Gezonde levensstijl Flashcards

1
Q

Definitie van gezondheid

A

Toestand van volkomen welzijn op fysiek, geestelijk en sociaal gebied. (Niet enkel afwezigheid van ziekte en/of gebrek).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Afkorting WHO

A

World Health Organisation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar info over gezondheid?

A
  • WHO: wereldvlak
  • Health.belgium.be: federaal (Sciensano en HGR: adviserende organen).
  • Gezondleven.be: Vlaamse overheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

WHO: Driehoeken. Leg uit.

A
  • Bewegingsdriehoek,
    Voedingsdriehoek en Geluksdriehoek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

WHO: wat doen ze?

A

Wereldwijde aspecten van de gezondheidszorg in kaart brengen, activiteiten op gebied van gezondheidszorg te coördineren en de gezondheid van de wereldbevolking te bevorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

GAPPA: wat is dit?

A

Global action plan on physical activity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

GAPPA: 4 strategische domeinen

A

Create active societies, create active enviroments, create active people en create active systems

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Create active societies: wat + voorbeelden

A

via campagnes, events, media.
Bv. Bewegen op verwijzing, buitenspeeldag, speelstraat, strapdag, autoloze zondag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Create active enviroments: wat + voorbeelden

A

Ruimtelijke ordeningen/omgeving =>goed bereikbaar.
Bv. Groene ruimtes, fietsstraten/snelwegen, fit-o-pistes, randparking, deelfietsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Create active people: wat + voorbeelden

A

Bewegingonderwijs => positieve ervaringen, mogelijkheid tot sport en spel voor jongens en meisjes!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Create active systems: wat + voorbeelden

A

Landelijk, regionaal en lokaal niveau => bewegingsbeleid (overheid)
Bv. Fietsvergoeding, onderzoek naar beweging, digitale technologie (stappentellers, strava…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn SDG’s + hoeveel zijn er?

A

Sustainable Development Goals (17)/ Duurzame ontwikkelingsdoelen. Werd door de VN opgesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Link SDG’s en GAPPA

A

Via de SDG’s die werden opgesteld door de VN werk je ook aan het GAPPA van de WHO. Er zijn doelen die overeenstemmen en aansluiten op elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voedingstoffen (7)

A

Eiwitten
Koolhydraten
Vetten
Mineralen
Vitaminen
Water
Vezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het belang van bewegen? / waarom moet men meer bewegen?

A

De inactiviteit bij bevolking is groot
- individueel probleem:
- ook maatschappelijk probleem: toename in de kosten voor de ziekteverzekeringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is gezondheid?

A

Fysiek, geestelijk en sociaal welzijn

17
Q

Wat is fysieke fitheid?

A

in staat zijn om inspanningen te leveren en snel te recupereren.

18
Q

Op welke gebieden heeft fysiek actief zijn invloed op de gezondheid?

A
  • Lichamelijke gezondheid
  • Motorische competentie
  • Emotionele competentie (je voelt je sterker, kan beter tegen een tegenslag)
  • Cognitieve functies: Beter concentreren, minder piekeren, efficiënter werken.
19
Q

Regelmatig bewegen voorkomt welke problemen?

A
  • Hart- en vaatziekten
  • Diabetes
  • Obesitas
  • Osteoporose
  • Osteoartritis
  • Bep. vormen van kanker
  • Mentale problemen zoals depressie, stress en angst.
20
Q

Welke invloed heeft een gezonde levensstijl op hart- en bloedvaten: leg uit:

A
  • Verlaging bloeddruk: (zelfs bij 1x inspanning)
    invloed op autonome zenuwstelsel: spanning van de spieren in de wanden vd slagaders daalt: diameter slagaders wordt groter: bloeddruk daalt.
  • Toename bloedvolume
    Inspanning zorgt voor toename van hoeveelheid bloed die door bloedvaten stroomt.
    Groter bloedvolume leidt tot: Betere vulling van het hart, groter volume bloed per hartslag weggepompt, hart pompt efficiënter (reden wrm atleten lagere hartslag hebben tov niet-sporters) + extra groot bloedvolume = daling aandeel aan mogelijke schadelijke stoffen, daling tot kleven van cholesterol aan bloedvatwand (verdunning van hoeveelheid vetten).
  • Daling trigyliceriden
    Bij inspanning verbruiken spieren meer energie
    Meer triglyceriden worden verbruikt als brandstof voor deze verhoogde energiehonger (ipv. suikers/kH) Daling van triglyceriden = vermindering van het risico op hartinfarcten.
  • Betere verhouding cholesterol
    Door inspanning wordt lipoproteïne-lipase aangemaakt, waardoor de cholesterolconcentratie (LDL) in het bloed daalt.
21
Q

Leg uit: obesitas

A

= teveel aan lichaamsgewicht in verhouding tot de lichaamslengte.
BMI = Body Mass Index = gewicht (kg) / lengte x lengte (m²)
- >18.5 = ondergewicht
- 18.5-25 normaal
- 25-30 = overgewicht
30+ = obesitas
Komt steeds vaker voor (wereldwijde stijging bij jonge kinderen, begint af te vlakken de stijging)

22
Q

Wat zijn de oorzaken van obesitas?

