geschiedenis juniexamens leerlijn + les 2/3/4 Flashcards

geschiedenis (80 cards)

1
Q

agrarische of neolistishe (r)evolutie

A

de meer of minder geleidelijke overgang van een nomadische naar een sedentaire samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ambacht

A

een beroep waarbij iets met de hand wordt gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aristocratie

A

de elite met politieke macht; het zijn de grootgrondbezitters; afkomsitg van het griekse woord ‘de beste aan de macht’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

autocratie

A

een regeringsvorm met onbeperkte macht voor één persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

burgerrechten

A

rechten voorbehouden aan de burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

cultuur

A

het geheel aan gewoonte, ideeën en gebruiken van een samenleving ; wordt gevormd door de godsdienst, kunst, leefgewoonte, kennis en techniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

democratie

A

het volk heeft inspraak in het bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dynastie

A

opeenvolgende heersers die tot hetzelfde familie beoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

filosofie

A

wetenschap die systematisch fundamenteel en kritische vragen stelt o.a. de mens, samenleving, kennis, waarheid, goed en kwaad en daarop met het verstand algemene antwoorden formuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geldeconomie

A

een economie waar geld als betaalmiddel wordt gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

handel

A

het kopen en verkopen van producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

imperialisme

A

het streven van land naar uitbreiding van het grondgebied ten koste van andere landen of volkeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

jager-verzamelaar

A

iemand die overleeft door te jagen en voedsel te verzamelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kolonisatie

A

in het klassieke oudheid het oprichte van een dochterpoleis door een moederpoleis: beide poleis zijn onafhankelijk van elkaar en drijven handel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kunstuiting

A

een product van menselijke creativiteit : bouwkunst, schilderkunst, beeldhouwkunst, literatuur, muziek, …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

landbouw

A

akkerbouw, het bewerken van land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

migratie

A

het verplaatsen van een groep van de ene plaats naar de andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

mondelinge traditie

A

het mondeling doorgeven van verhalen, van generatie op generatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

monotheïsme

A

het aanbidden en erkennen van slechts één god, het tegenovergestelde van polytheïsme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

multiculturele samenleving

A

een samenleving met mensen uit verschillende culturen en godsdiensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

mythelogie

A

het geheel van myhten van een bepaalde cultuur bv. de griekse myhtelogie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

natuurgodsdienst of natuurreligie

A

een godsdienst die gebasseerd is op natuurverschijnsels en waarbij men ze aanbiedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

nomadische samenleving

A

een groep mensen met een nomadische leefwijze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

ongelijkheid

A

er zijn verschillende sociale groepen, met meer of minder aanzien macht en rijkdom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
oorlog en vrede
de geschiedenis wordt gekenmerkt door afwisseling van oorlog en vrede
26
patriachale samenleving
een samenleving waar de man (pater familia) alle macht heeft
27
polytheïsme
het aanbidden en erkennen van meerdere goden
28
republiek
een land waar het staatshoofd op een bepaalde manier gekozen wordt
29
rijk
een staat; met een bevoking, grondgebied en politieke organisatie
30
ruileconomie
producten worden 'betaald' met andere producten ipv geld
31
schriftsoorten
we onderscheiden beeldkunst en klankkunst
32
sedentaire samenleving
een groep mensen met een sedentaire leefwijze
33
slavernij
onvrije arbeid; de slaaf is eigendom van zijn meester
34
staatsgodsdienst
de officiele godsdienst van een land
35
stadstaat
politieke organisatie in het oude griekenland
36
standenmaatschapij
een samenleving waarin de mensen rechten en plichten hebben naargelang de stand waartoe ze behoren
37
wetenschap
de systematisch verkregen en geordende kennis: het proces van kennis verwerving
38
chronologie
wetenschap voor het plaatsen van gebeurtenissen in de tijd
39
continentaal
verwijst naar het werelddeel
40
continuïteit
begrip dat erop wijst dat zaken niet veranderen. Ze blijven voortduren : het tegengestelde van verandering
41
cultureel
domein dat onderzoekt hoe de mens opzoek is naar de zin van zijn bestaan ; hoe de mens zijn bestaan probeert te verbeteren en aangenamer te maken door wetenschap, kusnt, sport, feest en ontspanning
42
duur
lengte in tijd gemeten, hoe lang iets duurt
43
economisch
domein dat onderzoekt hoe de mens voorziet in zijn levensonderhoud
44
eeuw
periode van 100 jaar
45
globaal
verwijst naar de wereld
45
evolutie
ontwikkeling, geleidelijke verandering doorheen de tijd
46
gesloten ruimte
kan verwijzen naar gesloten landschap of samenleving
47
jaar
de tijd die de aarde nodig heeft om rond de aarde te draaien; 12 maanden
48
lokaal
verwijst naar het plaatselijke
49
maritieme ruimte
aan of op de zee
50
millenium
een periode van 1000 jaar
51
open ruimte
kan verwijzen naar een open landschap of samenleving
52
periode
bepaalde tijdsduur die duidelijke of minder is afgebakend
53
politiek
domein dat onderzoekt hoe de mens zijn grondgebied bestuurt, verdedigt of uitbeidt
54
regionaal
verwijst naar de regio
55
revolutie
snelle en ingrijpende gebeurtenis die grote verandering meebrengt
56
sociaal
domein dat onderzoekt welke groepen er in de samenleving zijn
56
rurale ruimte
het platteland
57
verandering
iets wat op een bepaalde moment anders wordt; meestal minder geleidelijk; tegengestelde van continuïteit
57
tijdrekening
manier om de tijd voortestellen vanaf een bepaald vertrekpunt
58
prehistorie
... - 3500 v.C.
59
oude nabije oosten
3500 v.C. - 800 v.C.
60
klassieke oudheid
800 v.C. - 500
61
middeleeuwen
500 - 1450
62
vroegmoderne tijd
1450 - 1750
63
moderne tijd
1750 - 1945
64
hedendaagse tijd
1945 - ...
65
historische bronnen
voorwerpen of getuigenissen over het verleden
66
historische werken
resultaat van het wetenschappelijk onderzoek
67
primaire bron
dateert uit de tijd zelf
68
secundaire bron
is later, in een andere tijd gemaakt
69
geschreven bron
een bron dat geschreven is
70
ongeschreven bron
een mondelinge of materiële bron
71
bronnen
geven informatie over het verleden
72
van wat is onze samenleving een versmelting van
- klassieke culturen - germaanse cultuur - christendom
73
wat zijn invloeden van de klassieke oudheid
- politieke organisatie - manier van denken - kunst
74
middellandse zeeklimaat
het klimaat rond de middellandse zee
75
mediterraan klimaat
het klimaat dat onder sterke invloed van een nabije zee ligt
76
centrum
middelpunt, in het midden gelegen
77
periferie
gebieden verder afgelegen van een bepaald centrum