A
op de hoek van de straat
17
Q
continuer tout droit
A
rechtdoor blijven gaan
18
Q
dans la rue
A
in de straat
19
Q
derrière
A
achter
20
Q
en face de
A
tegenover
21
Q
entre
A
tussen
22
Q
jusqu’au
A
tot aan
23
Q
la premier à
A
de eerste naar …
24
Q
on y va
A
we zijn vertrokken
25
passer devant
langs...voorbijgaan
26
prendre à ...
... inslaan
27
un accessoire
een accesoire
28
un achat
een aankoop
29
un alimentation
een voeding
30
un animal de campagnie
een gezelschapsdier
31
une animalerie
een dierenwinkel
32
un chat
een kat
33
un chenil
een kennel
34
un chien
een hond
35
une dépense
een kost, een uitgave
36
un foyer
een gezin
37
l'hygiene
de hygiene
38
un mammifère
een zoogdier
39
un oiseau
een vogel
40
un poil
een haar ( van een dier)
41
un poisson
een vis
42
une ras
een ras
43
un refuge
een asiel
44
un reptile
een reptiel
45
un rongeur
een knaagdier
46
un soin
een zorg
47
blanc/ blanche
wit
48
domestique
huis-
49
gros/ grosse
dik
50
jouer/ jouese
speels
51
marron
kastanjebruin
52
moyen/ moyenne
gemiddeld
53
noir(e)
zwart
54
peureux/ peureuse
bang, angstig
55
prisé(e)
populair
56
vif/ vive
levendig
57
découvrir
ontdekken
58
offrir
aanbieden
59
ouvrir
openen
60
posséder
bezitten
61
un canari
een kanarie
62
un chinchilla
een chinchilla
63
un cochon d'Inde
een cavia
64
un furet
een fret
65
un grillon
een krekel
66
un hamster
een hamster
67
un lapin
een konijn
68
un lézard
een hagedis
69
un perroquet
een papagaai
70
une perruche
een parkiet
71
une poule
een kip
72
un rat
een rat
73
un serpent
een slang
74
un tortue d'eau
een waterschildpad
75
une tortue de terre
een landschildpad
76
les cheveux
haar
77
l'oeil/ les yeux
oog/ ogen
78
la bouche
de mond
79
la tête
de hoofd
80
le ventre
de buik
81
le coude
de elleboog
82
le cou
de nek
83
le bras
de arm
84
le dos
de rug
85
le main
de hand
86
le genou
de knie
87
la cheville
de enkel
88
le jambe
het been
89
le pied
de voet
90
un pansement
het verband
91
unn sparadrap
een pleister
92
pommade
zalf
93
un antidouleur
een pijnstiller
94
un bandage
een band-aid
95
un spray désinfectant
een disinfectiespray