Geneeskunde 1B3 HC week 15 Flashcards
(89 cards)
Uit welke 6 stappen bestaat de ademhalingsketen tussen longen - hart/bloed - weefsels en waardoor kunnen deze stappen gehinderd worden?
- Ventilatie: prestatie beperkt bij luchtwegvernauwingen (astma, object, ect.)
- Gasmening in alveolaire ventilatie: beperkt bij dode ruimte ventilatie
- Diffusie (pulmonale circulatie): diffusiecapaciteit afhankelijk van diffunderende oppervlak en dikte lucht-bloedbarrière, verslechterd bij shunt, bij uitval capillairen een ventilatie-perfusie stoornis
- Centrale circulatie: zorgen dat zuurstof aan Hb bindt, pompfunctie van het hart belangrijk
-
Weefsel doorbloeding: op het juiste moment voor vasodilatatie/vasoconstrictie zorgen
-Diffusie: zuurstof naar de mitochondriën die het voor de verbranding van voedingsstoffen gebruiken
Wat is het rendement van de ademhalingsketen en waar gaat de rest heen?
Rendement is ongeveer 24%, de andere 76% raakt het lichaam kwijt aan warmte
D.m.v. welke formule in de spieren wordt de zuurstofopname gekoppeld aan de energieproductie en hoe wordt dit gekoppeld aan het prestatievermogen en de belasting?
Brandstof + O2 –> CO2 + H2O + energie
dus O2_opname-max. –> maximale energie productie
De maximale O2_opname (V’O2max) in % van de normaalwaarde = maat voor het prestatievermogen –> hiermee validiteitsschatting van een uitgevoerde test maken
Ook relatie tussen O2_opname en maximale belasting die je kunt genereren: per Watt, ong. 10 ml/minuut meer: V’O2 / WR = 10 ml/min/Watt –> bij getrainde mensen is dit veel hoger
Wat zijn mogelijke limitaties binnen de onderstaande categorieën voor de maximale O2 opname
- Respiratoir systeem
- Skeletspier
- Cardiovasculair (centraal en perifeer) ?
Zie de tabel
Op welke manieren wordt het lichaam voorzien van energie?
- ATP verbruik: van het ATP wat in de spieren zit (1-2 seconden)
- Creatinefosfaat wordt gekoppeld aan ADP: nieuw ATP komt vrij en kan gebruikt worden (10 seconden)
- Anaerobe glycolyse van glycogeen: d.m.v. omzettingen van glycogeen ATP vorming (2 minuten)
- Aerobe glycolyse van glycogeen: met de mitochondriale ademhaling ATP vorming (zuurstof noodzakelijk) (voor langere duur)
Welke ventilatoire en circulatoire reserves heeft het lichaam en welke is de beperkende factor?
Normaal is de circulatie de beperkende factor (hartminuutvolume), omdat de longventilatie (ademminuutvolume) en zuurstofopname in de spieren met een veel grotere factor verhoogd kan worden
Pas bij een fors longprobleem (longfunctie <60% van voorspeld) stopt de patiënt met arbeid vanwege ventilatie
Wat zijn de volgende kenmerken van een inspanningstest
- Doel
- Manier
- Einde onderzoek
- Uitkomst ?
- Doel: kijken waar in de ademhalingsketen de beperkende factor zit voor het kunnen leveren van maximale inspanning
- Manier: fietsen en met een kapje op de mond en neus de ventilatie, O2- en CO2-concentratie en AMV meten + 12 afleiding op een ECG waarnemen + arterieel O2- en CO2-concentraties en saturatie meten (non-invasief op het voorhoofd)
- Einde onderzoek: als de maximale hartfrequentie is bereikt (220 - leeftijd) of er veel anaerobe arbeid is (lactaatstijging of RQ (CO2_afgifte/O2_opname) > 1,2)
- Uitkomst: allerlei verschillende parameters over de longen, het hart en de spieren (zie andere flashcard) weergegeven op de computer (zie afbeelding)
Welke belangrijke parameters komen uit een inspanningstest?
