Geneesmiddeleninteracties Flashcards

(137 cards)

1
Q

Welk onderscheid wordt gemaakt binnen geneesmiddeleninteracties?

A

Farmacokinetische interacties
Farmacodynamische interacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn farmacokinetische interacties?

A

Interacties die zich kunnen voordoen ter hoogte van de absorptie, distributie of metabolisatie en excretie waarbij de plasmaconcentraties het geneesmiddel veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een typisch kenmerk voor farmacokinetische interacties?

A

Ze zijn MOLECUULSPECIFIEK: indien een interactie optreedt kan er verandert worden naar een alternatief binnen DEZELFDE KLASSE waar de interactie niet of minder optreedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn farmacodynamische interacties?

A

Interacties tussen geneesmiddelen die inwerken op hetzelfde orgaan en die synergistisch of antagonistisch werken ZONDER de concentraties van het geneesmiddel te veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk type interacties (kinetisch of dynamisch) is het moeilijkste op te lossen?

A

Farmacodynamische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke leeftijdscategorie loopt meer risico op geneesmiddeleninteracties en waarom?

A

Ouderen;
- polyfarmacie: ze combineren meerdere geneesmiddelen
- er zijn leeftijdsgerelateerde wijzigingen in PK en PD
- meer voorkomen van comorbiditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn risicofactoren bij geneesmiddeleninteracties?

A
  • polyfarmacie
  • bepaalde klassen van geneesmiddelen
  • ouderen
  • meerdere voorschrijvende artsen
  • wijziging in medicatie
  • combinatie van voorgeschreven medicatie met OTC.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke stappen worden ondernomen om een interactie af te handelen?

A
  1. Informatie verzamelen: werkingsmechanisme, klinische relevantie, voorstel voor afhandeling
  2. Interactie afhandelen (CM/ stockleys): eventuele alternatieven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke mogelijke opties zijn er bij het afhandelen van een interactie?

A
  • 1 van de geneesmiddelen (tijdelijk) stopzetten
  • alternatief binnen dezelfde klasse
  • alternatief buiten dezelfde klasse
    —> OPM: opletten op het alternatief ook geen interactie veroorzaakt
  • dosisaanpassingen
  • monitoring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een laatste en cruciale stap in het afhandelen van een interactie?

A

Contact opnemen met de arts en alternatieven voorstellen die op voorhand onderzocht zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tot welke klasse behoort Ciprofloxacine?

A

Chinolonen antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke componenten omvat Maalox?

A

Magnesiumhydroxide en aluminiumoxide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tot welke klasse behoort Maalox?

A

Antacidum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke interactie treedt erop tussen Ciprofloxacine en Maalox?

A

Ciprofloxacine en andere chinolonen zijn gevoelig aan complexvorming waardoor er minder geneesmiddel opgenomen wordt en er zich dus een interactie voordoet thv de absorptie.
De antimicrobielewerking zal verminderd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke klassen van geneesmiddelen zijn gevoelig aan complexvorming met metaalionen?

A
  • chinolonen
  • bisfosfonaten
  • tetracyclinen
  • Levothyroxine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn voorbeelden van metaalionenbronnen?

A

Antacida, melk en ijzerpreparaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Aan welke componenten zijn bifosfonaten nog gevoelig en dienen ze dus gescheiden te worden?

A

Voeding, drank en medicijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe groot moet het interval zijn bij het combineren van antacida met elk ander GM?

A

1 - 2h

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke 2 farmacokinetische interacties kunnen optreden thv de absorptie?

A
  • complexvorming met metaalionen
  • veranderingen in gastro-intestinale pH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke 2 klassen van GM’en interfereren met de GI pH?

A

Antacida en PPi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke geneesmiddel is een slachtoffer van veranderingen in GI pH? Leg uit:

A

Itraconazole = antimycoticum: het is zuurgevoelig voor zijn oplosbaarheid. Het zal enkel goed oplossen indien het in zuur milieu is.
Indien de pH van GI systeem toeneemt zal de oplosbaarheid toenemen en zal er minder opgenomen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn 2 gevolgen van farmacokinetische interacties die zich voordoen thv de absorptie?

