Geschiedenis hfst. 1 Flashcards
Begrippen (32 cards)
Archeologie
Wetenschap die het verleden bestudeert aan de hand van ongeschreven bronnen
Cultuur
Denken en doen van een groep mensen
Samenleving van jager-verzamelaars
Maatschappij van nomaden die leven van wat ze vinden en vangen in de natuur.
Aanzien
Waardering, hoe belangrijk iemand wordt gevonden.
Domesticeren
Planten en dieren in dienst van mensen aanpassen
Autarkisch (zelfvoorzienend)
Wanneer een groep mensen voor zichzelf zorgt.
Landbouwrevolutie (agrarische revolutie)
Ontstaan van de landbouw
Landbouwsamenleving (agrarische samenleving)
Maatschappij waarin mensen in dorpen leven van landbouw.
Macht
Als je anderen kunt laten doen wat je wilt
Milieu
Leefomgeving
Natuurgodsdienst
Godsdienst waarbij krachten van de natuur vereerd worden
Monument
Gedenkteken
Nijverheid
Producten maken
Sedentaire leefwijze
Leven op een vaste woonplaats
Revolutie
Grote verandering
Ritueel
Plechtige handeling
Sociaal
Heeft te maken met mensen en groepen in een samenleving
Belasting
Wat onderdanen aan hun regering moeten betalen
Ambacht
Beroep waarbij iemand producten maakt met zijn handen en gereedschap
Beschaving
Hoogontwikkelde cultuur
Elite
Toplaag in de samenleving, de meest machtige, rijke of geleerde mensen
Landbouwstedelijke samenleving (agrarisch-stedelijke of agrarisch-urbane samenleving)
Maatschappij met steden waarin een minderheid van de bevolking leeft van ambachen en handel, terwijl de meeste mensen op het platteland leven van landbouw.
Gezag
1 overgewicht, 2 persoon of instelling met macht
Hiërarchie
Rangorde