fvv Flashcards

f (23 cards)

1
Q

Wat is ‘vraag’ in economische zin?

A

De hoeveelheid die een consument van een product of dienst wil kopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is ‘betalingsbereidheid’?

A

Het maximale bedrag dat een koper wil of kan betalen voor een product.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een vraagfunctie?

A

Een vergelijking die de vraag bij verschillende prijzen weergeeft: $q_v = ap + b$.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat geeft de richtingscoëfficiënt ‘a’ in de vraagfunctie aan?

A

Hoe snel de vraag daalt bij een prijsstijging (altijd een negatief getal).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat geeft ‘b’ aan in de vraagfunctie?

A

De vraag bij een prijs van €0.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een vraaglijn?

A

Een lijn in een grafiek die laat zien hoeveel van een product gevraagd wordt bij verschillende prijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er bij een prijsverandering op de vraaglijn?

A

Dan verschuif je over de vraaglijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke factoren zorgen voor een verschuiving van de vraaglijn zelf?

A
  • Behoeften/voorkeuren
  • Inkomen
  • Prijs andere goederen
  • Aantal vragers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is ‘aanbod’?

A

De hoeveelheid van een product die producenten op de markt willen aanbieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is ‘verkoopbereidheid’?

A

De prijs waarvoor een producent bereid is een product aan te bieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een aanbodfunctie?

A

Een vergelijking die het aanbod bij verschillende prijzen weergeeft: $q_a = ap - b$.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat geeft ‘a’ aan in de aanbodfunctie?

A

Hoe sterk het aanbod stijgt bij een prijsstijging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekent ‘b’ in de aanbodfunctie?

A

De hoeveelheid aanbod bij een prijs van €0 (altijd negatief).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een aanbodlijn?

A

Een lijn in een grafiek die het aanbod bij verschillende prijzen laat zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er bij een prijsverandering op de aanbodlijn?

A

Dan verschuif je over de aanbodlijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke factoren zorgen voor een verschuiving van de aanbodlijn zelf?

A
  • Kosten
  • Technologie/arbeidsproductiviteit
  • Aantal aanbieders
17
Q

Wat is een concrete markt?

A

Een fysieke plek waar kopers en verkopers samenkomen.

18
Q

Wat is een abstracte markt?

A

Een markt zonder vaste fysieke plek, zoals de huizen- of arbeidsmarkt.

19
Q

Wanneer is de markt in evenwicht?

A

Als vraag en aanbod gelijk zijn bij een bepaalde prijs.

20
Q

Wat is de evenwichtsprijs?

A

De prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.

21
Q

Wat is de evenwichtshoeveelheid?

A

De verhandelde hoeveelheid bij de evenwichtsprijs.

22
Q

Wat is een aanbodoverschot?

A

Als de prijs boven de evenwichtsprijs ligt en er meer wordt aangeboden dan gevraagd.

23
Q

Wat is een vraagoverschot?

A

Als de prijs onder de evenwichtsprijs ligt en er meer wordt gevraagd dan aangeboden.