natuurwetenschappen juniexamen Flashcards

natuurwetenschappen (98 cards)

1
Q

hoe kan geslachtsgemeenschap leiden tot een nieuw leven

A

zin seks - gesclachtsgemeenschap - penetratie - ejaculatie - zaadcel wacht tot eisprong -eisprong - bevruchting -5 tot 7 dagen tot zygote in baarmoeder - zygote deelt zich op
- nestelt - ontstaan placenta - geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

placenta

A

gebeuren er stofuitwisselingen tussen moeder en embryo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

navelstring

A

laat het bloed stromen naar het embryo en terug naar de placenta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

placenta en baarmoederslijmvlies

A

beide weefsels zijn heel sterk doorbloed en verwezen met elkaar bloedvaten van mama en embryo lopen nauw langs elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voedselrijk en zuurstofrijk bloed

A

aanlever van mama naar baby

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

afvalstoffenbloed en koolstofdioxidrijkbloed

A

baby naar moeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

slechten stoffen via placenta

A

alchohol, nictine, drugs, medicijne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zygote welke week

A

0 - 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

embryo welke week

A

4 - 10

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

foetus welke week

A

10 - 40

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

8 week

A

menselijke kenmerken zijn zichtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

6 week

A

het kleine hartje begint te kloppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

9 week

A

staat al van de geboorte vast, geslachtsorganen groeien de 9de week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

23-24

A

vroeggeboorte of permature

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

vurchtwater

A

beschermt tegen
- schokke
- temperatuurverschillen
foetus drinkt dir en plast dit uit zo oefent hij slikreflex, longen, darmenkanaal en nierne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

echografie

A

dankzij geluidsgolven vormt zich een beeld van de foetus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

vruchtzak

A

dit is een zak waar vruchtwate en de foetus inzit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

1e fase geboorte

A

weeën en onstluiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

2e fase geboorte

A

persweeën en uitdrijving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

3e fase geboorte

A

naweeën en nageboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

weeën

A

spieren in baarmoederwant trekken samen steeds sneller en sneller

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

ontsluiting

A

baby duwt tegen baarmoederhals, waardoor deze korter wordt en de baarmoedermond opent om geboren te worden moet dit 10 cm opengaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

persweeën

A

samentrekkingen van wand worden krachtiger en sneller. vrouw kan persen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

