geschiedenis h4 2e klas Flashcards

(39 cards)

1
Q

tijd van de wereldoorlogen

A

negende tijdvak (1900- 1950)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

geallieerden

A

Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland, de VS en hun bondgenoten in de Eerste Wereldoorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

centralen

A

Duitsland, Oostenrijk en hun bondgenoten in de Eerste Wereldoorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wereldoorlog

A

oorlog waaraan veel volken in een groot deel van de wereld meedoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

nationalisme

A

1 liefde voor het eigen volk (natie), 2 streven naar een staat voor het eigen volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

militarisme

A

verheerlijking van het leger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wapenwedloop

A

race om de sterkste bewaping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tweefrontenoorlog

A

oorlog waarbij in twee gebieden tegelijk gevochten wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

front

A

plaats waar gevochten wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

neatraal

A

ontpartijdig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

communist

A

radicale socialist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dictatuur

A

(staat met een) alleenheerschappij (dictator= allenheerser)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

economische crisis

A

lange tijd van econominische achteruitgang en werkloosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

fascisme

A

antidemocratische, totalitaire geweldadige en extreem nationalistische politieke beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

indoctrinatie

A

systematish opdringen van ideeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

nationaalsocialisme

A

antidemocratische, totalitaire, geweldadige, extreem nationalistische en racistische politieke beweging

17
Q

nazi

A

afkorting van nationaalsocialist

18
Q

planeconomie

A

economie waarbij de overheid bepaalt watword t geproduceerd

19
Q

terreur

A

bangmakerij met geweld

20
Q

totalitair

A

als de overheid voledig heerst over de samenleving.

21
Q

agrument

22
Q

caputileren

A

overgeven (caputalatie=overgave)

23
Q

concentratiekamp

A

gevangenkamp voor tegenstanders.

24
Q

depoteren

25
holocast
(Soah) moord op joden tijdenens de tweede wereldoorlog
26
illegaal
in strijd op de wet
27
intimidatie
bangmakerij
28
rassenleer
onjuiste theorie over verschillen tussen mensenrassen
29
regime
ondemocratische regering
30
vernietigingskampen
concentratiekamp gemaakt om mens en te vermoorden
31
atoombom
zeer krachtige bom
32
censuur
verbieden van publicaties
33
collaboratie
samenwerking
34
gelijkschakeling
aanpassing aan een totalitair regime
35
jappenkampen
japanse concentratiekampen
36
onderduiker
iemand die zich schuilhoudt
37
propaganda
ideeen verspreiden
38
razzia
drijfjacht op mensen
39
sekslaaf
persoon die gedwongen wordt tot prostutie