A

Ze zorgen ervoor dat de snelheid van opname verlaagt of dat de hoeveelheid dat opgenomen wordt verminderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe kunnen we (2 manieren) de farmacokinetische interacties thv de absorptie oplossen?

A

Door het gebruik van 1 van de geneesmiddelen te staken (voorlopig).
Door het geneesmiddelvrij interval te nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Op welke 3 manieren zal de interactie tussen Ciprofloxacine en Maalox/ metaalionen afgehandeld worden?

A
  • tijdelijk de toediening van metaalionen staken tijdens de Ciprofloxacinekuur

Indien stoppen niet mogelijk is
- inname van ciproflaxacine 2h voor of 4-6h na inname van antacidum
- antacidum vervangen door een PPI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Tot welke klasse behoort omeprazol?wat is de indicatie?
Protonpompinhibitor: daling van de maagzuursecretie - neutraliseren van de maag bv. Bij behandeling van maagulcus
26
Welke geneesmiddelencombinatie wordt er gebruikt bij een Helicobacter pylori eradicatie?
Pantoprazol + amoxicilline + metronidazol + claritromycine
27
Welke klasse is pantoprazol?
Protonpompinhibitor = PPI
28
Tot welke klasse behoort metronidazol?
Antibioticum - nitro-imidazolen
29
Tot welke klasse behoort amoxicilline?
B-lactamantibiotica
30
Tot welke klasse behoort claritromycine?
Macrolide antibiotica
31
Tot welke klasse behoort bisoprolol?
B-blokker
32
Tot welke klasse behoort hydrochloortiazide?
Diureticum - thiaziden
33
Tot welke klasse behoort simvastatine?
Statines
34
Hoelang duurt de behandeling van een H. Pylori eradicatie?
2 weken - soms 7 dagen
35
Tot welke klasse behoort erythromycine?
Macrolide antibiotica
36
Welke interactie bestaat er tussen claritromycine en simvastatine? Thv welk mechanisme is dit een probleem?
Een farmacokinetische interactie thv metabolisme: simvastatinespiegels zullen stijgen waardoor er verhoogde kans is op myopathie en rhabdomyolyse.
37
Hoe zullen we de interactie tussen claritromycine/ erytromycine en statines afhandelen?
1. Eendaagse antibioticumkuur: niks veranderen 2. Meerdaagse antibioticumkuur: simvastatine vervangen door Pravastatine of rosuvastatine Indien dit niet mogelijk is: - erytromycine of claritromycine vervangen Indien dit ook niet mogelijk: stop de toediening van statine tijdens de kuur
38
Waarom kan simvastatine vervangen worden door pravastatine of rosuvastatine tijdens de afhandeling van de claritromycine - statine interactie?
Het is een farmacokinetische interactie waarbij we bij vervanging eerst kijken naar een geneesmiddel binnen dezelfde klasse: pravastatine of rosuvastatine zijn geen CYP3A4 substraten.
39
Welke familie van enzymen spelen een belangrijke rol in de metabolisatie?
CYP450 enzymen
40
Welke CYP enzymen zijn belangrijk?
CYP1A2 CYP2D6 CYP3A4 CYP2B6 CYP2C19 CYP2C8 CYP2C9
41
Wat zijn substraten voor enzymen?
GM’en die afgebroken worden door het enzym
42
Welk onderscheid kan gemaakt worden bij beinvloeders van enzymen? Leg uit
Induceren: zullen het enzym induceren en dus zorgen voor een versnelde afbraak Inhibitoren: zullen het enzym Inhiberen en dus zorgen voor een vertraagde afbraak
43
Op welke manier werken inducers? Maw wat is het mechanisme?
Ze stimuleren de activiteit van het enzym door de eiwitsynthese te stimuleren.
44