naweeën

A

zwakke samentrekkingen van baarmoederwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
utidrijving
vroedvrouw of gyneacoloog helpen de baby geboren worden eerst hoofdje met neusje naar beneden baby ademt 1ste keer en navelstring wordt geknipt
25
nageboorte
placenta komt los van baarmoederwant en wordt samen met resten van navelstring en vruchtvlies geboren
26
keizersnede
baby wordt via chirurgische insede in de buikwant en baarmoederwant geboren
27
fontanellen
onvolgroeide scheldelbeenderen. hiertussen is een vliesachtige ruimte waardoor er een zekere beweegelijkheid van de schedelbeenderen mogelijk is tijdens de geboorte
28
borstvoeding voordelen
- hogere voedingswaarde - altijd steriel, juiste temperatuur en altijd bij je - voorkomt allergiën - zorgt voor beter immunisatie - goed verteerbaar - samenstelling van moedermelk evolueert - gevoelsontwikkeling tussen mama en baby - spaart geld - minder verpakking - voorkomen zwaarlijfigheid, cardiovasculaire problemen of een hoge bloeddruk
29
soa
seksueel overdraagbare aandoening; een geslachtsziekte krijgen via seksueelcontact
30
wat doe ja als je soa hebben
dokter raadplegen
31
bactirële soa wat te doen
antibiotica pakken
32
anticonceptie
het voorkomen van zwangerschap bij geslachtsgemeenschap ; tegen bevuchting
33
anticonceptiemethode
sterillisatie = zaad- of eilleider knippen
34
condoom
beschermt tegen soa en zwangerschap
35
hormoonspiraaltje
arts - hormonen voorkomen innesteling van zygote in slijmvlies
36
anticonceptiepil
3 weken en 1 vrije
37
vaginale ring
hormonen voorkomen het rijpe eicel
38
hormoonstaafje
hormonen voorkomen innesteling zygote
39
anticonceptiepleister
3 weken en 1 vrije
40
prikpil
hormonen voorkomen eisprong en innesteling
41
noodpil
72 uur na onbeschermde seks
42
energie
datgene wat nodig is om iets te laten veranderen (aan zichzelf en/of de omgeving zoals stofomzetting, vormverandering, verplaatsing, ...) alles heeft energie
43
grootheid energie
E
44
eenheid energie
Joule = J
45
stofomzetting
een proces waarbij de ene stof wordt omgezet in een andere stof
46
vormverandering
proces waarbij de vorm van iets verandert
47
energiebron
alles wat energie oplevert (zon, water, ...)
48
hoe meer energie een systeem bevat hoe ...
hoe groter de verandering
49
energievormen
energie komt in verschillende vormen voor naargelang de situatie
49
wat kan energie niet
gemaakt of vernietigd worden
50
noem de 6 energievormen op
potentiële, kinetische, stralings, elektrische, thermische, chemische
51
potentiële energie
energie die in een voorwerp bezit als het zich op een hoogte bevindt of onder spanning staat bv. een ingedrukte veer of uitgerekte elastiek
52
kinetische energie
energie van een bewegend voorwerp
53
stralingsenergie
energie die afkomstig is van een stralingsbron (zichtbaar of onzichtbaar)
54
elektrische energie
energie die vervat zit in elektriciteit
55
thermische energie
energie in de vorm van warmte
56
chemische energie
energie die in stoffen opgeslagen zit zoals voedsel baterijen branstoffen enz
57
energieomzetting
omzetting van de ene energievorm naar de andere energievorm
58
wet van behoud
stelt dat de totale hoeveelheid energie behouden blijft bij een energieomzetting
59
fossiele brandstoffen
eindige brandstoffen die ontstaan zijn uit dode organisme resten van biologische materiaal uit verleden zoals = aardgas, aardolie, steenkool
59
energieomzetting verbrandingcentrale
chemische energie - stralingsenergie + thermische energie - kinetische energie - elektrische energie
60
welke energiebronnen stoten weinig co² uit
uranium zon en wind
61
klimaatopwarming
gevolg van verhoogde productie van CO² en fijn stof die vrijkomen bij volledige verbranding
62
volledige verbranding
ontstaan water en koolstofdioxide
63
onvolledige verbranding
tekort aan zuurstofgas ontstaat water en koolstofmonoxide
64
soorten stralingsenergie
radiogolven - microgolven - infrarood - zichtbaar licht - ultraviolet - röntgerstralen - gammastralen
65
voorbeeld radiogolven
radio, gps, gsm bellen, ruimte onderzoeker
66
voorbeelden microgolven
microgolf, internetradio, wifi
67
voorbeelden infrarood
warmtebeeldcamara, warmtelamp, afstandbediening, zonnewarmte
68
afkorting infrarood
IR-straling
69
zichtbaar licht voorbeelden
regenboog, zonlicht, kaars, lampen, barcodescanner
70
ultraviolet afkorting
UV-stralen
71
voorbeelden ultraviolet
tandvulling droge, zonnebank, blacklight pen, gelnagels drogen
72
röntgerstralen afkorting
X-stralen
73
röntgerstralen voorbeelden
röntgerfoto, scan bagage
74
gammastralen
kerncentrale, radiochirurgie, pet-scan
75
elektromagnetische spectrum
onderscheid je zichtbaar en onzichtbare straling
76
frequentie
aantal trillingen per seconde
77
hoe kleiner de golflengte hoe
hoger de frequentie
78
positieve effecten stralingen
kankerbehandelingen met gamma, laserbehandeling, cosmetica, industrie, ...
79
negatieve effecten stralingen
huidkanker door UV-stralen, kernramp
80
3 soorten stralen vanuit de zon
1. ultraviolet 2. zichtbaar licht 3. infrarood
81
gevolg broeikaseffect
klimaatopwarming
82
hoe kun je je beschermen tegen schadelijke straling
berschermende materialen te gebruiken, bloodstellingstijd beperken, afstand tussen strallingsbron vergrote
83
de schadelijkheid van de straling hangt af van de
- stralingsdosis - stralingsduur - soort straling
84
wartmetransport
het transport van thermische energie. Het verloopt altijd van plaatste met hoge temperatuur naar lage
85
welke 3 warmteransporten zijn er
1. geleiding 2. stroming 3. staling
86
geleiding synoniem
conductie
87
geleiding
een vorm van warmtetransport in vaste stoffen. Overdrachr van kinetische energie van ene deeltje naar de andere zonder dat ze verplaatsen ze trillen ter plaatse
88
wat geven ze door bij geleiding
trilling of warmte
89
hoe stroomt de warmte in een geleiding
van deeltjes met hogere kinetische energie naar minder energierijke (koudere) deeltjes
90
geleider
stof die warmte goed geleidt
91
isolator
stof die warmte niet goed geleidt
92
synoniem stroming
convectie
93
stroming
vorm van warmtetransport in vloeistoffen en gassen. Waarbij de stof zich verplaatst en hierbij energie meebrengt (rollen/vliegen)
94
straling
warmtetransport in alle richtingen waarbij er geen deeltjes nodig zijn en geen middenstof
95
3 manieren hoe deeltjes bewegen T.O.V. elkaar
1. trillen 2. rollen 3. vliegen