Grammar Flashcards

(56 cards)

1
Q

Hoe schrijf je de passive?
Geef voorbeeld

A

To be + vd
Bijv the car is washed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschrijf de passive is al de tenses
7

A
  1. Present simple:am + vd
  2. Past simple: was +vd
  3. Present perfect: has been +vd
  4. Past perfect: had been +vd
  5. Future: will be +vd
  6. Present continuous: is being + vd
  7. Past continuous: was being + vd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vertaal nr passive
Het boek wordt morgen opgestuurd.

A

The book will be sent tomorrow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Passive
Is de naam van de winnaar al bekend gemaakt?

A

Has tr name of the winner already been announced?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Passive
De eerste prijs werd door mijn broer gewonnen.

A

The first prize was won by my brother

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het meisje was door een hond gebeten.

passive

A

The girl had been bitten by a dog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Men heeft besloten..

A

It has been decided..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Er wordt verwacht/ men verwacht..

A

It is expected..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Er werd gedacht/ men dacht..

A

It was thought..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Er is gevreesd/ men heeft gevreesd..

A

It has been feared..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Er was besloten/ men had besloten..

A

It had been decided..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ons werd meegedeeld..

A

We were informed..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Mij is gevraagd..

A

I have ben asked..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hem was verteld..

A

He had been told..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de zinsvolgorde in bevestigende zinnen?

A

Onderwerp- gezegde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar staan bepalingen van tijd?

A

Helemaal voor of helemaal achteraan de zin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar komen bepalingen van plaats als die naast bepaling van tijd staat?

A

Er voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

waar staan bijwoorden in de zin?

A

Voor het werkwoord als er een werkwoord staat in de zin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wanneer zet je bijwoorden achter het eerste hww?

A

Als er meer werkwoorden in de zin staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De bijwoorden moeten achter/voor de vormen van to be (am are is was were)

A

Na

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar moeten de bijwoorden in vragende zinnen?

A

Na het onderwerp
Does he always walk away when he’s angry?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat moet je doen met korte bevestigende zinnen die met so of neither beginnen?

A

Een hww voor het ow zetten
Jenny liked him a lot. So did Kim.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Vorm gerund

A

Werkwoord+ ing
ZONDER to be

24
Q

Wanneer gebruik je de gerund?
4

A
  1. Na voorzetsels (about, without, to, from, for, on, of)

I look forward to meeting you.

  1. Na bepaalde werkwoorden zoals to hate, to like, to stop, to prefer, to enjoy, to refuse, to keep, to spend

So you have stopped biting your nails!

  1. Als (deel van het )onderwerp

Criticising others is so easy.

  1. Na enkele woorden en uitdrukkingen zoals to feel like, its no use, its worth, there’s no, be busy, can’t help..
25
Adjective
Bijvoeglijk naamwoord Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
26
Adverb
Bijwoord Zegt iets over een ww (hoe..?) Een bw zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord Een bijwoord zegt iets over een ander bijwoord Een bijwoord zegt iets over de hele zin
27
Vertaal en zeg of het een bw of bvn bevat Dat was vast en zeker een vergissing
Surely, that was a mistake. Bijwoord: surely
28
Gelukkig had ik hem nog kunnen bereiken
Fortunately, I had been able to reach him. Bijwoord: fortunately
29
Hij was ontzettend teleurgesteld
He was terribly disappointed Bw: terribly Bvn: disappointed
30
waar zet je -ly achter
Bijwoorden Sure-surely Beautiful- beautifully Easy- easily Probable- probably
31
wat is het bijwoord van good
Well It is a good product. It sells well.
32
Welke woorden die lijken op bijwoorden zijn bijvoeglijk naamwoorden?
Friendly, silly, lovely, unlikely
33
Ze zingt mooi
Het singing is lovely Lovely is een bijvnmw
34
Bijwoord van difficult
With great difficulty
35
Bijwoord van impossible
Not Possibly
36
Comparisons vorm
-er/-est achter een bijvoeglijk naamwoord
37
Lang bijv nmw
More/ most Beautiful/ more beautiful/ most beautiful
38
Comparison van quietly
quietly - more quietly- most quietly
39
Wanner mag je zowel more most als er est gebruiken?
Bij tweelettergrepige woorden Common, cruel, handsome, likely, pleasant, polite, quiet, simple, stupid
40
Vergelijking van goed
Good better best
41
Slecht erg
Bad worse worst
42
Veel (niet telbaar)
Much more most
43
Veel( telbaar)
Many more most
44
Weinig (niet telbaar)
Little less least
45
Klein telbaar
Little smaller smallest
46
Weinig telbaar
Few fewer fewest
47
Oud bij fam
Old elder eldest
48
Laatste ( absoluut de laatste)
Late later last
49
Laatste ( meest recente)
Late later latest
50
Verder ( afstand)
Far farther farthest
51
Verdere( aanvullende)
Further
52
Hoe eerder hoe beter
The sooner the better
53
Het werd steeds moeilijker
It was getting more and more difficult
54
Genitive
Bezit ‘s ‘ of
55
Wanneer ‘s of alleen ‘
Personen enkelvoud : ‘s Personen meervoud: ‘ Namen: ‘s Namen uit de klassieke oudheid: ‘ Tijd enkelvoud: ‘s Tijd meervoud: ‘ Plaats: ‘s
56
Wanneer gebruik je of bij genitive
Bij zaken hoeveelheden en aardrijkskundige namen