Op welke manier werken inhibitoren? Maw wat is hun mechanisme?
Ze zullen de werkingen van het enzym remmen door eraan te binden
45
Wat is het gevolg van een enzym inducer?
De plasmaconcentraties zullen dalen omdat het substraat meer afgebroken wordt
46
Wat is het gevolg van een enzym inhibitor?
De plasmaconcentraties zullen stijgen omdat het geneesmiddel minder afgebroken wordt
47
Welke andere stoffen behalve geneesmiddelen kunnen ook het CYP metabolisme beïnvloeden?
Sigarettenrook, voedingssupplementen en fytotherapie
48
Welke risico bestaat er door enzyminhibitoren?
Risico op toxische levels = overdosering
49
Welke werkt het snelst, een enzyminductor of een enzyminhibitor? Leg uit
Enzyminhibitoren werken sneller dan inductoren: zowel de start als het einde van een inductor werkt TRAAG.
50
Geef voorbeelden van substraten van CYP1A2:
Warfarine Theofylline Clozapine
51
Geef voorbeelden van CYP1A2 inductoren;
Carbamazepine Fenytoine Sigarettenrook Rifampicine
52
Geef inhibitoren van CYP1A2 enzymen:
Fluvoxamine
53
geef voorbeelden van substraten van CYP2B6
Tramadol Methadon Propofol
54
Geef voorbeelden van inductoren van CYP2B6:
Carbamazepine
55
Geef een voorbeeld van een CYp2C8 substraat:
Carbamazepine
56
Geef voorbeelden van een CYp2C9 substraten:
Fenytoine Gliclazide Glibenclamide Glipizide
57
Geef inhibitoren van CYP2C9 enzym:
Miconazol Fluconazol
58
Geef inductoren van CYP2C9 enzym
Carbamazepine Fenytoine Rifampecine
59
Geef voorbeelden van CYP2C19 substraten
Fenytoine Citalopram Escitalopram
60
Geef inhibitoren van CYP2C19 enzymen
Fluvoxamine Fluconazol
61
Geef inductoren van CYP2C19 enzymen:
Rifampicine
62
Geef substraten voor CYP2D6
Tramadol Codeine Haloperidol Flecaïnide
63
Geef inhibtoren voor CYP2D6:
Fluoxetine Paroxetine Terbinafine
64
Geef substraten voor CYP3A4:
Carbamazepine Ethylestradiol Atorvastatine Apixaban Domperidon Oestrogenen Progestagenen RIVAROXABAN Simvastatine Ulipristal Cyclosporine
65
Wat zijn inhibitoren van CYP3A4 enzymen?
Pompelmoes Claritromycine Erytromycine Itraconazol Ketoconazol Voriconazol
66
Wat zijn inductoren van CYP3A4?
Carbamazepine Sint-Jans kruid Rifampicine
67
Welk enzym in bijna niet induceerbaar?
CYP2D6
68
Tot welke klasse behoort perindopril?
ACE inhibitor
69
Tot welke klasse behoort azitromycine?
Macrolide antibiotica
70
Voor welke statines en Macrolide is de interactie tussen het statine en Macrolide antibiotica relevant?
Simvastatine en atorvastatine MET azitromcyine en erytromycine. GEEN INTERACTIE MET ROSUVASTATINE!
71
Hoe gaan we de interactie tussen simvastatine, atorvastatine met erytromycine of claritromycine oplossen?
Simvastatine of atorvastatine duidelijk stoppen of vervangen door rosuvastatine
72
Tot welke klasse behoort tamoxifen?
Selectieve oestrogeenreceptormodulator
73
Tot welke klasse behoort paroxetine?
SSRI
74
Door welk enzym wordt tamoxifen gemetaboliseerd en tot welke metaboliet wordt het omgezet?
CYP2D6 omgezet tot endoxifen
75
Welke interactie treedt op tussen tamoxifen en SSRI?
SSRI zijn inhibitoren voor CYP2D6 en tamoxifen is een substraat: er zal dus verminderde afbraak zijn van tamoxifen en verhoogde levels.
76
op welke manier wordt lithium geklaard?
Volledig renaal geklaard
77
Met welke geneesmiddelen zal lithium interageren?
Met alle stoffen die invloed hebben op de nierfunctie —> de concentraties lithium zullen veranderen Bv. Diuretica, RAAS remmers = sartanen en NSAIDs
