Nederlands Flashcards
woorden (14 cards)
Enkelvoudig zin
zin met 1 pv
Samengesteld zin
zin bestaat uit meerdere deelzinnen
Nevenschikking
+2 gelijkwaardige zinnen verbonden
Onderschikking
niet-gelijkwaardige zinnen verbonden
Betrekkelijk voornaamwoord
bv. Die, dat, wie of wat.
homoniem
een woord dat dezelfde schrijfwijze en/of uitspraak heeft als een ander woord, maar een totaal andere betekenis heeft
Hyperoniem
De groep zelf ( bv. organisma)
Hyponiem
De onderdelen van die groep ( bv. planten)
Directe reden
Je geeft letterlijk weer wat iemand zegt of zei. ( bv. Lisa zei: ‘Ik ga naar huis.’)
Indirecte reden
Je vertelt in je eigen woorden wat iemand heeft gezegd. ( bv. Lisa zie dat ze naar huis ging)
Beginaanhaling
Bv. “Ik ben moe”, zei Lisa.
Eindaanhaling
Bv. Lisa zei: “Ik ben moe.”
Onderbroken aanhaling
“Ik ben moe,” zei Lisa, “dus ik ga slapen.”