- Ventilatie: hoeveel L/min je ventileert, zal lineair stijgen tot de max. is bereikt, dan neemt ademfrequentie lineair toe (eerst beperkt om dode ruimte ventilatie te voorkomen)
- V’O2 (zuurstofopname): moet enigszins parallel lopen aan 10 ml/min/Watt, ong. lineair verband tegen belasting van de fiets (mechanische efficiëntie) –> verhouding steiler, rendement lager
- V’O2/kg (zuurstofopname per kilogram)
- V’CO2: kleiner dan V’O2 = maximale inspanning niet behaald
- RER (respiratoir quotiënt): richting de 1
- ECG: letten op regelmatige QRS-complexen en Q- en T-toppen
- Hartfrequentie: stijgt lineair bij zwaarder wordende inspanning (max. = 220 - leeftijd)
- Bloeddruk: systolische druk stijgt lineair bij zwaarder wordende inspanning, diastolische druk hoort ong. constant te blijven, verschil door slagvolume
- Slagvolume: zal iets stijgen bij inspanning door toegenomen contractiliteit (hart blijft een stijve spier)
- Hartminuutvolume: verhoogd bij inspanning door stijgende hartfrequentie en minder stijgend slagvolume
- Perifere vaatweerstand: neemt af door vasodilatatie
- Zuurstofextractie: meer openstaande capillairen, bloed beter verdeeld en toename arteriële zuurstofhoeveelheid (toename Hb)
Wat is het Bohr-effect?
Verschuiving van de zuurstof-dissociatie curve
Relatie tussen pO2 en zuurstof% gebonden aan Hb –> bij inspanning door een verhoogd CO2-gehalte en daling pH zal O2 makkelijker loslaten van Hb
Ook een temperatuur- of 2,3-BPG stijging zorgen voor een shift naar rechts
Wat is de zuurstofpuls?
V’O2 / HR = SV * (a-v)DO2
–> Afgeleid van (V’O2 = HMV (HR * SV) * (a-v)DO2)
Maat voor je slagvolume en zuurstofopname –> hoe goed je hart functioneert tijdens inspanning
Wat is de respiratoire quotiënt (R/Q)?
CO2_afgifte / O2_opname
Geeft weer welk type brandstof bij verbranding wordt gebruikt: bij koolhydraten is RQ 1, bij vetten 0,7 en bij eiwitten 0,8 –> gemiddeld dus een RQ van 0,83
Bij anaerobe verbranding is RQ > 1, er komt namelijk per mol voedingsstof 18x minder O2 vrij bij de anaerobe verbranding t.o.v. aerobe verbranding
Wat is de ademreserve?
Formule: AR = [(1-AMV) / (40 * FEV1)] * 100%
–> 40 * FEV1 = maximale ventilatie (AMV_max)
Als je cardiovasculair vastloopt heb je als gezond persoon nog een ademreserve over (30-40%)
Wat is hartfalen en welke objectieve parameters worden hierbij gebruikt?
Syndroom waarbij er symptomen EN klinische tekenen waarneembaar zijn, die het gevolg zijn van disfunctie van het hart
Objectieve parameters: cardiac output (HF * SV), vullingsdrukken, ejectiefractie en diastolische disfunctie
Wat zijn symptomen van hartfalen?
- Vermoeidheid
- Verminderde inspanningstolerantie
- Dyspneu
- Orthopneu (benauwdheid bij platliggen)
- Hartkloppingen
- (Nachtelijk) hoesten
- Verwardheid/delier
- Verminderde eetlust/misselijkheid
- Erectiele dysfunctie bij mannen
–> allemaal te verklaren door het tekortschieten van de pompfunctie van het hart
Wat zijn klinische tekenen van hartfalen?
- Tachycardie
- Crepitaties of wheezing (piepende ademhaling)
- Oedeem
- Ascites
- Verhoogde centraal veneuze druk
- Hepatomegalie (vergrote lever)
- Verplaatste apex (meer naar de oksel)
–> er is een snelle hartslag en een ‘overvulling’ van het hart
Later stadium:
- Cachexie (extreme magerheid)
- Afname spiermassa
Wat is de linker ventrikel ejectiefractie?
Meest gebruikte, defeniërende parameter
Ejectiefractie = (EDV (einddiastolisch volome) - ESV (eindsystolische volume)) / EDV * 100%
–> normaal is deze >50%, nooit 100%
Onder de 50% heb je HFREF en boven de 50% heb je HFPEF
Wat zijn de oorzaken van dysfunctie van het hart?