78
Wat zijn substraten voor PGP?
Dabigatran Digoxine RIVAROXABAN Apixaban Edoxaban
79
Wat is een inhibitor voor PGP?
Amiodarone
80
Wat zijn inductoren voor PGP?
Carbamazepine Rifampicine Sint Jans kruid
81
Geef 5 voorbeelden van farmacodynamische interacties:
- hyperkaliemie - Gi bloedingen - Serotoninesyndroom - agonistische VS antagonistische werking - QT verlenging
82
Welke combinatie van geneesmiddelenklassen geven een verhoogd risico op hyperkaliemie?
1. RAAS-inhibitoren: ACE-inhibitor - Sartanen - Renine inhibitoren 2. Kaliumsparende diuretica 3. NSAIDS 4. Kaliumsupplementen 5. Trimethoprim
83
Welke klasse van diuretica heeft de voorkeur bij een diabetes patient en waarom?
ACE inhibitor: ze werken nefroprotectief
84
Welke combinatie van geneesmiddelenklassen is typisch voor behandeling van hartfalen?
ACE-inhibitor - diureticum - B-blokker
85
Tot welke klasse behoort spironolacton?
K-sparend diureticum
86
Tot welke klasse behoort lisinopril?
ACE-inhibitor
87
Tot welke klasse behoort metformine?
Antidiabeticum
88
Tot welke klasse behoort bisoprolol?
Cardioselectieve B-blokker
89
Vanaf welke serumconcentratie spreken we van hyperkaliemie?
5 mmol/L
90
Wat is een risicofactor voor hyperkaliemie?
Patiënten met een verminderde nierfunctie
91
Hoe gaan we een interactie tussen medicatie die hyperkaliemie veroorzaken afhandelen?
Indien er geen risicofactor aanwezig is: niks doen Indien er minstens 1 risicofactor aanwezig is: kaliumsparend diureticum vervangen door een alternatief. Indien vervanging niet mogelijk is: kaliumspiegels controleren om de 2 weken na de start, nadien na 3 tot 6 maanden en nadien jaarlijks.
92
Geef 3 voorbeelden van kaliumsparende diuretica:
1. Eplerenon 2. Finerenon 3. Spironolacton
93
Wat is het gevolg van een hyperkaliemie?
Hartritmestoornissen
94
Wat zijn de risicofactoren voor een hyperkaliemie?
- hartfalen - verminderde nierfunctie - NSAID gebruik - hyperkaliemie
95
Door welke klassen van diuretica kan een kaliumsparend diureticum vervangen worden? Waarom?
Thiaziden en lisdiuretica: ze zijn kaliumverliezend
96
Tot welke klasse behoort fluticason?
Inhalatiecorticosteroiden
97
Tot welke klasse hoort methylprednisolone?
Corticosteroid
98
Tot welke klasse behoort ipratropium?
LAMA: langwerkende muscarine antagonist
99
Tot welke categorie behoort salmeterol?
SABA: short acting B-agonist
100
Tot welke klasse behoort diclofenac?
NSAID
101
Tot welke klasse behoort duloxetine?
SNRI
102
Tot welke klasse behoort venlafaxine?
SNRI
103
Wat is de functie van amoxiciline in de behandeling van COPD en astma?
Behandeling van een exacerbaties
104
Welke combinatie van geneesmiddelenklassen geven een verhoogd risico op bloedingen?
Een NSAID/ anticoagulans/ anti-aggregans + - 2de NSAID/ anticoagulans/ anti-aggregans - glucocorticoiden - SSRI, SNRI
105
Welk type bloedingen kunnen er precies optreden bij die geneesmiddelencombinaties?
GI bloedingen zijn de meest voorkomende. Maar ook op andere plaatsen zoals een epistaxis = bloedneus
106
Wat zijn de alarmsymptomen voor een GI bloeding?
- zwarte stoelgang behalve bij patienten die ijzerpreparaten nemen - misselijkheid, gewichtsverlies, braken en epigastrische pijn - GI bloeding kan optreden zonder voorafgaande symptomen
107
