genetica tot bevalling Flashcards
(30 cards)
welke cellen hebben geen erfelijk materiaal
rode bloedcellen erytrocyten (geen celkern) en geslachtscellen
hoeveel chromosomen hebben haploide cellen gameten
spermacellen en eicellen hebben 23 chromosomen
hoeveel chromosomen heeft een menselijke diploide cel?
diploide cellen hebben 46 chromosomen (23 paar)
wat is een karyotype
een volledig stel chromosomen
autosomen
de eerste 22 paar chromosomen
geslachtschromosomen
chromosomen van paar 23
noem de 4 basen van DNA
guanine
thymine
adenine
cytosine
beschrijf transcriptie
openen vd spiraal om basen bloot te leggen zodat MRNA de cel kan verlaten
beschrijf translatie
synthese vh eiwit met info uit mRNA
autosomale overerving
dominante genen overheersen de recessieve
codominante overerving
meer dan 2 allelen bevatten de code en meer dan 1 allel kan dominant zijn
geslachtsgebonden overerving
eigenschappen waarvan code ligt op deel x-chromosoom dat geen corresponderend materiaal op het y-chromosoom heeft
wat zijn nucleotiden en waar bestaan deze uit?
DNA bestaat uit dubbele keten van nucleotiden, bestaande uit suikers, fosfaatgroepen en basen
wat voor cellen ontstaan uit meiose en mitose
uit mitose ontstaan 2 identieke diploide dochtercellen
uit meiose ontstaan 4 verschillende haploide dochtercellen
beschrijf genetische variatie van generatie tot generatie
elk chromosomenpaar 4 chromatiden heeft, die dicht opeen zijn gepakt en genen kunnen uitwisselen. Dit proces heet crossing-over en resulteert in 4 chromatiden die verschillende genencombinaties verkrijgen. Hierdoor kunnen er dus reusachtig veel combinaties bestaan, waardoor een kind
een combinatie van de eigenschappen van vader en moeder overerft en waarom kinderen
van dezelfde ouders sterk kunnen verschillen
hoe ontstaat syndroom van down
trisomie 21 > 1 chromosoom te veel bij chromosoom 21 door abnormale scheiding bij meiose
wat produceren zaadblaasjes (vesicula seminales) aan de achterkant vd blaas
zaadvloeistof (60% vd vochtmassa vh sperma). Bestaat uit alkaline en fructose.
wat is de functie vd prostaatklier glandula prostatica
scheidt dun melkachtig vocht af dat 30% vh volume vh zaad uitmaakt. Bevat stollingsenzym dat het zaad in de vagina dikker maakt.
functie baarmoeder (uterus)
menstruatiecyclus wordt beheerst door hormonen
uit de hypothalamus en hypofysevoorkwab. De menstruele cyclus bereidt de baarmoeder
voor op het ontvangen, voeden en beschermen van een bevrucht ovum.
endocriene functie vd placenta
scheidt een hoog progesterongehalte af om te vermijden dat de spieren van de
baarmoederwand samentrekken als reactie op het voortschrijdende uitrekken van de
baarmoeder
functie follikelstimulerend hormoon (FSH)
stimuleert de rijping van eifollikels en de
oestrogeenafscheding, wat tot ovulatie leidt. FSH is daarom voornamelijk actief gedurende
de eerste helft van de cyclus. De afscheiding ervan wordt onderdrukt na de ovulatie om te
voorkomen dat andere follikels rijpen tijdens dezelfde cyclus.
Luteïniserend hormoon (LH)
zet de ovulatie in gang en de ontwikkeling van het corpus
luteum en de progesteronafscheiding stimuleert
3 fasen menstruatiecyclus
1) Menstruele fase
2) Proliferatiefase
3) Secretiefase
welk hormoon wordt gemeten bij zwangerschap
HCG hormoon wordt gemeten