- Primair hartspier (myocard) probleem: myocardinfarct, cardiomyopathie (structureel en functioneel abnormale hartspier zonder oorzakelijke ziekte) of myocarditis
- Overbelasting hartspier: drukbelasting (hypertensie, klepstenose), volumebelasting (shunt, klepinsufficiëntie) of ritmestoornissen
- Instroombelemmering: mitralis- of tricuspidalisklepstenose of constrictieve pericarditis
Wat zijn de oorzaken van hartfalen?
- Coronairlijden: ischemie, myocardinfarct (60%)
- Hypertensie: linkerventrikelhypertrofie met behouden van linkerventrikelfunctie
- Cardiomyopathie: veel verschillende soorten:
- Familiair / niet-familiair
- Gedilateerd
- Hypertrofisch
- Restrictief
- Aritmogene RV
- Non-compaction
Veel zeldzamere:
- Infiltratie hartziekten: sarcoïdose, haemochromatose, amyloïdose
- Klepaandoeningen: bij alle kleppen (mitralisklep vaak in midden-oosten door acuut reuma)
- Ritmestoornissen: atriumfibrilleren
- Toxische stoffen: alcohol, drugs, ect.
- Extracardiaal: anemie, vit.B1-deficiëntie, schildklierdisfunctie
- Infecties
- Hyperdynamische circulatie of primair rechtszijdig hartfalen
Wat is de prognose en epidemiologie van hartfalen?
Nu zo’n 270.000 patiënten met hartfalen in Nl (20 miljoen wereldwijd) –> gaat toenemen door vergrijzing, betere behandeling van hartstoornis met AMI/PCI en risicofactoren (obesitas)
Voor 1990 was de mortaliteit 60-70% binnen 5 jaar na diagnose en nu 40-50% (nog steeds erg hoog)
Waaruit bestaat de pathofysiologie van hartfalen?
Hartfalen begint bij disfunctie van het hart met als gevolg een te lage cardiac output
Cardiac output = Hartfrequentie * Slagvolume
Hartfrequentie: bepaald door sympatisch en parasympatisch zenuwstelsel
Slagvolume: bepaald door preload, afterload en contractiliteit
Wat doet de sympathicus en wat gebeurt er bij hartfalen?
Wordt geactiveerd bij een lage cardiac output via drukreceptoren in het hart –> zorgen voor een toegenomen hartfrequentie en contractiliteit
Bij hartfalen chronische activatie (bètareceptoren) wat leidt tot neurohumorale over-activatie (hierdoor afname gevoeligheid) en apoptose van cardiomyocyten
Wat is de preload en wat is de relatie hiertussen en de cardiac output (waaronder slagvolume)?
Eind-diastolisch volume (EDV) van het linker ventrikel: hoeveelheid bloed in de ventrikel aan het eind van de diastole
Als de EDV groter is, neemt het slagvolume toe en relatie tot cardiac output (CO) is volgens de Wet van Frank-Starling: als de preload stijgt, zal de CO ook stijgen door uitrekking van sarcomeren, tot een optimum waarna het hart een hoge vullingsdruk niet meer aan kan waardoor de CO weer daalt
Wat is de afterload en wat is de relatie hiertussen en de cardiac output?
Weerstand waartegen het hart moet contraheren, wordt bepaald door:
- Systeem- (LV) en longweerstand (RV)
- Karakteristieken van de vaatwand
- Bloedvolume dat wordt uitgeperst
Hogere afterload = lagere cardiac output
–> Hij kan hoger zijn door een stenose van de aorta, hypertensie, hoge pulmonale druk, ect.
Wat gebeurt er met het RAAS bij hartfalen?
Door hartfalen is er een lage cardiac output en hierdoor krijgen de nieren te weinig bloed –> activatie RAAS
RAAS stimuleert renine afgifte –> stimulatie angiotensine II aanmaak –> vasoconstrictie en via aldosteron vocht- en zoutretentie –> toename bloeddruk –> op lange termijn verergering van hartfalen (vicieuze cirkel) die met medicatie doorbroken moet worden