A

-Overdreven energieopname + verminderd energieverbruik
Benadelen de regulatie van de energiebalans
Voeding, fysieke activiteit + sedentair gedrag

23
Q

Welke aandoeningen hebben een verband met obesitas (volgens Harlan)

A
  • Hoge bloeddrukk
  • Type 2 diabetes
  • Hart en vaatziekten
  • Hyperuricemie
  • Bepaalde vormen van kankers
    Sterfte
24
Q

Wat kan je preventief doen tegen obesitas?

A

Regelmatige lichaamsbeweging
Gezonde voeding

25
Q

welke voordelen heeft regelmatig bewegen?

A
  • Motorisch: vooral bij jonge kinderen sterke samenhang tussen fysieke fitheid en motorische competentie
    Kinderen volop in motorische ontwikkeling/ ook volwassenen moeten behendigheid onderhouden.
  • Emotioneel: WELBEVINDEN Stijgt. beinvloed positief zelfbeeld versterkend kringproces: tijdens sporten endorfines vrij = verdovende, helende en verslavende werking, worden door het lichaam zelf aangemaakt. sporten kan dus een gezonde verslaving zijn.
  • Cognitief: positieve invloed op concentratie, zelfregulatie, regelmatig betere doorbloeding: zuurstof aan hersenen.
26
Q

Op welke websites kan je terecht over info over gezondheid op school?

A

www.gezondleven.be
er staan leerlijnen en didactisch materiaal beschikbaar

MOEV.be projecten en acties.

Zekergezond.be (recepten en weekmenu’s)

27
Q

Heeft levensstijl een invloed op de mentale gezondhied?

A

Is nog nauwelijks onderzocht, maar heeft een impact op de mentale gezondheid.
Mentale problemen hebben een grote impact op de algemene gezondheid.
Is nog taboe.

28
Q

Wat is de geluksdriehoek?

A

Bestaat uit 3 bouwblokken
- Goed omringd voelen
- Je goed voelen
- Jezelf kunnen zijn
De oranje bol = bol kan je uit balans brengen en dit is oké. Soms is de bol groter, soms kleiner. (events die je uit evenwicht brengen).

Bij elke bouwblok horen 3 vragen.

www.geluksdriehoek.be

29
Q

Goed omringd voelen: leg dit uit:

A
  • Warme, vertrouwelijke relaties,
  • Betrokkenheid
  • Kunnen rekenen op
  • Er zijn voor

Vragen:
Bij wie vind je steun
Hoe beteken jij iets voor anderen
Waar ben je dankbaar voor?

30
Q

Je goed voelen: leg uit:

A

Emotioneel goed voelen
Positieve gevoelens ervaren: plezier, interesse, energie
Levenstevredenheid
Ook minder positieve gevoelens

Vragen:
Wat helpt je om je gedachten los te laten?
Ben je soms niet te streng voor jezelf?
Waar krijg je energie van?

31
Q

Jezelf kunnen zijn: leg uit:

A

Jezelf aanvaarden
Positieve houding tov jezelf en anderen
Via aanvaarding: richting kiezen , weg volgen
Open voor nieuwe ervaringen

Vragen:
Wat vind je belangrijk in het leven?
Waar ben je trots op?
Wat wil je nog bereiken? Wat motiveert je?

32
Q

Welke bouwstenen bestaan er voor geluk?

A

Geluk
Positiviteit (= positieve houding tov jezelf, focus op positieve, kan je leren, is aantrekkelijk, aanstekelijk)
Zelfvertrouwen (geloven in jezelf, oké en de moeite waard)
Veerkracht
Verbondenheid
Zingeving
Intimiteit

33
Q

Welke valkuilen voor geluk bestaan er?

A

Stress
Angst
Piekeren
Burn-out

34
Q

Wat is stress:

A

Stress is een biologische reactie van je lichaam op een gevaarlijke situatie
Fight or flight reactie: spieren worden aangewakkerd door adrenalinestoot, om bij gevaar snel te handelen
Effect op algemene gezondheid (gespannen, darmwerking…)

35
Q

Hoe kan je stress aanpakken?

A
  • Externe factoren: opstelsom van kleine en grote irritaties
  • Interne factoren:
    Vatbaarder voor verandering
    Werken met cognities (beseffen dat je neg gedachten hebt en deze proberen om te draaien naar pos)
    Louterende emoties (dankbaarheid en vergeving)
    Meditatie
    Ademhaling
    Fysieke activiteit
36
Q

Wat is supercompensatie?

A

Na het sporten herstelt het lichaam zich in een betere conditie dan voorheen.

37
Q

Wat is neofobie?

A

Afkeer van alles wat nieuw is, in dit geval ongekende etenswaren.
Begint vanaf 2j.
Bereikt hoogtepunt tussen 4-7 jaar.

38
Q

Wat zijn oorzaken voor neofobie?

A
  • Gedwongen geweest om iets op te eten
  • Niet gewoon om andere smaken te proeven, behalve zoete zaken
  • Kind wil geen risico’s nemen met onbekende dingen
  • Kind gebruikt het als machtsinstrument.
39
Q

In welke fase verloopt supercompensatie?

A

Fase 1: Vermoeidheid
Inspanningsfase
Fase 2: Herstel
Energievoorwaarden worden terug aangevuld
Fase 3: supercompensatie
Herstel blijft aanhouden, trainingseffect (betere conditie dan voorheen)
Fase 4: Daling tot beginsituatie
Geen nieuwe inspanningen: opgebouwde reserve daalt tot oorspronkelijk niveau.