G Flashcards
(55 cards)
1
Q
gangetje (z’n gangetje)
A
as usual
2
Q
gaten
A
to keep an eye on
3
Q
het gebit - het gebittenbakje
A
dentition / box for the dentition
4
Q
het gedoe
A
hassle / problema
5
Q
gedotterd
A
angioplasty
6
Q
het gedrag
A
behaviour
7
Q
het geduld
A
patience
8
Q
de gegevens
A
data / information
9
Q
het geheugen / het geheugenverlies
A
memory / memory loss
10
Q
het gehoor - het gehoorapparaat
A
hearing - hearing aid
11
Q
het gemak
A
comfortable
12
Q
het geneesmiddel
A
medicine
13
Q
geruststellen
A
to calm someone down
14
Q
het geval
A
the case
15
Q
de gevoelens
A
feelings
16
Q
het gevolg
A
the consequence
17
Q
het geweld
A
violence
18
Q
het gewicht
A
weight
19
Q
de gewoonte
A
habit
20
Q
het gewricht
A
joint
21
Q
het gezelschap
A
to keep someone company
22
Q
het gezicht - het gezichtsvermogen
A
face - vision
23
Q
de gezondheidzorg
A
healthcare
24
Q
gieten
A
to pour / verter
25
ging wel
so so
26
het gips
plaster / yeso
27
de griep
Flu/gripe
28
de grip
grip / agarre
29
gunnen
to wish / allow
30
gaar
well done
31
gebroken
broken
32
gebruikelijk
usual / customary
33
geconstipeerd
constipated
34
gedeeltelijk
partly
35
gedotterd
angioplasty
36
geduldig
patient
37
geestelijk
mental
38
gehandicapt
handicapped / discapacitado
39
geheeld
healed / curado
40
geïnfecteerd
infected
41
gekalmeerd
calmed down
42
gemalen
blended
43
gemeenschappelijk
common
44
genezen
healed
45
geringe
very little
46
geschikt
suitable
47
gevoelig
sensitive
48
gewaardeerd
appreciated
49
gewend
used to
50
gewenst
desired / wanted
51
gewoonlijk
normaly / normaal gesproken
52
gezamenlijk
all together
53
gezond
healthy
54
globaal
global
55
gloeiend
glowing / incandescent