Wat zijn de risicofactoren voor een GI bloeding?
- voorafgaande ulcus of bloeding - oudere leeftijd: > 60 jaar - geneesmiddelen - alcohol en tabak
108
Wat is de eerste stap in de afhandeling van een interactie tussen een NSAID en een andere klasse die bloeding kan veroorzaken?
Kijken of de patient kan afstappen van de NSAID en kan vervangen worden door een ander geneesmiddel zoals paracetamol.
109
Onder welke klasse valt Sumatriptaan?
Triptanen: anti-migraine medicatie
110
Onder welke klasse valt sertraline?
SSRI
111
Wat is het serotoninesyndroom?
Te hoge gehaltes van serotonine in het centraal zenuwstelsel door combinatie van geneesmiddelen die inwerken op de serotonineniveaus
112
Welke geneesmiddelenklassen hebben een verhoogd risico op serotoninesyndroom?
MAO-inhibitoren Antidepressiva Anti-migraine Narcotische analgetica Varia zoals dextromethorfan of bupropion of Sint Jans kruid
113
Hoe lang duurt een normale wash out periode indien er geswitched wordt van geneesmiddelen die allebei invloed hebben op serotoninegehalts? Hoe lang is deze wash out periode voor fluoxetine?
Normaal 2 weken Fluoxetine: 5 weken
114
Onder welke klasse valt moclobemide?
MAO-A inhibitoren
115
Geef voorbeelden van SSRI’s
Citalopram Escitalopram Sertraline Fluoxetine Fluvoxamine Paroxetine
116
Geef voorbeelden van SNRI’s:
Duloxetine en venlafaxine
117
Geef voorbeelden van MAO-B inhibtoren
Selegeline en rasagiline
118
Geef voorbeelden van narcotische analgetica
Pethidine Tramadol
119
Onder welke klasse van dextromethorfan?
Antitussivum
120
Geef voorbeelden van niet selectieve MAO inhibtoren
Fenelzine Tranylcipromine
121
Onder welke klasse valt sotalol?
Anti-aritmicum en B-blokker
122
Onder welke klasse valt RIVAROXABAN?
Directe orale anti-coagulans
123
Onder welke klasse valt dosulepine?
Tricyclische antidepressiva
124
Wat is een bijwerking van dosulepine en sotalol?
QT verlenging
125
Hoe komt het dat sotalol ook een QT verlenging als bijwerking heeft?
Het is een aritmicum: en elk aritmicum is aritmogeen
126
Welke site kan gebruikt worden om de kans op QT verlenging in te schatten?
Www.crediblemeds.org
127
Welke geneesmiddelen vallen onder de klasse die een hoog risico hebben op QT verlening?
Citalopram, Escitalopram, domperidon, claritromycine, erytromycine, azitromycine, moxifloxacine Anti-aritmicum: amiodarone, Sotalol, flecaïnide, disopyramide Antipsychotica: haloperidol, droperidol, pimozide
128
Wat zijn de risicofactoren op QT verlening?
HypoK en hypoMg Bradycardie Vrouw >65 jaar Geneesmiddeleninteracties
129
Onder welke klasse valt carvedilol?
Cardioselectieve B-blokker
130
Onder welke klasse valt Tiotropium?
LAMA: langwerkende muscarine antagonist
131
Onder welke klasse valt acetylcysteine?
Mucolyticum
132
Onder welke klasse van acetylsalicylzuur?
Salicylaten = anti-aggregans
133
Onder welke klasse valt betaxolol?
Cardioselectieve B-blokker
134
Wat zijn niet-selectieve B-blokkers?
Antagonisten die zowel de B1 (hart) als de B2 (longen) gaan blokkeren.
135
Welke B-blokkers zijn niet-selectieve B-blokkers?
Sotalol, carvedilol, pindolol, propranolol
136
Wat zijn Cardioselectieve B-blokkers?
Antagonisten van de B1 receptoren op het hart.
137
Welke B-blokkers vallen onder de Cardioselectieve B-blokkers?
Acebutolol Atenolol Betaxolol Bisoprolol Celiprolol Esmolol Metoprolol Nebivolol