GOP Deel II (adolescentie - ..) Flashcards

(51 cards)

1
Q

D. Formeel operationeel denken

A

abstract kunnen denken

  • nieuwe denkinhouden
  • nieuwe denkprocessen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Denkinhouden

A
  • abstracte begrippen
  • professioneel denken
  • inschakelen hypothetisch denken
  • -> inhoud van denken zelf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Denkproces

A
  • hypothetisch deductief denken
  • experimenteel denken
  • combinatorisch denken

–> de activiteit die er toe leid iets te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

egocentrisme

A
  • negatief bijproduct

= vaak het gevoel dat de wereld om hun draait

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Relatie tiener - ouder

A
  • kritische kijk, zelf mening ontwikkelen
  • autonoom gevoel, meer zelfstandigheid

opvoeding : balans tussen controlerend - structurerend - warmte - …
( creëerd 4 opvoedingsstijlen )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Relatie - zelf

A

introspectief –> metacognitie = wordt pijnlijk bewust van zichzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. adolescentie
A
  • identiteit / rolverwarring
  • trouw
  • loyale omgeving

–> wie ben ik ?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Marcia

A

Gaat over identiteit :
relatie adolescent tegenover zichzelf
exploratie en binding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kritiek Marcia

A

na exploratie en binding is nog volgende stap

je identificeren en identificatie met je keuze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Emerging adulthood

A

= ontluikende volwassenheid
exploreren naar liefde, werk, leven
veel verbindingen met dingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kenmerken EA

A
  • instabiliteit
  • exploratie identiteit
  • zelffocus (eigen noden, vrijheid)
  • feeling in between
  • vele mogelijkheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Feeling in between

A

= voelen zich nog niet volwassen, maar ook geen kind meer

–> risicoperiode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

kritiek op EA

A
  • is dit echt wel een andere leeftijdsfase
  • dit is enkel in bepaalde culturen, niet overal
  • afhankelijk van sociaal - economische mogelijkheden en status
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

meaning of life

A

filosofie

Is het leven betekenisvol?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

What is the good life?

A
Hedonia = zo weinig mogelijk pijn leiden 
Eudaimonia = optimaal jezelf ontwikkelen en dat is soms niet leuk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Meaning in life

A

psychologie
niet de mens in algemeen, maar mens individueel leven
Hoe kan individu leven betekenis maken en vinden?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

tripartite visie over betekenis in leven

A
  1. begrijpen van leven, logica
  2. doel, richting in leven
  3. belang, de moeite
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

conclusie identiteit onderzoek

A

zoeken naar wie ben ik en betekenis zijn belangrijk voor deze groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
  1. vroege volwassenheid EA
A
  • intimiteit / isolement
  • liefde
  • veilige omgeving nodig om in de durven openstellen, gezond hechten aan mensen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

gehechtheidsrelatie

A

= sterkte, bijzondere band met een persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

gehechtheids gedrag

A

gedragingen die worden ingezet bij onveilige situaties

22
Q

Waarom hechten (+)

A
  • logisch nadenken
  • geweten
  • pos zelfbeeld
  • begrijpen eigen en andere hun emoties
  • relatie opbouwen
23
Q

Balans in hechting

A

moet altijd van beide polen zijn; bv

een uitvoerhaven, maar ook een haven om terug in te komen, of apart zijn en soms samen zijn

24
Q

Hechtingfases

Bowlby

A
- voorhechting 0-2m 
nog geen verschil in verzorger en iemand anders 
- beginnende hechting 2- 6 à 8m
begint soms, maar geen scheidingsangst 
- feitelijke hechting 8 -30m
zeer gehecht en eisend van aanwezigheid 
- werkelijke hechting 3j - 
is gehecht, maar houdt ook rekening met andere, kan los zijn van verzorger
25
Van chaos naar orde in 4 stappen
1. organisatie 2. co-regulatie 3. zoek naar betekenis en houvast 4. zoek naar verbinding
26
Epistemic trust
bereidheid nieuwe kennis betrouwbaar te vinden en te geloven
27
epestemic mistrust
Door langdurig emotionele verwaarlozing moeite met vertrouwen. Wilt wel, maar lukt niet
28
Ainsworth
Naar gelang gedrag van ouders kan hechting verschillen: niet aanwezig --> wil alles zelf doen te aanwezig --> angstig, durft niks alleen geen structuur --> in de war
29
2 types trauma
1. eenmalig acute stressor | 2. langdurig chronisch trauma
30
PTSS
- herbeleven | - vermijden
31
Baltes SOC model
bijdragen aan ontwikkeling oudere mensen, behoud de fitheid Selectie Optimalisatie Compensatie
32
Fases emotionele ontwikkeling
- adaptatie 0-6m - socialisatie 6-18m - individuatie 18-3j - realiteitsbewustwording 7j-12j
33
Perry
opbouw van de hersenen in driehoek Deze driehoek wordt gebruikt voor de window of tolerance
34
Typerend voor volwassenheid
- uitbouwen van beroep - gezin - op vele vlakken gaan binden aan dingen - minder grote cognitieve ontwikkelingen - dachten vroeger dat je persoon nu vast is maar dit kan nog evalueren
35
'extra' laatste fase toegevoegd aan Piaget
post - formeel denken
36
E. post-formeel
- realiteitsbetrokken - relativerend - persoonlijk - creatief
37
Intelligentie bij volwassenen
Intelligentie neemt niet af tegenwoordig, wegens de betere voeding, medicatie en alles tegenwoordig --> Flynn effect
38
Flynn effect
Afgelopen eeuw steeg intelligentie met 3 punten per 10 jaar | Daardoor sterke generatie verschillen en dus niet afnemend IQ
39
Zelfbeeld V
- stabieler - realistisch plannen - duidelijk zicht op grenzen
40
Welbevinden
meaningful life - happy life
41
7. midden volwassenheid
- generativiteit (doorgeven kennis / stagnatie (vasthouden) niet willen verder gaan - zorg
42
Generativiteit
Openheid, plaats afgeven, empathie, gefocust op de ander
43
Ontwikkeling LV
- hersenactiviteit vertraagd | - stijgende reactietijd
44
2 soorten intelligentie | 2 Modellen
- gekristalliseerde intelligentie - vloeibare intelligentie - Cattell - Baltes (heeft ook SOC model)
45
gekristalliseerde intelligentie
dingen die je geleerd hebt en blijven hangen
46
vloeibare kennis
logisch redeneren, abstract denken, nieuwe dingen begrijpen | niet aangeleerde --> neemt af
47
Baltes
SOC model deficit model / rust-roest model Baltes geloofd dat deze twee modellen niet kloppen dus kwam met een genuanceerd optimistisch model
48
Hoge leeftijd - problemen bij aandacht
- selectieve aandacht, focussen op één ding is moeilijk - verdelende aandacht moeilijk; multitaksen enkel deze 2 types
49
geheugen HL -
- Werkgeheugen gaat achteruit, onthouden prospectieve geheugen - gebeurtenis gerelateerd - tijd gerelateerd
50
geheugen HL +
- semantisch geheugen --> gekristalliseerd | - implicite geheugen --> automatisme
51
8. late volwassenheid
- ego - integriteit / wanhoop | - wijsheid